De volgende onderwerpen komen hier aan bod:
- Maandelijkse onkostenvergoeding
- Scholing en vergoeding contributiegeld beroepsvereniging
- Reis- en verblijfskosten
- ICT- en communicatievoorzieningen
- Tegemoetkoming ziektekosten
- Declaraties
Raadsleden maken kosten voor het raadswerk. Vanaf de dag van beëdiging ontvangen zij een vaste maandelijkse netto onkostenvergoeding voor voorzieningen die niet zuiver functioneel zijn, noch zuiver privé.
Een raadslid kan de onkostenvergoeding niet weigeren. Wanneer de uitgaven uitstijgen boven de vaste onkostenvergoeding kunnen deze niet alsnog worden gedeclareerd.
Verplichting
De maandelijkse onkostenvergoeding is in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit als eindheffingsbestanddeel aangewezen, zodat netto kan worden uitbetaald. Net als bij de raadsvergoeding is de gemeente is verplicht de onkostenvergoeding over te maken op de bankrekeningnummer van het raadslid. Het raadslid kan de onkostenvergoeding niet weigeren.
Het raadslid mag zelf mag (een deel) van de onkostenvergoeding afdragen aan de politieke partij, maar is juridisch niet verplicht mee te werken aan overdracht van (een deel) van de onkostenvergoeding. De hoogte van de vergoeding is onafhankelijk van de grootte van de gemeente.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepaalt jaarlijks per 1 januari de onkostenvergoeding. Elk jaar wordt de onkostenvergoeding en wordt deze aangepast aan de consumentenprijsindex (CPI). Gemeenten worden hierover medio december per circulaire geïnformeerd.
De vaste onkostenvergoeding is bedoeld voor de volgende onkosten (die dus niet gedeclareerd kunnen worden):
- representatie
- vakliteratuur
- excursies
- bureaukosten
- contributies, lidmaatschappen, zoals contributies van verenigingen en regionale beroepsverbanden (anders dan beroepsverenigingen voor het ambt)
- ontvangsten thuis
- zakelijke giften
Meer informatie
Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken
- Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.1.6)
Niet-partij-politieke scholing
De kosten van niet- partijpolitieke georiënteerde functionele scholing zoals opleiding, cursussen en congressen die direct te maken hebben met het zijn van raadslid zijn voor rekening van de gemeente.
Onder scholing kan functiegerichte en loopbaangerichte scholing worden verstaan. Scholingskosten zijn: cursus- en lesgelden, studiemateriaal, examen- en diplomakosten, alsmede reis- en verblijfkosten voor de opleiding.
Wanneer de gemeente 'in-company' trainingen organiseert voor raadsleden of hen collectief inschrijft voor een cursus of training, komen de opleidingskosten ook voor rekening van de gemeente. De gemeenteraad kan zelf nadere regels stellen voor zover het de scholing van raadsleden betreft.
De kosten alleen vergoed worden als het college van B&W de prijs-kwaliteitverhouding redelijk acht en de kosten niet reeds op andere wijze worden vergoed. Ook reis- en verblijfskosten voor het volgen van scholing kunnen vergoed worden, mits deze onderbouwd zijn en redelijk worden geacht.
Partijpolitieke scholing
Partijpolitieke scholing, cursussen en individuele vaardigheidscursussen worden niet vergoed door de gemeente. Eventuele individuele niet-partijpolitieke onkosten voor cursussen/congressen kunnen op declaratiebasis vergoed worden. Dit geldt ook voor het jaarlijkse VNG-congres. Deelname aan dit congres behoort tot de bestuurskosten.
Contributiegelden beroepsvereniging
Raadsleden hebben ten laste van de gemeente recht op een vergoeding van contributiegeld van beroepsverenigingen. Onder een beroepsvereniging wordt verstaan “een voor iedere ambtsdrager van die beroepsgroep toegankelijke, landelijk georganiseerde beroepsvereniging, die blijkens haar statuten de deskundigheidsbevordering en/ of belangenbehartiging van de functie van die beroepsgroep ten doel heeft of mede ten doel heeft.”
Het college van burgemeester en wethouders bepaalt of er sprake is van een beroepsvereniging en kan een aanspraak weigeren indien het van oordeel is dat de activiteiten onvoldoende invullingen geven aan het omschreven doel.
