VNG Magazine nummer 8, 28 april 2023

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Jan Vonk

Hoe vordert het onderzoek naar de VNG ten tijde van de Tweede Wereldoorlog? Een deel van het archief is aangetast door schimmels en onleesbaar geworden, maar het grote beeld begint zich te vormen. Tijd voor een tussenstand met onderzoeker Afke Berger.
 

Afke Berger

Twee jaar geleden sprak VNG Magazine voor de eerste keer met Afke Berger, die onderzoek doet naar het oorlogsverleden van de VNG. Voor de duidelijkheid: op verzoek van diezelfde VNG. Ze stond toen nog aan het begin van haar onderzoekstraject dat uiteindelijk moet uitmonden in een proefschrift. Nu zoeken we haar opnieuw op in het statige pand van haar werkgever, het NIOD, aan de Amsterdamse Herengracht, benieuwd naar een tussenstand.
‘Twee jaar geleden wist ik nog niet zo goed wat ik wel of niet zou kunnen tegenkomen’, blikt ze terug. ‘Dat weet ik nog steeds niet helemaal. Het grootste deel van het archiefonderzoek is wel klaar. Ik wil nog wel veel met kleinere archieven doen, maar het VNG-archief, dat is ondergebracht bij het Nationaal Archief, heb ik wel binnengehaald. Helaas is de staat daarvan niet altijd even goed. Er was een periode waarin alle archieven op microfiches werden gezet, de originelen zijn, denk ik, weggegooid. Probleem is dat de microfiches beschimmeld zijn geraakt. Ze zijn wel gedigitaliseerd, maar eigenlijk onleesbaar. Papier lijkt toch het duurzaamste wat er is, ik ben een groot pleitbezorger van papieren archivering.’

Ik ben wel benieuwd of het dagelijks bestuur in die tijd überhaupt nog vergaderde

Notulen

Voor haar onderzoek is het ‘heel erg jammer’ dat de notulen van het dagelijks bestuur in de periode 1933-1951 ontbreken. ‘Die zijn er ooit geweest, maar ik weet niet waar ze zijn gebleven. Het zijn maar notulen, dus daar zullen geen rechtstreekse verwijzingen naar gebeurtenissen in hebben gestaan, maar het was wel interessant geweest om een idee krijgen van vooral die laatste periode van de oorlog. Hoe vaak kwam men toen nog bij elkaar? Het was moeilijk om je te verplaatsen. Een aantal VNG-medewerkers had een speciale doorgangspas, of mocht hun fietsen houden en op bepaalde plaatsen komen.’
Bovendien waren veel mensen met andere zaken bezig, zoals overleven bijvoorbeeld in de hongerwinter. Of met het oorlogsgeweld, zoals het ‘vergissingsbombardement’ van de Haagse wijk Bezuidenhout in maart 1945. ‘Dus ik ben wel benieuwd of het dagelijks bestuur van de VNG in die tijd überhaupt nog vergaderde.’

Netwerken

Nu het archiefonderzoek voor het grootste deel klaar is, moet er geschreven worden. ‘Ik heb al een opzet en ben ook aan het schrijven, maar het is wel interessant om te zien hoe gaandeweg verbanden opvallen. Wat ik nu steeds meer zie is dat het heel erg over netwerken gaat, over wie kent wie. Dat speelt voor, tijdens en na de bezetting. De VNG ís een netwerkorganisatie, nu niet minder dan toen. Ik hoorde dat je nu, als je nieuw binnenkomt bij de VNG als medewerker, les krijgt in netwerken. Dat was toen niet anders. De VNG op zichzelf is ook niks, het is een knooppunt van gemeenten, verschillende vormen van bestuur, verschillende werkzaamheden en van verschillende mensen ook.’

Biografie

Berger probeert het oorlogsverleden als een ‘biografie’ te schrijven, het leven van de VNG in die periode, om het voor zichzelf en de lezer behapbaar te maken. Neem Johan Carp, de NSB’er die in maart 1942 door de bezetter als toezichthouder wordt aangesteld. ‘Daarvoor ontmoette de VNG Carp al een aantal keren, maar in mijn boek maakt hij zijn daadwerkelijke entree als hij aan het hoofd van de VNG komt te staan, dan krijgt hij zijn plek. Vanaf het moment dat iemand z’n entree heeft gemaakt in ‘het leven’ van de VNG, blijf ik diegene ook volgen.’
Het zou mooi zijn als ze continuïteiten en breuken kan laten zien, zegt Berger. ‘Het is niet zo dat er op 10 mei 1940 iets stopte en dan in mei 1945 weer doorging. Sommige zaken werden door de bezetting juist versneld en zijn daarna gewoon doorgegaan, andere waren daadwerkelijk een breuk met het verleden. Dat zat ’m niet alleen in hoe de staat bestuurlijk was ingericht, maar ook in mensen en hun posities.’

