Raadsleden hebben een wettelijk recht op onbetaald verlof van hun werk om raadsvergaderingen en – indien van toepassing – commissievergaderingen bij te wonen. Afhankelijk van de omvang van het raadslidmaatschap en de hoofdfunctie wordt het verlof verleend voor enkele uren dan wel voor een deel van of de betrekkingsomvang.

Invoering Wnra en politiek verlof

De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) trad op 1 januari 2020 in werking. Vanaf die datum kunnen werkgevers in de sectoren gemeenten, provincies, waterschappen, het rijk en het onderwijs geen politiek verlof meer toekennen op basis van artikel 125c van de Ambtenarenwet en het Besluit Taakduren lidmaatschap publiekrechtelijke colleges. Politiek verlof moet sindsdien worden verleend op basis van het Burgerlijk Wetboek.

Politiek verlof

In het Burgerlijk Wetboek staat in artikel 7:643 lid 1 BW dat iemand in loondienst van zijn werkgever kan vragen dat deze hem buitengewoon onbetaald verlof verleent om vergaderingen van de gemeenteraad, commissies van de raad of van het college van burgemeester en wethouders te kunnen bijwonen. De omvang van het politiek verlof wordt afgesproken tussen werkgever en werknemer. In de cao’s van de sectoren gemeenten, provincies, waterschappen, rijk en onderwijs kunnen aanvullende afspraken zijn opgenomen.

Wanneer de werknemer en de werkgever geen overeenstemming bereiken over het politiek verlof, kan de rechter om een beslissing worden gevraagd. De rechter maakt een belangenafweging tussen het werkgeversbelang en werknemersbelang. Het niet bereiken van overeenstemming over het politiek verlof vormt voor de werkgever echter geen ontslaggrond.

Over de situatie na het raadslidmaatschap en eventueel een terugkeergarantie kunnen afspraken worden gemaakt tussen de werknemer en  werkgever. Als er een terugkeergarantie wordt afgesproken dan wordt geadviseerd om de garantie schriftelijk overeen te komen.

Overgangsrecht

Het politiek verlof dat is verleend  aan een overheidswerknemer van de sectoren gemeenten, provincies, waterschappen, Rijk en onderwijs voor de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) op 1 januari 2020 blijft op grond van artikel 15 Ambtenarenwet 2017 van kracht. Dit betekent dat een zittend raadslid die na 1 januari 2020 opnieuw wordt benoemd in de gemeenteraad het reeds door de overheidswerkgever verleende politiek verlof blijft behouden.

Nieuwe situatie

Met de komst van de Wnra is de juridische grondslag voor politiek verlof voor overheidswerknemers uit de sectoren gemeenten, provincies, waterschappen, rijk en onderwijs hetzelfde geworden als voor de werkgevers in de marktsector. Alleen de ambtenaren in de sectoren defensie, rechterlijke macht en politie behouden de regeling in de ambtelijke rechtspositieregeling voor het politiek verlof.

Het aflopen van het politiek verlof en de terugkeer naar de werkgever is een aangelegenheid tussen de betreffende werknemer en zijn werkgever. Na aftreden of als het raadslid na verkiezingen niet is herkozen is de grond onder het politiek verlof komen te vervallen. De werknemer is volgens het arbeidsrecht verplicht zich weer te melden bij zijn werkgever. De volledige salarisbetaling wordt daarom ook hervat.

Als er geen terugkeergarantie is afgesproken, dan is de werkgever verplicht voor hem nieuwe werkzaamheden te zoeken. Herstel in de oude functie is echter geen verplichting. Wanneer geen passende functie beschikbaar, dan kan dat een reden zijn tot ontslag op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel h (restcategorie) BW.

Wet- en regelgeving

  • Via wetten.overheid.nl/zoeken
  • Ambtenarenwet (artikel 125c), per 1-1-2020 vervallen
  • Ambtenarenwet 2017 (artikel 15)
  • Burgerlijk Wetboek (artikel 7:643 en 7:669 lid 3 onder h BW)