VNG Magazine nummer 14, 29 september 2023

Tekst en beeld: Sanne van der Most

In de strijd tegen overgewicht pleiten gemeenten al een tijd bij het rijk voor wettelijke instrumenten om nieuwe fastfoodvestigingen te kunnen verbieden. Het maken van zo’n ingewikkelde wet duurt lang. In de tussentijd halen gemeenten zelf maar van alles uit de kast.

fastfood

Niet alleen het aanbod ‘traditioneel’ fastfood stijgt gestaag, dat geldt ook voor het aanbod van ander ongezond voedsel als pizza’s, kebab en ijs – zeker in de buurt van scholen. Dat is een probleem, zeker als je weet dat een op de zeven kinderen te zwaar is, in de lagere sociale klassen zelfs een op de drie. Tijd voor een ommezwaai dus. Reeds in 2021 pleitte Leon Meijer, wethouder (ChristenUnie) in Ede, samen met de wethouders in de vier grote steden voor een aanpassing in de Omgevingswet. 

‘Er komt steeds meer horeca bij en dat is bijna uitsluitend de vette hap’, merkt hij op. ‘Dan kunnen wij als gemeente kinderen wel heel vooruitstrevend leren wat gezond eten is, maar als ze in het centrum alleen maar kunnen kiezen uit patat, patat en nog eens patat, dan schiet het natuurlijk niet op. Helemaal niet als je daar als gemeente niet op kunt ingrijpen.’

Samenwerking
In Ede gooien ze het daarom over een andere boeg. Door samen te werken en te overleggen met winkeliers bijvoorbeeld. Meijer: ‘Wij krijgen een nieuw treinstation en om te voorkomen dat de hal wordt volgebouwd met fastfood, zijn we met de NS in gesprek gegaan. Eén winkel wordt nu helemaal door ons ingevuld met gezonde en gevarieerde producten. Daarnaast zijn we bezig met de aanpak van het winkelcentrum. In overleg met de horecaondernemers komt er een gezonder aanbod met kleinere porties, minder vlees en meer groen. Hartstikke fijn natuurlijk, maar zonder wettelijke maatregelen blijven het reddingsboeien en kunnen we het gat in de dijk niet dichten.’

Definitie
‘Het lastige is natuurlijk ook dat er geen vaste definitie is van fastfood’, zegt Charlotte Schuiling, raadslid (D66) in Deventer. ‘Dat loopt uiteen van frituurzaken en dönerzaken tot pizzeria’s en de bekende Amerikaanse ketens. Ook in ‘normale’ restaurants staat de menukaart vol met snel te bereiden maaltijden met vlees, frites en ander calorierijk voedsel.’


Zonder wettelijke maatregelen kunnen we het gat in de dijk niet dichten


Samen met een aantal andere raadsleden diende Schuiling een motie in tegen de vestiging van een nieuwe McDonald’s in een historisch pand in de binnenstad. ‘Die heeft het helaas niet gered’, zegt Schuiling. ‘Gezondheid is geen toetsingscriterium bij de vergunningverlening. Als fractie wilden wij dat omzeilen door een maximumgrens voor het aantal fastfoodzaken in de binnenstad vast te leggen. Ons voorstel haalde helaas geen meerderheid. En dat terwijl Deventer zich profileert als een JOGG-gemeente, Jongeren Op Gezond Gewicht.’

De wet loopt hopeloos achter op de wetenschap­pelijke kennis over voedsel en gezondheid, vindt Schuiling. ‘We willen dat de rijksoverheid onderzoekt of er een meetbare en uitvoerbare grens kan komen voor een maximum aan fastfoodzaken in de gemeente en in de nabijheid van scholen. Maar ook per wijk of per 1000 inwoners. Zo’n grens kan worden gehanteerd als indirecte maatstaf voor gezondheid en biedt helderheid aan ondernemers als toets voor vergunningaanvragen.’

Zwaarder geschut
‘Het duurt lang en ik begrijp dat sommige gemeenten een beetje moedeloos worden’, zegt staatssecretaris Maarten van Ooijen (ChristenUnie) van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. ‘Het is top dat gemeenten zelf van alles uit de kast halen, want dit is natuurlijk een cruciaal onderwerp. De doelen van het Nationaal Preventieakkoord uit 2018, waaronder een gezonde leefstijl en minder obesitas, hebben we helaas nog niet gehaald.’

