VNG Magazine nummer 14, 29 september 2023

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Dierenbescherming

De Dierenbuddy bewijst zijn bestaansrecht. De vrijwillige hulpverlener biedt ouderen en chronisch zieken levensvreugde doordat mens en dier langer bij elkaar kunnen blijven. Dit voorkomt eenzaamheid.

Dierenbuddy

Een dierenbuddy van de Dierenbescherming voorkomt eenzaamheid bij zowel dier als mens, door hulp te bieden bij de verzorging van huisdieren. De baasjes kunnen vanwege ziekte of ouderdom minder goed voor hun dier zorgen. De hulp van deze vrijwilligers voorkomt uitplaatsing van het dier en daarmee een drama.

Diverse gemeenten, waaronder Nijmegen, werken al met dierenbuddy’s. ‘De dierenbuddy helpt eenzaamheid tegen te gaan in een samenleving die  zelfredzaamheid van mensen verwacht. Die komt bij mensen binnen die al lang geen sociaal netwerk meer hebben’, vertelt  Elvira Beckmann, kwartiermaker Dierenbuddy bij de Dierenbescherming.

Hulpvraag
Het initiatief vindt zijn oorsprong in 2006 onder de naam DUO, Dierenbuddy Utrecht Ouderen. Vrijwilligers hielpen ouderen die slecht ter been waren met het uitlaten van hun hond. Dat groeide langzamerhand uit tot Dierenbuddy, sinds 2019 een vast onderdeel van de Dierenbescherming. Beckmann: ‘Dierenbescherming was altijd bezig met het redden en opvangen van dieren, daar hoort preventie nu ook bij. Voorkomen is beter dan genezen.’



Voor het dier is het super stressvol wanneer het in een asiel terechtkomt

Dierenbescherming rolt Dierenbuddy landelijk uit en hoopt in 2025 in honderd gemeenten actief te zijn. De teller staat nu op dertig. Een consulent brengt de hulpvraag in kaart en maakt een ondersteuningsplan. Vaak gaat dat in samenspraak met andere professionals die in de regel ook bij deze mensen over de vloer komen. ‘De hulpvraag komt binnen van de diereneigenaar zelf, of van een hulpverlener van een andere instantie die met de handen in het haar zit. De cliënt heeft bijvoorbeeld een kat. Er zitten naaktslakken bij het voer en het huis ligt vol ontlasting waardoor de thuiszorg eigenlijk niet meer wil komen.’

Dichte gordijnen
Komt de hulpvraag van een diereneigenaar zelf, dan blijkt regelmatig dat die eigenlijk ook hulp nodig heeft voor zichzelf. Volgens Beckmann ligt schaamte vaak ten grondslag aan de vraag. ‘Voor het dier hebben ze alles over en trekken ze wel aan de bel. De dierenbuddy is soms de eerste die achter de voordeur komt. Denk aan een woning waar de gordijnen altijd dichtzitten.’

Nijmegen startte in mei met de inzet van dierenbuddy’s. Ondertussen zijn er al acht aanvragen binnen. Het was een unaniem door de gemeenteraad aanvaard voorstel van het CDA dat de zaak in gang zette. Wethouder dierenwelzijn Jean Paul Broeren (Stadspartij Nijmegen) is daar blij mee: ‘Huisdieren brengen mensen vreugde, zeker de mensen die eenzaam zijn. Tegenwoordig moeten inwoners langer zelfstandig blijven wonen. Eenzaamheid daarbij is een groot probleem in Nederland. Dan is het fijn om een huisdier te hebben waar je lekker tegenaan kunt praten.’

Laagdrempelig
Tegelijkertijd is het volgens Broeren prettig dat er mensen in de buurt zijn die ondersteuning bieden wanneer iemand niet meer in staat is om zijn hond dagelijks uit te laten of de kattenbak te verschonen. Dat geldt zeker voor mensen zonder sociaal netwerk of familie in de buurt. ‘De dierenbuddy is een perfecte oplossing. Daarom is het goed dat we hier in Nijmegen mee aan de slag zijn gegaan.’

Het is heel lastig om bij inwoners met problemen achter de deur te komen. De dierenbuddy is laagdrempelig. Broeren: ‘Als die constateert dat er echt iets aan de hand is, kan de buddy in samenspraak met de hulpvrager altijd schakelen met de gemeente. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat wij daar als een spion naar binnen gaan. De dierenbuddy kan andere hulpvragen uitzetten. Die weet de weg vaak beter te bewandelen dan de persoon zelf. Dat is echt wel een mooie bijvangst.’

