VNG Magazine nummer 2, 7 februari 2020

Auteur: Leo Mudde | Beeld: Ruben Schipper

Al bijna tien jaar bestaat het, maar het is slechts bij weinigen bekend: het Oriëntatieprogramma voor burgemeesters. Wie overweegt burgemeester te worden maar niet zeker weet of die jas ook past, kan hier aan het ambt snuffelen.

 

Iris Meerts

Het worden er steeds meer, de mensen die, buiten de gebaande paden om, de aandacht weten te trekken van de vertrouwenscommissies van gemeenteraden die zich over de benoeming van een nieuwe burgemeester buigen. De kandidaat ‘van buiten’ rukt op. Sjors Fröhlich, sinds een paar maanden burgemeester van Vijfheerenlanden en daarvoor vooral bekend als radioman, is het meest in het oog springende voorbeeld.
Gemeenteraden lijken steeds meer gecharmeerd van een burgemeester die met een onbevangen blik het roer in handen neemt. De burgemeester nieuwe stijl is fris en heeft geen noemenswaardig politiek of bestuurlijk verleden.
Een belangrijke springplank voor deze nieuwkomers is het jaarlijkse Oriëntatieprogramma voor burgemeesters, ook wel het ‘zij-instromersprogramma’ of gewoon ‘het klasje’ genoemd. Het is een door het ministerie van BZK gefinancierd initiatief van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, ontwikkeld en uitgevoerd door adviesbureau BMC als ‘neutrale kennismaking’ met het burgemeestersambt (zie kader 3). Het doel: meer variatie brengen in het burgemeesterscorps. Meer vrouwen, meer mensen met een migratieachtergrond, meer lokalo’s of partijlozen.

Nooit van gehoord

Iris Meerts deed vorig jaar mee aan het programma. Met succes, want in november vorig jaar kreeg ze, drie dagen nadat ze haar certificaat in ontvangst had genomen, te horen dat Wijk bij Duurstede haar graag als burgemeester wilde hebben.
Het was haar tweede sollicitatie. Bij een eerdere poging was ze na een tweede gesprek afgevallen, maar toen had ze het oriëntatieprogramma nog niet gevolgd. Sterker nog: ze kende het niet eens. ‘Na die eerste sollicitatie vroeg ik aan de kabinetschef van de commissaris van de Koning, waarom ik zo ver was gekomen. Ik had dat nooit verwacht. Ik wist dat ik vlieguren in het openbaar bestuur miste. Wat kon ik daar tegenover stellen? We dronken samen koffie en toen vroeg hij of ik wist dat die dag de deadline van het klasje was. Nou nee, ik had daar nog nooit van gehoord.’ Van het een kwam het ander en voor ze het wist, stond ze op een shortlist van mogelijke deelnemers.
Ze is sinds medio december burgemeester, net te laat geïnstalleerd om Sinterklaas te mogen ontvangen. Daar baalt ze van, zegt ze gekscherend, nu moet ze bijna een jaar wachten. Maar afgezien daarvan, ze vindt het burgemeesterschap nu al de mooiste baan die er is. ‘En dan heb ik nog geen glimp opgevangen van hoe mooi het is. Het bestrijkt alle facetten van het leven en van de samenleving, met alle diepte- en hoogtepunten die erbij horen. Koos Janssen, de burgemeester van Zeist, zei: dit is een baan waarin je alle aspecten in jezelf tot ontwikkeling kunt brengen. Dat is precies wat het is.’

Elke dag iets doen wat mij dichter bij het burgemeesterschap brengt

Spreekbeurten

Meerts hield op de middelbare school al spreekbeurten over burgemeesters. Een van haar eerste banen was die van speechschrijver voor burgemeester Bram Peper van Rotterdam. Daarna raakte het ambt uit beeld, al bleef altijd in het achterhoofd de wens aanwezig om ooit een ambtsketen te kunnen omdoen.
Van 2007 tot 2009 was ze lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland, met jeugdzorg in haar portefeuille. ‘Ik zag toen al die wethouders jeugdzorg. Die waren altijd van huis, ook al hadden ze kinderen. Toen dacht ik: dat wil ik niet, nog niet. Ik wil er voor mijn kinderen zijn, dat is de beste jeugdzorg die er is.’
Dus wachtte ze tien jaar, tot haar kinderen groot genoeg waren om het niet meer zo erg te vinden als ze regelmatig van huis zou zijn. Op 1 januari 2018 deed ze zichzelf een belofte: ‘Vanaf nu ga ik elke dag iets doen wat mij dichter bij het burgemeesterschap brengt. Niemand nam dat echt serieus, dus ik ging het gewoon doen en heb ergens gesolliciteerd.’
Die eerste poging werd het dus niet, maar de vastberadenheid bleef. En haar ervaringen met ‘het klasje’ versterkten die nog eens. ‘Het is echt een oriëntatieprogramma, het zet je aan het denken: wat voor burgemeester wil ik zijn, hoe ga ik het invullen? Past het bij me, of niet? Wil ik alles ervoor opgeven? Dat is best een heftige keuze.’
Ze liep mee met ervaren burgemeesters, in Gouda, Dordrecht en Bernheze. ‘En na elke meeloopstage lonkte het burgemeesterschap meer. Die ervaringen waren geweldig, maar ook de trainingen in het programma. Dan deden we een spel, een GRIP 3-simulatie bijvoorbeeld (een incident met grote gevolgen voor de bevolking, red.). Dan zie je dat iedereen de hete aardappel doorschuift naar een ander. Maar doe dat nu eens niet, toon de bestuurlijke moed en pak je rol, en laat de ander zijn rol houden. Dat soort dingen heeft me geweldig geholpen.’

