Uitkering einde wethouderschap

Na zijn wethouderschap ontvangt een wethouder een Appa-ontslaguitkering, tenzij hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dit is geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Waarom het wethouderschap beëindigd is niet van belang.

Indien de wethouder wordt weggestuurd, niet terugkeert na de gemeenteraadsverkiezingen of in een nieuw college niet als wethouder wordt herbenoemd: in alle gevallen heeft de oud-wethouder recht op een ontslaguitkering.

Omdat een wethouder niet onder de WW valt, heeft een oud-wethouder geen recht op een WW-uitkering.

Hoogte uitkering

De hoogte van de ontslaguitkering bedraagt het eerste jaar 80% en de rest van de uitkeringsduur 70% van de laatstgenoten bezoldiging vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering. De uitkering wordt aangepast aan de algemene salarisontwikkelingen voor de sector Rijk.

Geen uitkering

Oud-wethouders hebben altijd recht op een ontslaguitkering. Een uitkering kan wel geweigerd worden. Een wethouder die opnieuw wethouder wordt in dezelfde gemeente met een kleinere benoemingsomvang, ontvangt over de oude benoemingsomvang een Appa-ontslaguitkering die met de nieuwe inkomsten uit de kleinere benoemingsomvang wordt verrekend.

Uitkeringsduur

De uitkeringsduur is afhankelijk van de duur van het wethouderschap en het loopbaanprincipe en de leeftijd van de oud-wethouder.

Appa-loopbaan Uitkeringsduur
< 3 maanden 6 maanden
3 maanden - < 2 jaar 2 jaar
≥ 2 jaar de duur van de Appa-loopbaan, maar maximaal 3 jaar en 2 maanden
Tot 2015: ≥ 10 jaar in een tijdsbestek van 12 jaar en minder dan 9 jaar en 7 maanden van pensioenleeftijd over 5 jaar verlengde uitkering tot pensioenleeftijd (AOW)
Vanaf 2016 ≥ 10 jaar in een tijdsbestek van 12 jaar en minder dan 5 jaar van pensioenleeftijd over 5 jaar*
(wetsvoorstel 33.946 - verkorting verlengde uitkering Appa)
verlengde uitkering tot pensioenleeftijd (AOW)

 * Zie ook Loopbaanprincipe

Verlengde uitkering

Voor wethouders die in 2010 zijn herbenoemd in dezelfde gemeente en toen 50 jaar of ouder waren, geldt overgangsrecht.

Wanneer wordt voldaan aan de vereisten dat bij ontslag de wethouder minder dan 9 jaar en 7 maanden verwijderd is van zijn pensioengerechtigde leeftijd over 5 jaar én op basis van het loopbaanprincipe een diensttijd van 10 jaar in een periode van 12 jaar kan worden vastgesteld, is sprake van de zogenaamde verlengde uitkering. Ook deze uitkering eindigt bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

De oude verlengde uitkering geldt tot 31-12-2015.

Loopbaanprincipe

Het loopbaanprincipe bepaalt de duur van de uitkering. De duur van alle voor het laatste ontslag vervulde politieke ambten telt mee, tenzij de onderbrekingen daartussen zo groot zijn dat ze niet meer kunnen worden gezien als ‘nagenoeg aaneensluitend’. Of dat het geval is wordt bepaald aan de hand van een rekensom.

Hoofdregel: een onderbreking mag niet groter zijn dan het een zesde deel van de som van de diensttijden. De diensttijd voorafgaande aan een ‘te grote’ onderbreking telt dan niet mee.

De politieke ambten die bij de berekening van het loopbaanprincipe meetellen zijn: minister, staatssecretaris, lid van de Tweede Kamer, commissaris van de Koningin, gedeputeerde, burgemeester, wethouder, dijkgraaf, hoogheemraad/lid dagelijks bestuur van een waterschap. Deze ambten zijn aan te merken als hoofdfuncties.