Meer informatie
Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken
- Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.3.3 en 3.3.4)
- Wijzigingen in de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers n.a.v. Stb. 2025, 4
Voor reizen binnen én buiten het grondgebied van de gemeente worden, als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers (hierna: regeling) en artikel 3.1.7 van het Rechtspositiebesluit, voor de uitoefening van de functie aan een raads- of commissielid vergoed:
- de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer.
- bij gebruik van een eigen vervoersmiddel het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.
Parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten
Aan een raads- of commissielid worden, bij gebruik van een eigen vervoersmiddel, ook de parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten vergoed. Een parkeervergunning is in principe toegestaan, maar deze mag alleen worden gebruikt in het kader van de uitoefening van het ambt, en niet voor privédoeleinden. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.
Bij tijdelijke functionele beperking
Als een raads- of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan (als bedoeld in het eerste lid van artikel 3.1.) een geschikte vervoersvoorziening voor reizen worden vergoed of ter beschikking worden gesteld.
Verblijfskosten
De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid maakt in verband met reizen en woon-werkverkeer, gemaakt voor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeente vergoed.
Wet- en regelgeving
- Gemeentewet (artikel 96)
- Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.1.7)
- Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.1)
- Wijzigingen in de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers n.a.v. Stb. 2025, 4
Op grond van artikel 3.3.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers stelt het college van burgemeester en wethouders ten laste van de gemeente informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking aan raadsleden. Dit betreft in de praktijk doorgaans een laptop of iPad. Commissieleden krijgen deze voorzieningen alleen verstrekt als zij hier specifiek om verzoeken.
Het is niet toegestaan om raads- en commissieleden voor deze voorzieningen een financiële vergoeding te verstrekken. In plaats daarvan worden de voorzieningen centraal ingekocht, beheerd en verstrekt door de gemeente. Dit heeft praktische voordelen zoals efficiënt beheer, voordelige centrale inkoop, onderhoud en een betere borging van beveiliging.
Raadsleden zijn verplicht om gemeentelijke apparatuur te gebruiken
Het is niet toegestaan voor raadsleden om eigen apparaten te gebruiken voor gemeentelijke werkzaamheden. Het Rechtspositiebesluit stelt expliciet dat gemeenten verplicht zijn de benodigde apparatuur ter beschikking te stellen. Het gebruik van gemeentelijke apparatuur biedt belangrijke voordelen:
- Beveiliging: Gemeentelijke apparaten kunnen centraal worden beveiligd, geüpdatet en gecontroleerd, waardoor risico's zoals datalekken en cyberaanvallen worden geminimaliseerd.
- Onderhoud en beheer: Door centrale inkoop en beheer wordt onderhoud gestroomlijnd en effectief uitgevoerd.
- Uniformiteit en efficiëntie: Een uniforme aanpak vergemakkelijkt het gebruik van software zoals iBabs en gemeentelijke e-maildiensten.
Gemeenten dienen daarom vast te houden aan het uitgangspunt dat raadsleden verplicht gebruik maken van gemeentelijke apparatuur om de genoemde voordelen te realiseren en beveiligingsrisico's te beperken.
Het college van B en W stelt informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking aan alle gemeentelijke politieke ambtsdragers voor de uitoefening van het ambt. Onder informatie- en communicatievoorzieningen wordt ook verstaan de daarbij behorende abonnementen.
Een uitdrukkelijke wettelijke grondslag voor een bruikleenovereenkomst is niet nodig volgens de wetgever. Het is aan de gemeente in hoeverre zij bij de terbeschikkingstelling van de ICT-middelen nadere regels over het gebruik ervan willen stellen.
Overnemen van ICT-middelen bij aftreden of ontslag
Voor alle decentrale politieke ambtsdragers geldt bij aftreden of ontslag dat betrokkene de ICT-middelen die in bruikleen ter beschikking waren gesteld tijdens het ambt, kan overnemen en tot eigendom maken, mits op het moment van aftreden of ontslag voldaan is aan de volgende voorwaarden:
- Het overheidsorgaan is bereid het ICT-middel af te stoten.
- Het ICT-middel is door of namens het overheidsorgaan geschoond met speciale software (conform BIO).
- Betrokkene betaalt het overheidsorgaan de resterende waarde in het economische verkeer van het ICT-middel.