Ongemakkelijk maar leerzaam

De meeste indruk maakte haar stage in Gouda, waar ze met waarnemend burgemeester Mirjam Salet en wethouder Corine Dijkstra in gesprek ging met leiders van de moslimgemeenschap, naar aanleiding van de komst van een haatimam. ‘Allemaal mannen, met drie vrouwen aan de andere kant van de tafel. Het gesprek moest gevoerd worden, maar iedereen liep op z’n tenen. Dat maakte indruk, omdat het goed aangeeft dat we het als overheid moeilijk vinden met een moslimgemeenschap om te gaan. Het voelde ongemakkelijk, maar tegelijkertijd was het ook heel leerzaam.’
Inmiddels heeft ze haar vuurdoop wel achter de rug in ‘Wijk’, zoals ze zelf consequent zegt. Ze liep mee met de politie tijdens de jaarwisseling, moest een gezin troosten waarvan een pleegkind verdronk in een kanaal bij Tynaarlo, er waren ongelukken, een bedreiging en een suïcide. Ook in Wijk bij Duurstede is de werkelijkheid soms rauw. De politiek was evenmin rustig, al in haar derde week stapte een wethouder op. 

Past het bij me, of niet?

Op de fiets

In het gemeentehuis valt ze op door haar onorthodoxe optreden. Als er een melding van overlast is, gaat ze erheen, op de fiets. ‘Daar wordt verrast op gereageerd, maar ik probeer dat te blijven doen. Jongeren moeten gewoon lekker kunnen hangen, maar als er overlast is, of geweld of vandalisme, dan stopt het. Die boodschap breng ik het liefst persoonlijk over. Dan zeggen die jongens (imiteert een stoere stem): “Wie ben jij, ik weet waar jouw huis woont”. Ik ben de burgemeester, zeg ik dan. Dat verwachten ze niet. Ik ben niet het prototype van een burgemeester en ik ben ook niet bang. Op 1 januari ging ik een rondje hardlopen langs alle hotspots en heb aangebeld bij een hospice. Wie ben jij, vragen ze dan. Nou, ik ben de burgemeester en kom even vragen hoe jullie nacht was. Gewoon normaal doen, dat is wat ik wil.’
Ze is een vrouw in een mannenwereld, en dat is wennen. Niet voor haar, ze is het gewend soms de enige vrouw in een vergadering te zijn, maar vooral voor de mannen. ‘Man, vrouw, het zegt me niet zoveel. Natuurlijk moeten mannen aan mij wennen, maar dat komt ook doordat ik soms onverwachte dingen zeg. Ik was coach van een hardloopgroepje en daar was mijn motto “Geen getrut”. Want getrut, daar hou ik niet van. Natuurlijk heb ik ook te maken gehad met het glazen plafond. Maar als je elke dag iets doet en je vertrouwt erop dat het lukt, doe het dan gewoon. Dat geldt ook voor deze baan: ik wilde dit en ik ga m’n best doen een zo goed mogelijke burgemeester te worden.’