Het lidmaatschap van de Eerste Kamer, provinciale staten, de gemeenteraad of het algemeen bestuur van een waterschap telt niet mee. Deze ambten zijn aan te merken als nevenfuncties.

Gevolgen van nieuwe inkomsten

Nieuwe of hogere inkomsten worden met de uitkering verrekend. Wanneer een oud-wethouder voor het wethouderschap inkomsten had en deze geheel of gedeeltelijk heeft aangehouden, dan vindt voor deze inkomsten (bron is bepalend) geen verrekening met de uitkering plaats. Dat geldt wel voor de inkomsten die na het aftreden weer meer worden ontvangen.

Ook inkomsten die tijdens het wethouderschap beginnen en bij ontslag al langer dan een jaar ontvangen worden en daarna blijven, worden niet verrekend. Ook daarvoor geldt: hogere inkomsten worden wel verrekend. Wanneer een oud-wethouder na zijn aftreden een nieuw politiek ambt gaat vervullen en daaruit eerst inkomsten en later weer een Appa-uitkering krijgt, worden deze ook verrekend met de eerdere uitkering.

Onder inkomsten valt ook de vergoeding voor de werkzaamheden (de raadsvergoeding maar niet de onkostenvergoeding) die een oud-wethouder ontvangt als hij weer raadslid wordt.

De systematiek van de verrekening is dat als de som van de nieuwe inkomsten en de uitkering hoger is dan het laatstgenoten salaris, het meerdere wordt verrekend.

Meer informatie

Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken

  • Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (Appa)
    (artikel 131, 132, 133, 134)

Gemeentelijke herindeling - wethouders

Wethouders die bij een gemeentelijk herindeling in de nieuw gevormde gemeente opnieuw wethouder worden, ontvangen de bij de nieuwe gemeentegrootte behorende bezoldiging en onkostenvergoeding.

Dit betekent ook dat zij bij een later aftreden op grond van de Appa en de Wet algemene regels bij herindeling (Arhi) een uitkering ontvangen gebaseerd op de laatstgenoten bezoldiging en de totale duur van het wethouderschap rekening houdend met het loopbaanprincipe.

Meer informatie

Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken

  • Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (Appa)
  • Wet algemene regels bij herindeling (Arhi)

Sollicitatieplicht wethouders

Iedere wethouder heeft bij aftreden een sollicitatieplicht tot de pensioengerechtigde leeftijd.

De sollicitatieplicht kent twee aspecten:

  • de plicht om passend werk te zoeken en te aanvaarden
  • de begeleiding door een re-integratiebedrijf en eventuele planmatige begeleiding en ondersteuning (outplacement)

Het doel van de sollicitatieplicht en de planmatige begeleiding is tweeledig:

  • een oud-ambtsdrager weer terugbrengen naar het arbeidsproces
  • de uitkeringslasten voor de gemeenten/de overheid terugdringen

Er zijn geen uitzonderingen op de plicht om passend werk te zoeken en te aanvaarden. Wel vervalt de sollicitatieplicht als de oud-wethouder:

  • blijvend arbeidsongeschikt is
  • hetzelfde, een ander politieke ambt (bewindspersoon, Tweede-Kamerlid, commissaris van de Koning, burgemeester, dijkgraaf, wethouder, gedeputeerde, hoogheemraad) of ander soort werk aanvaardt en daaruit een nieuw inkomen ontvangt dat ten minste 70% bedraagt van het laatstverdiende inkomen

Externe uitvoering

De sollicitatieplicht, de uitvoering daarvan en de sancties bij niet of onvoldoende nakoming van de verplichtingen zijn neergelegd in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en het Besluit sollicitatieplicht Appa voor gewezen politieke ambtsdragers.

De regelgeving gaat uit van externe uitvoering van de planmatige begeleiding. Het college is verplicht om voor de uitvoering van de sollicitatieplicht een overeenkomst te sluiten met een re-integratiebedrijf. Het re-integratiebedrijf werkt op basis van mandaat van het college.