Tijd voor zwaarder geschut dus. De afbakening tussen gezond en ongezond voedsel is juridisch echter heel lastig, zegt Van Ooijen. ‘Stel dat je alle fastfoodketens en snackbars als ongezond bestempelt en de bakkers niet, ben je er dan? Er zijn zat bakkerswinkels die misschien ook heel ongezonde en vette broodjes verkopen die net zo “slecht” zijn. En wat doe je met al die fastfoodketens en snackbars die juist zo hun best doen om gezonder voedsel, kleinere porties en meer groente aan te bieden? Die rem je dan juist af en dat is ook jammer.’

Het kabinet is volgens de staatssecretaris ‘echt bezig’ met grote veranderingen, want de belangen zijn ‘enorm’. ‘We krijgen maar één kans, dus we moeten meteen raak schieten en komen met een voorstel dat juridisch haalbaar en legitiem is én het juiste doel bereikt. Daar zijn we hard mee bezig. Nog voor het eind van het jaar komen we met een eerste schets van de wet. Daarmee gaan we de samenleving in om onder een breed publiek de reacties te peilen. Vervolgens nemen we het wetsvoorstel in voorbereiding.’

Betuttelbrigade
Een eerste mening is er al. Want hoewel het Haagse Hart voor Den Haag-raadslid Ralf Sluijs overgewicht – zeker bij kinderen – een groot probleem vindt, ziet hij het weren van fastfood absoluut niet als gemeentetaak. ‘In een aantal Haagse wijken lijdt één op de drie kinderen aan overgewicht, tegenover een landelijk gemiddelde van één op de acht, volgens GGD Haaglanden. Dat is zorgelijk en verdient alle aandacht’, zegt hij. ‘Maar dat doe je niet door, zoals het college in Den Haag wil, nieuwe fastfoodzaken en uitbreiding van bestaande zaken in de hoofdwinkelstructuur te verbieden. Ik heb grote moeite met de betuttelbrigade die mensen vertelt hoe ze hun leven moeten leiden.’

Kinderen zijn kwetsbaar en verdienen meer bescherming

Bovendien, zegt Sluijs, is ongezond eten in de buurtsuper veel goedkoper te krijgen dan bij de snackbar op de hoek. ‘Is het verbieden van supermarkten dan de volgende stap? Waanzin natuurlijk. Zorg liever dat er meer wordt gesport op scholen, voer schoolzwemmen weer in, maak sportverenigingen voor iedereen bereikbaar, stimuleer kinderen naar school te fietsen en geef leefstijlbegeleiding en voorlichting over gezonde voeding. Kortom: enthousiasmeren en stimuleren in plaats van dwang, drang en ver­bieden.’

Neutrale voedselomgeving
Anniek de Ruijter, hoogleraar gezondheidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam, begrijpt het probleem. ‘Natuurlijk is het de verantwoordelijkheid van mensen zelf om gezond of ongezond te eten.’
Toch is die keuze veel moeilijker dan gedacht, zo blijkt uit de wetenschap. ‘Als het voedselaanbod voor meer dan 80 procent ongezond is, dan is het moeilijk om gezonde keuzes te maken. Ik denk dat je als gemeente een neutrale voedselomgeving moet waarborgen, of ten minste 50 procent gezond aanbod. Dan blijft er meer dan genoeg keuze om ongezond te eten en daar heeft niemand wat van te zeggen. Bij kinderen geldt overigens dat van de overheid meer kan worden verwacht. Zij zijn kwetsbaar en beïnvloedbaar en verdienen daarom meer bescherming.’

Ook supermarkten
Toch is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Gemeenten voeren al jaren een strijd tegen de enorme toename van fastfood in de buurten. De Ruijter: ‘Ze hebben geen juridische instrumenten om op te treden. Het is een gezondheidsuitdaging die voortkomt uit de snel veranderende omgeving, en de reguleringsinstrumenten blijven achter. We kunnen de voedselomgeving nog niet zo goed meetbaar maken als bijvoorbeeld luchtkwaliteit.’

Inmiddels wordt daar door onderzoekers hard aan gewerkt met een groep onderzoekers. Dus binnenkort zal er veel meer mogelijk zijn, verwacht ze. ‘Uiteindelijk is het aan gemeenten en het rijk om hier samen in op te trekken.’

En dat gaat wat De Ruijter betreft niet alleen over fastfoodketens, maar ook over supermarkten. ‘Ik zie geen reden om supermarkten te bevoordelen ten opzichte van andere ondernemers. Ook daar ligt een schone taak voor de centrale overheid. De tijd van preventieakkoorden en maar blijven praten, is nu echt voorbij.’