Ambtsketen

Toen ze voor het eerst de ambtsketen omgehangen kreeg, moest ze wel even slikken. ‘Op dat moment gaat het om het vertrouwen dat de hele gemeenschap in jou stelt. Je collega’s en de ambtenaren nemen je direct serieus. Je bént het ineens, dat voelt toch anders. Laat iemand zich voor het oog van peuters verkleden als Sinterklaas en voor die kinderen ís hij dan ook Sinterklaas. Zo werkt dit ook, je hebt ineens een heel ander gesprek.’
En in die rol aarzelt ze ook niet om zich uit te spreken. Over de tekorten bij de politie, over het vuurwerkverbod, over de bezuinigingen bij de brandweer, over de komst van een groot opvangcentrum voor asielzoekers. ‘Iedereen heeft recht op menswaardige opvang. Maar een azc voor 400 mensen is te groot voor de schaal van onze gemeente. Ik snap dat het COA een groot centrum efficiënter vindt dan kleine centra voor 25 mensen, maar ik mis in de discussie de gevolgen voor de samenleving, de vrijwilligers en ook voor de asielzoekers zelf. Met een andere blik naar een onderwerp kijken is misschien lastig, maar het kan ook de moeite waard zijn.’ 
Ze kijkt met plezier terug op het klasje met zij-instromers. Ze heeft er veel geleerd, ook over zichzelf. ‘Aan het eind van het programma, bij de bespreking van mijn reflectieverslag, zei onze begeleider Hans Schonewille: “Iris, met drie ons minder krijg je er kilo’s bij, het mag wel een tandje minder”. Dat snap ik, maar het maakt me wel tot wie ik ben. Ik ben nu 47, er gaat niet veel meer af. Ik heb me voor dit jaar al voor tien cursussen ingeschreven en als ik nu in mijn agenda kijk… Daarom ben ik vanmorgen al om 6 uur gaan hardlopen.’

‘Moedige vertrouwenscommissie’

Ellen Nauta

Ellen Nauta is sinds mei 2013 burgemeester van Hof van Twente. Ze werkte daarvoor 15 jaar in de internationale samenwerking en daarna als directeur op het partijbureau van het CDA. Haar actieve politieke ervaring bestond uit een vierjarig lidmaatschap van de gemeenteraad van Oegstgeest. 
Burgemeester worden kwam nooit in haar op. Als directeur van het partijbureau was ze wel betrokken bij de burgemeesterslobby van het CDA: als er ergens een vacature was, werd gekeken of er geschikte kandidaten waren. ‘Ik besprak alle vacatures met de burgemeesterscout in de Tweede Kamerfractie, Liesbeth Spies. Zij dacht dat ik ook wel geschikt was en bracht mij in contact met Jan Franssen, toen commissaris van de Koningin in Zuid-Holland. Zo kwam ik in het klasje terecht en vanaf het eerste moment vielen de puzzelstukjes op hun plaats. Liesbeth en Jan hadden het goed gezien: het burgemeesterschap was echt iets voor mij. Onderschat de rol van de commissarissen niet: zij zien honderden kandidaten voorbijkomen, best lastig om daar de geschikte mensen uit te pikken.’
Ze vond het oriëntatieprogramma erg nuttig. ‘Het programma verandert in de loop van de tijd, toen ging het veel over veiligheid en de juridische instrumenten van de burgemeester. Je bent toch een eigen instituut. Wat betekent dat en waar moet je op letten? Dat soort zaken. En de stages waren erg leerzaam natuurlijk.’
Zeven jaar geleden was het nog minder gebruikelijk om kandidaten zonder relevante ervaring voor te dragen voor een burgemeestersbenoeming. ‘Ik trof een moedige vertrouwenscommissie’, zegt Nauta. ‘Dat ik het klasje had gevolgd, scheelde enorm. En ik had gewoon een klik met de commissie. Heb je die niet, dan gebeurt er niks, dan springt de vonk niet over.’
En dat ze geen klassieke basis had om burgemeester te worden? ‘Geen probleem, ik heb andere ervaringen en ik ben altijd blij geweest met die rugzak waar ik uit kan putten.’

‘Programma was een cadeautje’

Laurens de Graaf

Laurens de Graaf is ruim twee jaar burgemeester van Lopik. Hiervoor was hij docent aan Tilburg University en de Hogeschool Utrecht en deed daar onderzoek naar participatievraagstukken.
Toen hij in Nijmegen bestuurskunde studeerde, leek het burgemeesterschap hem wel leuk. Maar dat was toch meer voor 'mannen met dikke buiken', en daar herkende de twintigjarige student zich toen nog niet zo in. Tot hij een jaar of vijf geleden dacht: ik loop hier op de universiteit van alles te prediken, waarom zou ik het niet eens in de praktijk gaan brengen? En zo kwam hij terecht bij het Oriëntatieprogramma. Een cadeautje, noemt hij dat nu. ‘Ik kende het niet, was er blij mee omdat het me de gelegenheid gaf me te verdiepen en te verbreden doordat je met andere ogen naar het ambt leert kijken.’
De Graaf heeft er veel geleerd. Van Liesbeth Spies bijvoorbeeld, die haar omgeving in Alphen aan den Rijn zo had georganiseerd dat ze vrijwel niets hoeft op te schrijven en ook bijna niet wordt gebeld – althans, zo leek het na enkele meeloopdagen. Of van Tjerk Bruinsma, toen waarnemer in Leerdam, die kleine spanningen in collegevergaderingen oploste door appeltjes te schillen en de partjes uit te delen. 
Of ‘de burgemeester van buiten’ ook de burgemeester van de toekomst is, durft De Graaf niet te zeggen. ‘Carrières verlopen anders dan vroeger, er is meer roulatie tussen banen. De klasjes zijn vooral goed om de diversiteit in het ambt erin te houden. In mijn klasje zaten tien vrouwen, van de veertien. En ik begrijp dat in het klasje van dit jaar ook mensen met een migratieachtergrond zitten. Dat is goed. Maar uiteindelijk gaat het erom dat een burgemeester past bij de gemeenschap.’
Zijn achtergrond verloochent hij niet. Maar door de praktijk als burgemeester is hij wel minder naïef geworden over het verwachte heil van burgerparticipatie. ‘Ik blijf wel merken dat ik toch een beetje wetenschapper ben gebleven. Het voordeel van de wetenschapper is dat je onafhankelijk bent, maar ook veel hardop denkt. Doe je hetzelfde als burgemeester dan denken ze dat je een besluit neemt. In het begin moest ik daaraan wennen. Dus nu zeg ik het er maar bij, dat ik hardop aan het denken ben.’