De dieren zijn vaak alles voor de mensen

Stressvol
Dieren kunnen dankzij de hulp langer in hun vertrouwde omgeving blijven. Een teckel en het baasje die al vele jaren bij elkaar zijn in hetzelfde huis, hebben zich gehecht. Beckmann: ‘Voor het dier is het super stressvol wanneer het in een asiel terechtkomt. Natuurlijk wordt het herplaatst en in het asiel goed verzorgd, maar het blijft een andere omgeving met andere dieren. Dat is niet wenselijk. Gaat het om een hondje van twee jaar met nog een heel leven voor zich, dan is het misschien wel beter om die te verplaatsen.’ 

De dierenbuddy gaat voor minimaal zes maanden een commitment aan met een hulvrager. De Dierenbescherming wil niet te snel vrijwilligers wisselen omdat ze vaak een band opbouwen met het dier en de eigenaar. ‘De mensen bij wie we komen, zijn bijna allemaal eenzaam. Ze hebben ook niet genoeg financiële middelen om hulp op een andere manier in te kopen via bijvoorbeeld een hondenuitlaatservice. Sommige dierenbuddy’s komen al jaren bij hetzelfde baasje. Dan ontstaat er een nieuw soort familie, dat biedt levensvreugde. Ze raken bevriend met de dierenbuddy en vinden het fantastisch.’

Dierenvoedselbank
Vanwege die financiële problemen kent Nijmegen naast de dierenbuddy’s ook een dierenvoedselbank. Broeren: ‘Mensen die ook bij de voedselbank komen, besteden het weinige geld dat ze hebben sowieso al aan hun dieren. De dieren zijn vaak alles voor die mensen. De dierenvoedselbank wordt gerund door vrijwilligers. De gemeente heeft pas een nieuw onderkomen gefaciliteerd. Dat draait als een tierelier. Het is jammer dat dit nodig is, maar tegelijkertijd heel goed dat het er is.’

Beckmann wijst op het belang van een goede matching tussen hulvrager en  dierenbuddy. De hulpvraag van een oude dame met een klein hondje die een extra wandelingetje nodig heeft, is niet complex. Voor iemand met bijvoorbeeld een identiteitsstoornis of die dementeert, heeft de dierenbuddy wel enige maartschappelijke ervaring of iets van opleiding nodig. ‘Steeds meer mensen krijgen dementie, terwijl ze langer zelfstandig thuis moeten blijven wonen. Die mensen gaan alleen maar achteruit, dat maakt de hulpvraag steeds complexer. 



Mensen blijven langer gezond als ze de liefde voor hun huisdier voelen

Een betaalde coördinator is het eerste aanspreekpunt voor de dierenbuddy’s. Die doet de intakegesprekken, werkt de mensen in en vraagt de VOG aan. Daar kan de dierenbuddy ook terecht als hij of zij ergens tegenaan loopt, bijvoorbeeld bij een bijtincident met een andere hond. De consulent bestrijkt een groter werkgebied, bijvoorbeeld Midden-Nederland of Noord-Holland. Het aantal actieve vrijwilligers is vrij stabiel, dat zit al twee jaar rond de vijfhonderd mensen.

Een gemeente kan op twee manieren aan de slag met Dierenbuddy. Dat kan als onderdeel in een aanbestedingscontract met de Dierenbescherming over het opvangen, redden en vervoeren van dieren.
Wanneer een gemeente alleen geïnteresseerd is in Dierenbuddy, dan doet de Dierenbescherming daarvoor een subsidieaanvraag.

Endorfine
Het valt Beckmann op dat geïnteresseerde ambtenaren in de gesprekken vaak aanhaken op het bestrijden van eenzaamheid. Ze haalt daarbij een initiatiefnota van Alphen aan den Rijn aan over het langer bij elkaar houden van mens en dier. Dat voorkomt eenzaamheid en mensen blijven langer gezond als ze de liefde voor hun huisdier voelen. ‘Dat maakt endorfine aan, het gelukshormoon. Mensen met een hondje gaan naar buiten om het dier uit te laten. Die wandelen in het park en hebben meer aanspraak dan iemand van dezelfde leeftijd met dezelfde beperking die niet naar buiten hoeft.’

Het gebeurt regelmatig dat een eigenaar of dier overlijdt. Dat is al drie jaar lang 38 procent. Het geeft volgens Beckmann aan hoe kwetsbaar die doelgroep is.

Het gebeurt ook regelmatig dat de dierenbuddy een van de weinigen is die naar de begrafenis gaat.
En een enkele keer per jaar blijkt iemand overleden wanneer de dierenbuddy aanbelt. ‘Je moet er niet aan denken hoelang het anders had geduurd voor die persoon was gevonden. De vrijwilligers hebben dus ook een signalerende functie. Er komt letterlijk iemand achter de voordeur die er anders niet zou zijn. 
Het geeft veel energie en voldoening wanneer door de dierenbuddy mens en dier bij elkaar kunnen blijven, en het welzijn van het dier gewaarborgd blijft.’