Sollicitatieplan

Het re-integratiebedrijf stelt in overleg met de oud-wethouder een plan op die hem of haar zo spoedig mogelijk moet toeleiden naar nieuw passend werk. In dit plan worden afspraken gemaakt over de wijze waarop eventuele begeleiding plaatsvindt, welke sollicitatieactiviteiten er plaats zullen vinden, eventuele cursussen of opleidingen die gevolgd gaan worden en andere met de sollicitatieplicht samenhangende zaken.

Dit plan wordt voorgelegd aan een de (Appa-)uitvoeringsorganisatie van de gemeente die het namens het college vaststelt.

Uitvoering

De uitvoeringsorganisatie bewaakt de voortgang van de sollicitatieactiviteiten. Periodiek vindt een evaluatie plaats. De kosten van de externe begeleiding komen voor rekening van de gemeente.

Een oud-wethouder kan ook kiezen voor begeleiding door een re-integratiebureau van eigen voorkeur. In dat geval draagt de gemeente tot maximaal 20% van de laatstgenoten bezoldiging (jaarsalaris, vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering) bij aan de kosten.

Rapportage aan college

Het re-integratieplan wordt elke drie maanden door de oud-wethouder en het re-integratiebureau geëvalueerd. Indien de evaluatie aanleiding geeft tot bijstelling, dan wordt het aangepaste plan gerapporteerd aan het college.

Verrekening nieuwe inkomsten met Appa-uitkering

Nieuwe of hogere inkomsten worden op de Appa-uitkering in mindering gebracht.

Wanneer een wethouder voor zijn wethouderschap andere inkomsten had en deze geheel of gedeeltelijk heeft aangehouden, dan worden deze inkomsten niet verrekend met de Appa-uitkering. Het gedeelte dat men méér gaat verdienen uit deze (neven)functies - na aftreden -  wordt wel verrekend. Ook inkomsten die tijdens het wethouderschap werden ontvangen en een jaar of langer voor ontslag werden vervuld worden buiten beschouwing gelaten en niet verrekend.

Wanneer een ex-wethouder na aftreden een nieuw politiek ambt gaat vervullen en van daaruit inkomsten krijgt (en later weer een Appa-uitkering krijgt) worden verrekend met de eerdere uitkering. Onder inkomsten valt ook de vergoeding voor werkzaamheden die een oud-wethouder ontvangt wanneer hij na zijn aftreden volksvertegenwoordiger – bijvoorbeeld raads- en of statenlid-  wordt.

Sanctiebepalingen sollicitatiebesluit Appa

De Appa biedt de basis voor het opleggen van sancties wanneer een oud-wethouder zijn of haar verplichtingen niet of niet behoorlijk nakomt. Dit kan voorkomen als bijvoorbeeld de oud-wethouder niet voldoet aan een oproep om inlichtingen en/of informatie te verstrekken ten aanzien van zijn re-integratie of sollicitaties.

De sancties variëren van gedeeltelijk tot volledige inhouding van de Appa-uitkering. In het Besluit sollicitatieplicht Appa zijn de aanleidingen voor het opleggen van een sanctie en de hoogte van de sancties vastgelegd. De hoogte van de korting bedraagt minimaal € 25,- en maximaal 100% van de Appa-uitkering.

Bezwaar en beroep

Een oud-wethouder kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht bij het college van burgemeester en wethouders bezwaar maken tegen besluiten die in het kader van de uitvoering van de sollicitatieplicht en planmatige begeleiding worden genomen. Eventueel kan daarna beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Meer informatie

Wet- en regelgeving via wetten.nl/zoeken

  • Sollicitatiebesluit voor gewezen politieke ambtsdragers
  • Externe uitvoering / artikel 3.1, 3.2
  • Sollicitatieplan / artikel 2.1, 2.3
  • Sanctiebepalingen sollicitatiebesluit Appa / artikel 4.2
  • Rapportage aan college / artikel 2.4
  • Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
  • Verrekening nieuwe inkomsten met Appa-uitkering / artikel 134