VNG Magazine nummer 1, 28 januari 2022

Tekst: Annemieke Diekman

Nederlandse politici en bestuurders begeven zich al even op sociale media, maar vloggen doen ze nog nauwelijks. Terwijl dit wel naamsbekendheid en aandacht voor hun werk oplevert. 
 

Vloggen

De kleine groep – vooral – jonge politici die wel vlogt is unaniem van mening dat je beter benaderbaar wordt en de drempel verlaagt voor kiezers en inwoners om met je in gesprek te gaan. 

De kersverse staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Maarten van Ooijen (ChristenUnie), is een van die enthousiaste vloggers. Tot begin januari vlogde hij als wethouder van Utrecht met grote regelmaat over actuele thema’s in zijn werk. Aan de vele reacties op zijn vlogs merkte hij dat het aansloeg, zegt hij. Mensen spraken hem aan op straat en vroegen hem naar de onderwerpen die hij behandelde in zijn filmpjes. Of hij hier als staatssecretaris mee doorgaat is nog even de vraag - maar in zijn nieuwe rol is hij al wel weer aanwezig op sociale media.

Het potentiële bereik van een vlog op de grote social-mediaplatforms is immens en groeit nog altijd. Uit een recent onderzoek van Newcom Research & Consultancy onder Nederlanders van 15 jaar en ouder, blijkt dat er 13,7 miljoen gebruikers van social media zijn. Grotendeels verdeeld over Facebook, Instagram, Twitter, Pinterest en sinds kort ook TikTok dat snel in populariteit groeit. 

Voor politici en lokale bestuurders die de stap wagen, geldt wel een gouden regel. Moeilijk is het niet, maar je moet je er wel prettig bij voelen en op zoek gaan naar een platform dat bij je past.’ 

Janneke Holman, gemeenteraadslid (PvdA) in Den Haag

‘In december 2020 ben ik zelf op TikTok gegaan. Uit verveling eigenlijk, we zaten in een lockdown en er was weinig te doen. Mensen hebben vaak het vooroordeel dat TikTok alleen voor dansjes en grappige sketches is. Niet dus, het is heel leuk en het algoritme erachter heeft snel door wie je bent en wat je grappig of interessant vindt. Daarna kwam de vraag wat ik als gemeenteraadslid met dit platform zou kunnen.

Vloggen doe ik al sinds de vorige PvdA-campagne voor de verkiezingen, vier jaar geleden. Ik vind het een leuke nieuwe manier van communiceren, van mensen betrekken. Met de filmpjes kan ik goed laten zien waar ik als raadslid mee bezig ben en me hard voor maak. 
Voor TikTok ben ik begonnen met filmpjes, waarin ik rare woorden uitleg die ik als lokaal politicus weleens tegenkom, bijvoorbeeld “boomspiegels”. 

Mijn meest bekeken en gedeelde TikTokfilmpje ging over boekhandel Colette, een antiquariaat dat is overgenomen door buurtbewoners. Een vrijwilliger had mij daar mee naartoe genomen. Eenmaal binnen besloot ik snel een filmpje te maken van de hoog opgestapelde boeken. Die gingen voor een euro per stuk in de verkoop. Die vlog ging helemaal viral en zorgde voor lange rijen jongeren voor de boekwinkel. En genereerde ook veel aandacht in de media. Mijn vlogs leveren gemiddeld zo’n 10.000 tot 30.000 views op, maar op het filmpje over Colette hebben wel 250.000 mensen geklikt. Fascinerend hoe dat werkt.

De inhoud van de vlogs bepaal ik helemaal zelf. En dat mag dan best met een beetje humor. Alles wat met mijn portefeuilles duurzaamheid, leefomgeving, zorg, welzijn en armoedebestrijding te maken heeft, komt in aanmerking. Ik krijg ook veel reacties uit de raad en het college, en van collega’s uit andere steden.

Het kortste filmpje duurt slechts zeven seconden. Ik zag een schuur die te koop stond voor twee ton, een bizar voorbeeld van de wooncrisis. Daar maak ik dan supersnel een filmpje over. Sowieso blijf ik altijd binnen de minuut. Het produceren gaat inmiddels een stuk sneller dan de twee uur die ik er in het begin voor nodig had.’
 