Autonomie

Als voorbeeld van iets wat zowel voor als na de oorlog onder druk staat, is de gemeentelijke autonomie. ‘Het gevecht daarvoor toont hoe essentieel gemeenten zijn voor bestuurlijk Nederland en voor de inrichting van het land. Daar staat de VNG nu nog steeds voor. Toen na 1945 de eerste herstelplannen voor Nederland vorm kregen, werden gemeenten bijna niet genoemd. Tot grote zorg van mensen die aan de VNG waren gelieerd, die legden daar gelijk weer de nadruk op. De toon is dan eigenlijk niet anders dan daarvoor.’

Een sfeer van mannen onder elkaar

Berger begint haar ‘biografie’ met de viering van het 25-jarig jubileum van de VNG, in 1937. Het was een groots feest, kosten noch moeite werden gespaard. De eerste dag van het tweedaagse evenement werd gehouden in het roemruchte hotel Wittebrug in Scheveningen. Daar werd de landelijke overheid gefêteerd, de kleinere gemeenten waren niet uitgenodigd. ‘Allemaal mannen, er was één vrouw bij, Hermine Revers, een belangrijke VNG-medewerker. De dag erna was de ledenvergadering in de Haagse Dierentuin, waarvoor wel alle gemeenten waren uitgenodigd. ’s Avonds werden er liederen met een flink corporaal gehalte gezongen. Op de liedteksten stond ook dat ze niet geschikt waren voor publicatie. Berger: ‘Een sfeer van mannen onder elkaar, voor die ene vrouw moet dat behoorlijk ongemakkelijk zijn geweest. Er werd ook niet geheimzinnig over gedaan. De pers was erbij, er zijn radioreportages gemaakt, alle kranten berichtten erover en met de publicatie van een dik, duur jubileumboek waarin ook werd geanalyseerd hoe gemeenten in andere landen werkten, kreeg het ook een wetenschappelijk tintje. Om te laten zien hoe belangrijk de VNG was.’

Worsteling

Dat was kort voor de oorlog. De oorlogsjaren zelf waren geen feestje. Zo moesten in oktober 1940 ook bij de VNG alle medewerkers een ariërverklaring tekenen. Ook Revers, die in haar oorlogsdagboek – een belangrijke bron voor Berger – haar worsteling optekende:
‘Ik heb mij gerealiseerd dat ik meewerkte aan dit funeste registreren, volkomen in strijd met wat het Christendom leert en met mijn eigen geweten. (…) Ik heb de verklaring geteekend. Er waren zooveel argumenten van: dat je je post niet moet opgeven om je te laten verdringen door een N.S.B.-er, dat je beter kunt blijven en zoo de ontslagen Joden nog helpen, dat het geen resultaat en geen nut heeft, etc. Allemaal waar – maar in je hart blijf je beseffen: dat is toch ook omdat ik niet durf en hun berekening is precies uitgekomen, wij hebben allemaal meegewerkt. Dit is een schuld die je op je laadt die nooit meer geheel zal kunnen worden uitgewischt.’

Berger is nu halverwege haar onderzoek. Ze wordt steeds nieuwsgieriger naar wat er nog op haar pad komt. ‘Een van de doelen van de VNG is, de gemeenten zo goed mogelijk ondersteunen. Maar hoe doe je dat in oorlogstijd, binnen een bezettingsstructuur? Ga je de boel saboteren? Daarmee maak je het voor gemeenten moeilijker om er te kunnen zijn voor hun inwoners. En de medewerkers, hielpen zij gemeenten met een NSB-burgemeester minder goed, of bleven ze werken zonder onderscheid te maken?’
Deze en andere vragen wachten nog op antwoord. Wordt vervolgd.

Lees ook:
Vereniging in oorlogstijd (VNG Magazine 7 mei 2021)