VNG Magazine nummer 8, 28 april 2023

Tekst: Ingrid Leijten | Beeld: Erik van der Burgt | VRBLD

Grondrechten moeten bijdragen aan het vertrouwen in de overheid, ook de lokale. Dit gaat niet alleen over het begrenzen van overheidshandelen, maar vraagt juist ook een actieve overheid die keuzes rechtvaardigt en integer te werk gaat, schrijft Ingrid Leijten.
 

Ingrid Leijten

In de toeslagenaffaire, maar ook in de Groningse gaswinningskwestie zijn fundamentele rechten van burgers in het geding. Ook het verbieden van een demonstratie of het korten op een bijstandsuitkering raakt aan grondrechten. Bij grondrechten denken we vaak aan een beperkt lijstje vrijheden, zoals de vrijheid van godsdienst of meningsuiting. De gedachte is daarbij vaak dat die rechten min of meer absoluut zijn, dat de overheid er niet aan mag komen. 

Juridische realiteit
Maar de juridische realiteit van grondrechtenbescherming is een andere. Er zijn steeds meer individuele belangen binnen het bereik van grondrechten komen te vallen. Zo verlangt een recht op privéleven ook een gezonde leefomgeving, en kun je een beroep doen op het eigendomsrecht als je uitkering wordt gekort. Daarbij geldt wel dat beperkingen van grondrechten heel vaak zijn toegestaan.

Democratische legitimatie
Wat hebben we dan precies aan die grondrechten? Heel wat, zou ik zeggen. Beperkingen van grondrechten moeten steeds zowel formeel als materieel gerechtvaardigd zijn. Dat wil zeggen: doorgaans moet er een formele wet aan ten grondslag liggen die zorgt voor democratische legitimatie. Aan die eis werd niet voldaan toen vergaande coronamaatregelen lange tijd werden gebaseerd op noodverordeningen afkomstig van de veiligheidsregio’s. Maar ‘de volksvertegenwoordiging wilde dit’ volstaat niet: er moet ook een goede inhoudelijke reden zijn om een grondrecht te beperken; de beperking moet noodzakelijk en proportioneel zijn. 
Ook bij die inhoudelijke rechtvaardiging gaat het weleens mis. Een burgemeester die een demonstratie verbiedt, mag daarbij niet zomaar het argument gebruiken dat het demonstratierecht niet aan de orde is. Zelfs al heeft hij op basis van de Wet openbare manifestaties de mogelijkheid een demonstratie te verbieden of te verplaatsen, dan verlangt dit alsnog een goede rechtvaardiging in de omstandigheden van het geval. Waarbij het fundamentele recht om effectief te kunnen demonstreren voldoende gewicht in de schaal moet leggen. Dit geldt ook bij het stopzetten van voorzieningen of een woningsluiting waar de wet dit toestaat: dit moet ook proportioneel zijn.

Waarborg
Willen we dat grondrechtenbescherming bijdraagt aan het vertrouwen in de overheid, dan moet zowel de overheid als de burger begrijpen waar de waarborg in zit. Grondrechtenbescherming is geen kunstje van de rechter. Het steeds rechtvaardigen van keuzes die raken aan fundamentele belangen draagt bij aan de betrouwbaarheid, ook van het lokale bestuur. Ook het werken aan integriteit, kennis en kunde, komt uiteindelijk grondrechten en die betrouwbaarheid ten goede. Een burger die beseft dat grondrechten niet absoluut zijn, en ziet dat de overheid zijn belangen daadwerkelijk meeweegt, kan vertrouwen terugwinnen. 
Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan: op sociale media wordt een absoluut beeld van grondrechten ook ingezet om wantrouwen aan te wakkeren. Juist in tijden van crisis, en ook vanwege de klimaatcrisis, zullen beperkingen van grondrechten vaker noodzakelijk zijn. Wie telkens leest dat zijn vrijheid onaantastbaar is, krijg je dan niet mee. Maar een overheid die doet alsof fundamentele rechten niet aan de orde zijn, slaagt daarin evenmin.

Ingrid Leijten is hoogleraar Nederlands en Europees constitutioneel recht aan Tilburg University. Dit betoog is gebaseerd op haar inaugurele rede die ze op 14 april uitsprak.

Schrijf ook een betoog voor VNG Magazine: redactie@vngmagazine.nl