VNG Magazine nummer 3, 16 februari 2024

Tekst: Berthold Gersons | Beeld: Gerrit Bultman

Bij een ramp gaat de aandacht van bestuurders en hulpverleners al snel uit naar de eerste hulp. Maar het is minstens zo belangrijk om al vroeg oog te hebben voor de langetermijngevolgen voor de samenleving, schrijft traumaexpert Berthold Gersons.
 

Vuurwerkramp Enschede

Een ramp raakt iedereen. Het brengt een golf van angst teweeg die door velen wordt gevoeld, zowel door getroffenen als omstanders en hulpverleners, en eigenlijk door de hele samenleving wordt beleefd. Wat is er gebeurd, vragen we ons af. Hoe kon dit gebeuren? Hoeveel doden zijn er? Hoeveel gewonden?
Juist ook bestuurders ervaren dat. Zij worden geconfronteerd met de onzekerheid en de chaos van de eerste uren en dagen, terwijl er van hen actie en medeleven wordt verwacht. Die eerste verwarrende dagen worden aangeduid als de impactfase na een ramp. Mensen zijn dan verbijsterd, vaak onwezenlijk stil of juist heel emotioneel, en alles lijkt nog alsof het niet echt gebeurd is.

Verbondenheid
In mijn werk als trauma-expert heb ik meerdere malen burgemeesters geadviseerd over de omgang met grote crises. De nasleep van een ramp is in te delen in verschillende periodes. Enkele dagen na de impactfase treedt meestal de honeymoonfase in. Die kenmerkt zich door een intens gevoel van verbondenheid tussen getroffenen, omstanders, hulpverleners en meestal ook bestuurders. Haast overactief probeert iedereen elkaar te helpen en bij te staan. Herdenkingen in die fase sluiten aan bij dat gevoel van gezamenlijkheid. Bestuurders tonen dan graag publiekelijk hun medeleven. Een valkuil is om dan toezeggingen te doen zoals dat ‘alles goed zal komen’ en dat ‘daders gestraft zullen worden’. Het is een verleiding waar bestuurders geconfronteerd met de gruwelijke werkelijkheid van een ramp snel voor bezwijken. 

Een valkuil is om toezeggingen te doen zoals dat ‘daders gestraft zullen worden'

De daardoor gewekte, vaak weinig realistische verwachtingen luiden de volgende fase in, die desillusiefase wordt genoemd. De uitputting en oververmoeidheid van de eerste weken dragen daar aan bij. Getroffenen en omstanders, zelfs hele gemeenschappen dreigen dan, soms jarenlang, hun vertrouwen in bestuurders en in de overheid te verliezen. De Bijlmerramp is daar een schoolvoorbeeld van geworden: als getroffenen na een ramp niet goed worden ondersteund en geholpen, kan er een cascade aan problemen ontstaan. Daar is van geleerd.

Vereniging
In de gemeente Enschede en in Volendam is daarom destijds één informatie- en adviescentrum (IAC) in het leven geroepen, dat langdurig verantwoordelijk was voor alle hulp en steun die na een ramp nodig zijn. Voor en door getroffenen werd een vereniging of stichting opgericht om voor hun belangen op te komen. Monitoring en onderzoek hielpen om te weten hoe het de getroffenen verging en om de hulpverlening op of af te kunnen schalen. Publieksvoorlichting en bijscholing van hulpverleners vormden de andere pijlers om ‘de ramp na de ramp’ af te wenden. 
Het is van belang dat bestuurders vanaf de impactfase al oog hebben voor de langetermijngevolgen van een ramp. Zo kan voorkomen worden dat getroffenen zich langdurig afkeren van de overheid, maar zich juist gesteund en geholpen voelen.

Berthold Gersons is emeritus hoogleraar psychiatrie, verbonden aan het Amsterdam UMC. Hij was als adviseur van burgemeesters betrokken bij onder meer de Bijlmerramp, de vuurwerkramp in Enschede, de cafébrand in Volendam en de vliegramp met de MH17. Van zijn hand verscheen onlangs het boek 'Als een ramp ons raakt. Ervaringen en lessen van een trauma-expert'.