Om de Omgevingswet in de praktijk uit te voeren, kunnen gemeenten wettelijke instrumenten inzetten om de fysieke leefomgeving te beheren en te benutten. Dit zijn de zogenoemde kerninstrumenten: documenten om de gemeentelijke visie, beleid en regels vast te leggen.

kerninstrumenten

Omgevingsplan

Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de gemeente een tijdelijk omgevingsplan . Dit tijdelijke omgevingsplan bestaat uit de bruidsschat en de bestemmingsplannen. De plaatselijke verordeningen zijn geen onderdeel van het tijdelijke omgevingsplan, maar worden op termijn door de gemeente wel geïntegreerd in het omgevingsplan nieuwe stijl. In de transitiefase moet de gemeente deze drie onderdelen verwerken tot het omgevingsplan nieuwe stijl.

Het is belangrijk om een tijdpad te bepalen voor het ontwikkelen van het omgevingsplan. Het tijdpad en de aanpak is van belang om initiatiefnemers te adviseren over het zelf aanvragen van een vergunning of dat zij wellicht beter kunnen wachten op de ontwikkeling van de gemeente. Daarnaast is de kennis  en monitoringsgegevens van de gemeenten van VTH cruciaal om de feitelijke situatie in de gemeente i. In het omgevingsplan zitten een hoop keuzes die invloed hebben op het VTH systeem, het is dus van belang dat de gemeente intern afstemt over de inrichting van het omgevingsplan.

Leges

De Omgevingswet heeft invloed op de legesinkomsten. Primaire vraag die De gemeente kan nu ook al aan de slag om een richting te bepalen op het gebied van leges. Er kunnen op dit onderwerp verschillende afwegingen worden gemaakt. De mogelijkheid om milieuleges te heffen wordt geherintroduceerd: Hoe wil de gemeente daarmee om gaan? Er vinden bovendien verschuivingen plaats die invloed hebben op de inkomsten: verschuivingen van vergunning naar melding, de bodemtaken die van de verantwoordelijkheid van de provincie naar de verantwoordelijkheid van de gemeente verschuiven, de private technische toets die door de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen (Wkb) privaatrechterlijk wordt toegepast. Ook het goed inrichten van dienstverlening en samenwerking heeft consequenties voor de kosten die u maakt in het vergunningenproces. Met deze onderwerpen kan de gemeente al aan de slag door er een koers voor te bepalen.

Rol van de raad

De gemeenteraad moet richting inwerkingtreding van de Omgevingswet een aantal besluiten nemen. Zij moeten  aangeven of zij een adviesrol wil hebben bij aanvragen rondom buitenplanse omgevingsplan activiteiten. Dit moet bij de organisatie bekend zijn voor de inwerkingtreding in verband met het inrichten van het proces. Een adviesrol heeft namelijk consequenties voor het inrichten en de wijze van digitaal ondersteunen van het behandelproces en af te spreken procedure met de raad. Ook moet de raad besluiten in welke gevallen participatie door de initiatiefnemer bij buitenplanse omgevingsplan activiteiten verplicht wordt gesteld.  Ook dit is voor het vergunningverleningsproces van belang.

Toezicht en handhaving

Het is belangrijk om Toezicht en handhaving (T&H) voldoende te borgen in de beleidscyclus. Vaak zien we dat T&H en soms ook vergunningen het sluitstuk is van het gemeentelijk beleid. Juist een goede aansluiting van uitvoering in de beleidscyclus is cruciaal om de wet en het eigen gemeentelijk beleid te laten werken. Dit is het gezicht van de gemeente, maar is vervolgens ook een belangrijke inputbron voor het maken en bijstellen van het omgevingsplan. De wijze waarop omgegaan wordt met sturing, prioritering binnen dossier (bijvoorbeeld balans in wijkgericht, themagericht of branchegericht) is een zaak, waar de gemeenteraad. De vraag hierbij is hoe organiseer je voldoende nabijheid, maar toch dat er ook in individuele cases voldoende onafhankelijkheid. Voor gemeenten en OD’s wellicht een belangrijk moment om hun samenwerking nader te bezien.

Randvoorwaarden

Een aantal belangrijke randvoorwaardelijke zaken die opgepakt moeten zijn om het basis VTH-proces te kunnen draaien:

  1. Regel een arrangement met de OD;
  2. Wijs toezichthouders aan;
  3. Stel opnieuw mandaten vast;
  4. Pas de VTH kwaliteitsverordening vast conform de gewenste visie en uitwerking van processen en samenwerkingsafspraken;
  5. Stel de commissie ruimtelijke kwaliteit aan.

Wat kunnen gemeenten nu al doen?

  • Gemeenten kunnen de huidige lokale verordeningen en bestemmingsplannen opschonen. Met name die verordeningen waarvan de regels ook via het Omgevingsloket wordt aangeboden. Deze zijn namelijk relevant zijn voor het wel/niet digitaliseren van de regels in het DSO-loket om zo het huidige dienstverleningsniveau op de korte termijn te continueren. Ook zien we dat een aantal gemeenten gebruik maakt van zogenaamde snelserviceformules. De wetgever heeft zelf in dit soort gevallen gekozen voor bijvoorbeeld een informatieplicht, meldplicht, algemene regels of wellicht zorgplicht.  
  • Veel gemeenten en omgevingsdiensten werken met formats voor vergunningen en meldingen; het is raadzaam deze formats op tijd aan te passen aan de Omgevingswet zodat het dienstverleningsniveau ongewijzigd blijft. Op het VNG Forum is een besloten groep ingericht waarin gemeenten voorbeelden met elkaar kunnen delen en vragen aan inhoudelijke experts kunnen stellen.
  • De gemeenteraad moet een aantal besluiten nemen richting inwerkingtreding. De gemeente kan dit setje besluiten agenderen en bespreken met de raad, zodat zij er tijdig een besluit over kunnen nemen.
  • Tot slot is het raadzaam om tijdens de implementatiefase een helder beeld te hebben hoe en op welke manier ketenpartners worden betrokken.

Inrichten

Nadat de gemeente richting heeft gegeven aan vergunningverlening onder de Omgevingswet, kan zij aan de slag met het inrichten van de processen voor de vergunningverlening. Het is belangrijk om het initiatiefproces, het behandelproces en het toezicht- en handhavingsproces goed in te richten. U kunt inrichten door te doen en te oefenen. Daarbij horen samenwerkingsafspraken met partners en ook het goed op orde brengen van de benodigde expertise.