De VNG adviseert en ondersteunt gemeenten bij het blijven verbeteren van het leerlingenvervoer. Daarvoor delen we onder andere modelverordeningen, handreikingen, en informatie over webinars.
Bedragen leerlingenvervoer 2023-2024
De normbedragen voor het leerlingenvervoer voor het schooljaar 2023-2024 zijn bekend. Het zijn de bedragen voor de inkomensgrens, de draagkrachtafhankelijke bijdrage en de kilometervergoeding, zoals genoemd in de VNG Modelverordening Leerlingenvervoer.
Nieuws
Wat doet de VNG
Gemeenten en vervoerders werken elke dag aan goed leerlingenvervoer voor ruim 60.000 kinderen. Zij doen dit binnen de geldende kaders en situatie, zoals de wetgeving rond leerlingenvervoer, de lestijden van scholen, aanbestedingsvoorschriften, het aanbod van de markt en het tekort aan chauffeurs. De VNG adviseert en ondersteunt gemeenten bij het blijven verbeteren van het leerlingenvervoer. Niemand wil dat kinderen te laat op school komen, lessen missen of met veel stress de les beginnen.
Rol van gemeenten
Het leerlingenvervoer is gedecentraliseerd in 1987. Gemeenten zijn sindsdien verplicht een regeling vast te stellen op basis waarvan ouders van leerlingen - onder bepaalde voorwaarden - aanspraak kunnen maken op bekostiging van de vervoerkosten van en naar school.
De financiële middelen zijn onderdeel van de Algemene uitkering gemeentefonds. De VNG heeft voor de genoemde regeling een model opgesteld: de Modelverordening leerlingenvervoer. De wettelijke basis van het leerlingenvervoer is gelegen in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs.
Brochure
In de brochure Leerlingenvervoer: informatie en praktische tips voor scholen vindt u uitleg over hoe het leerlingenvervoer georganiseerd is en wie welke verantwoordelijkheden heeft. De brochure geeft praktische tips en informatie over hoe scholen kunnen helpen bij het leerlingenvervoer.
Terugblik webinars
De VNG onderneemt samen met het expertiseteam verschillende ondersteuningsacties om het leerlingenvervoer te verbeteren, waaronder 3 webinars in 2023-2024.
Vraag en antwoord
-
In het 4e lid sub c van artikel 8 van de modelverordening is de volgende zin opgenomen:
c. in het OOGO zijn afspraken gemaakt over de deskundige en is overleg gevoerd over het aanbod voor onderwijs bij de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen als bedoeld in artikel 5, derde lid, aanhef en onder b”.
Is het toegestaan deze voorwaarde op te nemen als deze niet te herleiden is tot wet-en regelgeving of jurisprudentie? Het kan ouders niet worden tegengeworpen als gemeente en samenwerkingsverband hierover geen afspraken hebben gemaakt.
Antwoord
Het 4e lid sub c van artikel 8 vloeit inderdaad niet voort uit wet- en regelgeving of jurisprudentie, maar is een beleidsmatige wens en is om die reden in de modelverordening opgenomen. U heeft gelijk als u stelt dat het ouders niet kan worden tegengeworpen als gemeente en samenwerkingsverband hierover geen afspraken hebben gemaakt.De bedoeling van het 4e lid sub c is echter dat het voor de gemeente een opening biedt om coulance toe te passen bovenop haar wettelijke plicht om een vergoeding te verstrekken naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. In de geschetste situatie is de gemeente dat niet verplicht. Met deze bepaling is een opening gecreëerd om ten gunste van ouders/leerlingen de samenwerking met de samenwerkingsverbanden te bevorderen.
-
Een vervoersvoorziening in het kader van leerlingenvervoer wordt slechts verleend voor de ná de aanvraag ontstane kosten. Indien een aanvraag in de loop van het schooljaar wordt ingediend, bepaalt de gemeente de datum van ingang van de voorziening. Veelal wordt de datum genomen die in de aanvraag wordt genoemd. Die datum kan echter niet liggen vóór de datum waarop de aanvraag wordt gedaan. De gemeente moet binnen 8 weken een besluit op de aanvraag (=beschikking) afgeven (2e lid artikel 4.13 Awb) Deze termijn kan met maximaal 4 weken worden verlengd nadat de gemeente de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis heeft gesteld.
-
Begeleiding is primair een taak van de ouders. Blijken zij niet in staat te zijn te begeleiden, dan dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen (bijv. oppas, buren, familie). In noodsituaties kunnen ouders een beroep doen op de hardheidsclausule (art. 26 Modelverordening). Aandachtspunt hierbij is dat veel gemeenten een soepeler begeleidingsbeleid hebben dan hier aangegeven. Is de gemeente soepel bij het toekennen van aangepast vervoer, terwijl eigenlijk openbaar vervoer met begeleiding passend is, dan kan de gemeente niet plotseling heel streng worden ten aanzien van begeleiding in het aangepast vervoer. Het gemeentelijk beleid is het kader.
Als een leerling samen met andere leerlingen in een bus(je) wordt vervoerd en daarbij, zoals de gemeente zelf stelt, moet worden begeleid vanwege de aanwezigheid van andere leerlingen, is de gemeente gehouden de begeleiding in het gecombineerde vervoer te verzorgen. Het gaat hier dus om begeleiding die niet nodig zijn als de leerling individueel zou worden vervoerd. Zie de uitspraak van de Raad van State van 16 april 2008, nr 200704263.
Medische zorgverlening valt niet onder het begrip 'passend vervoer', volgens een uitspraak van de rechtbank Zwolle d.d. 15 november 2007 (Awb 06/1788). De Raad van State heeft in een uitspraak van 8 oktober 1990 (R03.90.3061) bepaald dat ´passend vervoer onder omstandigheden ook de salariskosten van een begeleider kan omvatten´. Ook in deze zaak ging het om medische begeleiding.
Meest recente discussies op het VNG-forum
Creatieve aanpak in gemeente Hardenberg
Leerlingenvervoer kan in allerlei vormen, het hoeft niet altijd om taxivervoer te gaan. Creatieve aanpakken zijn er door het hele land, zoals bijvoorbeeld in de gemeente Hardenberg waar uit de klankbordgroep met ouders en vervoerders een bijzondere maatwerkoplossing is ontstaan.