Jouke Spoelstra, wethouder (CDA) Achtkarspelen

‘Er zijn meer collega’s die vloggen, maar niet veel. Toen ik in 2016 wethouder werd, was ik al actief op social media om te laten zien waar ik mij politiek en bestuurlijk mee bezighoud. Op een gegeven moment ben ik gaan knutselen met filmpjes. Dat trok meteen al veel mensen.
Zowel op sociale media zelf als op straat kreeg ik reacties. ¬Grappig genoeg juist ook van jongeren, die zich hier normaal niet erg met politiek bezighouden.

Ik denk dat 90 procent van mijn eigen voetbalteam voorheen geen idee had wat er in de lokale politiek speelde. Door mijn vlogs merk ik inmiddels wat meer interesse onder mijn voetbalvrienden. De vlogs zijn laagdrempelig en nodigen uit tot het stellen van vragen.
Voor mijn filmpjes – in het Fries en maximaal één minuut – zoek ik al naargelang het onderwerp en de doelgroep, het platform waar ik het plaats. Tot nu toe vaak op Facebook, hoewel Instagram voor mij ook belangrijker is geworden. Twitter gebruik ik ook wel, maar daar vind ik eerder andere politici en journalisten dan de kiezer. 

Als ik vlog uit hoofde van mijn wethoudersfunctie, een paar keer per maand, krijg ik ondersteuning van de afdeling communicatie die de filmpjes in elkaar zet. Deze vlogs hebben een iets serieuzere ondertoon. Die voor het CDA, wekelijks, zijn vaak wat luchtiger, maar wel met een link naar de politieke actualiteit. Bijvoorbeeld een vlog over de aftrap van de verkiezingscampagne waar carbid werd afgeschoten, een lokale traditie. En in het Facebookfilmpje waarin ik aankondig dat ik weer verkiesbaar ben, word ik heel ludiek met groene vla overgoten door mijn CDA-collega’s. Vanuit de partij krijgen we alle vrijheid, we hoeven niets te overleggen. 

Prachtig om te doen dat vloggen, maar je moet je er echt gemakkelijk bij voelen. Anders niet doen, word geen parodie van jezelf. En het klinkt misschien gek, maar mijn naamsbekendheid is erdoor gegroeid. Meer inwoners, onder wie veel jongeren, weten nu waar ik – en de gemeente – zich voor inzetten. En dat aantal groeit nog steeds.’ 
 

Laura Kersten, social media-adviseur & trainer

‘Politici en bestuurders hebben vaak het idee dat ze wat moeten doen met social media, maar ze weten niet goed hoe ze hun beleidsverhaal kunnen vertalen naar pakkende, relevante content. Ik laat ze zien hoe ze zichzelf als een sterk merk neer kunnen zetten, gericht op meer en beter contact met kiezers en inwoners. Om als politicus, wethouder of gemeenteraadslid een passende keuze te maken tussen platforms als Facebook, Instagram, YouTube en Twitter, is het goed om eerst te kijken naar je eigen werkzaamheden. Welke inhoudelijke speerpunten heb je en welke mensen houden zich daar mee bezig? 

Op Twitter kun je vooral opinies en reacties kwijt op de actualiteit. Als je inwoners of lokale kiezers op de hoogte wilt houden van wat je doet, kun je beter kiezen voor Instagram of Facebook. Daar bouw je eerder aan een community. Je kunt wat relaxter in gesprek en makkelijker je standpunten delen. Het belangrijkste is dat je het platform kiest dat bij je past, dat je niet met buikpijn de app opent.

Vloggen gebeurt relatief weinig onder politici en politiek bestuurders. Nog lang niet genoeg als het aan mij ligt. Vloggen verlaagt de drempel voor kiezers en inwoners om met je in gesprek te gaan. Bewegende beelden doen veel meer dan een geschreven boodschap. Je geeft mensen daarmee het gevoel dat ze dichterbij kunnen komen.’ 

‘Start bijvoorbeeld met een filmpje op Instagram- of Facebookstory’s. Zet kleine stappen. Je hoeft niet meteen hele scripts te schrijven of er een professionele hollywoodproductie van te maken. Niet te perfectionistisch zijn. Als je je bijvoorbeeld verspreekt, neem dan niet direct het hele filmpje opnieuw op, imperfectie maakt je juist menselijker.

Oefen je daarnaast in het brengen van een korte, pakkende boodschap. Mooi als het lukt er een klein afgerond verhaal van te maken, ook al heb je maar maximaal een minuut. En een laatste tip: neem een staande video op, dan vul je hele beeld en val je meer op.’