‘Gewenste variatie blijft lastig’

Hans Schonewille

Hans Schonewille van BMC, door burgemeester Ellen Nauta liefkozend ‘de vader van alle klasjes’ genoemd, is vanaf het begin (december 2011) als begeleider bij het Oriëntatieprogramma betrokken. Inmiddels heeft hij meer dan honderd mensen die aan het vak wilden ruiken, begeleid. 
Daar zaten ook afhakers bij. Natuurlijk, zegt Schonewille, het programma is geen beroepsopleiding voor het ambt, maar bedoeld om te kijken of het ambt iets voor je zou kunnen zijn. Meestgehoorde argument om te stoppen: het 24/7-karakter van het burgemeesterschap, wat vooral mensen met jonge kinderen afschrikt. Schonewille: ‘Een burgemeester word je nooit alleen. Het hele gezin wordt burgemeester, dat geldt ook voor de jongste kinderen. Ze komen in de schijnwerpers.’ De laatste jaren is ook het klimaat dat rond het burgemeesterschap is ontstaan, een belangrijke reden geworden om ervan af te zien, met name de bedreigingen waarmee ze te maken krijgen.
Van de 85 mensen die het programma afmaakten, zijn er inmiddels 21 ook daadwerkelijk tot burgemeester benoemd. Onder hen meer vrouwen dan mannen, zegt Schonewille. ‘Het blijft lastig om de gewenste variatie te krijgen. Daarom werken we dit jaar voor het eerst met wildcards: Het ministerie van BZK stelt er vier beschikbaar voor specifieke doelgroepen. Vooral mensen met een migratieachtergrond. Daarvan hebben we er nu maar vier als burgemeester. Iets meer dan 1 procent, dat is niet veel ten opzichte van meer dan 20 procent van de bevolking die zo’n achtergrond heeft. En de lokale partijen en de partijlozen zijn ondervertegenwoordigd. Dat zijn de groepen waar de kabinetschefs van de provincie nu naar zoeken om een wildcard aan te kunnen geven.’
Schonewille: ‘Het grootste deel komt toch van de klassieke partijen. Het verbaast me dat we nog niemand binnen hebben gekregen van 50Plus en de Partij voor de Dieren, die draaien toch ook al een tijd mee.’
De inhoud van het programma is nooit hetzelfde. Schonewille schat dat sinds het begin 60 procent van het programma is veranderd. Ondermijning, bijvoorbeeld, is er vorig jaar als onderwerp bijgekomen. De opbouw is wel grosso modo dezelfde gebleven: een persoonlijkheidstest, meerdaagse groepsbijeenkomsten, twee driedaagse meeloopstages, individuele coaching en maatwerkmodules en een individueel reflectieverslag.
Het Oriëntatieprogramma kent ook een code: niemand weet wie in welk klasje zit. ‘Over het vak van burgemeester wordt vaak in betrekkelijke geheimzinnigheid gesproken. Dat geldt voor geen enkel ander beroep. Toch wel opvallend’, zegt Schonewille. ‘Dat trekken wij door in onze klasjes. Uit de klasjes mag niet gelekt worden, en ook mag niet bekend worden wie erin zitten. Het blijft een beetje ongemakkelijk om over te praten. Want als je dan een paar jaar later nog geen burgemeester bent, heb je wat uit te leggen. Daarom zwijgen we er maar over.’

Wie geïnteresseerd is in het Oriëntatieprogramma kan terecht bij de kabinetschef van de eigen provincie of bij Hilde Westera, directeur van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters: h.westera@burgemeesters.nl.