Het fiscale noodzakelijkheidscriterium vereist dat het digitale gereedschap bij aftreden of ontslag weer door de ambtsdrager wordt ingeleverd bij het overheidsorgaan. Dit geeft het overheidsorgaan ook de mogelijkheid om dit ICT-middel te schonen op de door de BIO voorgeschreven wijze. Daarna is het aan het overheidsorgaan of het dit desbetreffende ICT-middel wil hergebruiken of afstoten. Het overnemen van het ICT-middel is dus geen recht van de ambtsdrager maar het gevolg van een keuze van het overheidsorgaan.
Overgangsrecht
Aan bestuurders en raadsleden die al op of uiterlijk op 31 december 2018 een vergoeding of tegemoetkoming is toegekend voor (eigen) ICT-middelen geldt overgangsrecht. Voor hen geldt de oude ICT-regeling op basis van de vervallen Rechtspositiebesluiten zoals die golden op 31 december 2018. Totdat de betreffende bestuurder of raadslid aftreedt of wordt herbenoemd kan er een tegemoetkoming of vergoeding worden verstrekt op basis van de oude regeling voor ICT-voorzieningen.
Meer informatie
Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken
- Rechtspositiebesluit Decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.3.2)
- Brief ministerie van BZK: Aanvulling op circulaire Invoering nieuwe rechtspositiebesluit: Overgangsrecht ICT (pdf) 18 februari 2019
- Circulaire introductie Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers gemeenten 1 januari 2019
- Circulaire overname ICT na ambtstermijn decentrale politieke ambtsdragers 1 maart 2022
Tegemoetkoming ziektekosten voor raadsleden
Gemeenteraadsleden hebben recht op een tegemoetkoming in de kosten van hun ziektekostenverzekering.
De tegemoetkoming voor raadsleden is een netto tegemoetkoming per jaar en wordt elk jaar per circulaire door het ministerie van Binnenlandse Zaken vastgesteld.
Tegemoetkoming ziektekosten voor commissieleden
Commissieleden hebben in het geheel geen recht op een tegemoetkoming in de kosten voor hun ziektekostenverzekering.
Meer informatie
Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken
- Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers (artikel 3.1.10)
Alleen voor onvermijdelijke functionele kosten kunnen raadsleden een declaratieverzoek indienen en vergoed krijgen. Voor kosten waarvoor de onkostenvergoeding bestemd is mogen geen declaraties vergoed worden.
Uitgangspunten
Belangrijke uitgangspunten voor het betalen van voorzieningen aan raads- en commissieleden zijn:
- het gaat uitsluitend om functionele kosten die gemaakt worden om raadslid te kunnen zijn
- er moet een directe relatie zijn tussen de uitgaven en de taken van de gemeente
- de functionaliteit van de uitgave moet aantoonbaar zijn
- de uitgave moet een duidelijk belang van de gemeente dienen
- bestuurskosten worden in principe rechtstreeks door de gemeente betaald
- er moet een wettelijke grondslag zijn
Nevenfuncties
Uitgaven in verband met een nevenfunctie worden niet betaald door de gemeente. Een uitzondering hierop zijn de reis- en verblijfkosten die een raadslid maakt in verband met een nevenfunctie die samenhangt met zijn raadslidmaatschap waarvoor hij geen andere vergoeding ontvangt. Hierbij kan gedacht worden aan de reiskosten naar vergaderingen buiten de gemeente van een VNG commissie of het bestuur van een gemeenschappelijke regeling die de gemeenschappelijke regeling niet vergoed.
Het uitgangspunt is dat zo weinig mogelijk uitgaven door het raadslid zelf worden gedaan. Het indienen van declaraties is soms onvermijdelijk. Zo is het in het buitenland vaak niet mogelijk dat een gemeente rechtstreeks de factuur betaalt. De afwikkeling van declaraties moet zo zorgvuldig mogelijk gebeuren. Een declaratieverzoek is altijd voorzien van bewijsstukken. De hoofdregel hierbij is: het moet gaan om functionele kosten en ze mogen niet vallen onder de (vaste) vergoeding.
Omgang met publieke middelen
Raads- en commissieleden moeten verantwoord omgaan met publieke middelen. Verantwoording van kosten - en openheid daarover - is essentieel. Daarbij moet altijd worden beoordeeld of de uitgave ook in de openbaarheid kan worden gemotiveerd. Soberheid is en blijft de norm.
Vergoedingen moeten voor alles transparant zijn. Een heldere verantwoording van de uitgaven is van groot belang. De administratie moet dus ook zo zijn dat er vertrouwen is in de juistheid en de rechtmatigheid van de uitgaven. Ook zijn er procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of worden gedeclareerd.