VNG Magazine nummer 9, 31 mei 2024

Tekst: Pieter van den Brand

De Omgevingswet levert gemeenten vooralsnog veel extra werk op. Inwoners en ondernemers worstelen met de nieuwe taal en begrippen in de wet. De druk op het gemeentelijk apparaat is groot, terwijl het echte werk nog moet komen.

Apeldoorn

De invoering van de Omgevingswet heeft lang op zich laten wachten, maar op 1 januari 2024 is de knop dan eindelijk omgegaan. Gemeenten zijn nu volop met de nieuwe wetgeving aan de slag. Daarbij lopen ze vooral aan tegen de vertaling van de nieuwe taal en begrippen in de wet naar de praktijk, weet wethouder Helmut Hermans (Leefbaar Zeewolde) van Zeewolde, ook bij de totstandkoming van de wet betrokken als lid van de commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit van de VNG. ‘Voorheen vroeg je een vergunning aan. Nu is er onder meer de buitenplanse omgevingsactiviteit, ofwel BOPA. Voor inwoners en ondernemers die iets willen, zijn dit soort termen abracadabra. We krijgen daar veel vragen over. Dat hoor ik ook terug van collega-bestuurders.’
Hermans geeft nog een voorbeeld uit de eigen praktijk. ‘De agrariërs in ons buitengebied moeten in het Omgevingsloket uit zo’n driehonderd nieuwe activiteiten kiezen welk van die activiteiten op hun initiatief van toepassing is. Daar komen ze niet uit, dus kloppen ze bij ons aan. Terwijl het juist de bedoeling is dat dit online zou gebeuren.’

Helpdesk
Apeldoorn heeft dezelfde ervaringen. ‘Veel begrippen uit de oude regelgeving zijn niet een-op-een overgenomen. Op dat vlak moeten we vaak te hulp schieten’, bevestigt wethouder Peter Messerschmidt (Lokaal Apeldoorn). ‘Natuurlijk is dit geen onoverkomelijke hindernis, maar het kost ons wel veel tijd.’ Met het oog hierop heeft de gemeente haar helpdesk vorig jaar al flink uitgebreid en haar medewerkers extra geschoold.
Vergunningsvrij is voor veel activiteiten nu anders geregeld, constateert Messerschmidt, en dat is voor initiatiefnemers en gemeenten even wennen. ‘Iedereen vaart het best bij een helder afvinklijstje. Geen vergunning betekent dat gemeente en initiatiefnemer vertrouwen in elkaar moeten hebben, zodat de ruimtelijke kwaliteit en ook milieukwaliteit zijn geborgd. Ook met dat proces moeten we nog vertrouwd raken.’

Verwarring
Ook Terneuzen, laat wethouder Frank van Hulle (TOP/Gemeentebelangen) weten, krijgt veel telefoontjes. Wat hem in het bijzonder opvalt, zijn vragen over de in de Omgevingswet opgeknipte vergunningsplicht. Zo moeten bedrijven een vergunning aanvragen voor een technische bouwactiviteit of een omgevingsplanactiviteit. Is van een milieubelastende activiteit sprake, dan moeten ze daar een aparte vergunning voor hebben. ‘Als een bedrijf vergeet deze vergunning aan te vragen, en wellicht te goeder trouw gaat bouwen, kan het later terug worden gefloten. We zien dat dit voor verwarring zorgt. Aanvragers bellen ons om hen door het Omgevingsloket te loodsen.’
 

Ook met dit proces moeten we nog vertrouwd raken

In Maasgouw ziet wethouder Tim Snijckers (CDA) dat de druk op het gemeentelijk apparaat groot is. Net als andere gemeenten ontving de Limburgse gemeente vlak voor de jaarwisseling een berg aan vergunningsaanvragen onder het oude Wabo-regime. Initiatiefnemers wilden voor zekerheid gaan. ‘Tot nu toe zijn we niet in de problemen gekomen, maar we hebben hier wel onze handen vol aan,’ zegt Snijckers. ‘Tegelijkertijd willen we geen achterstand oplopen bij de nieuwe aanvragen onder de Omgevingswet, en die geven we voorrang vanwege de ingekorte vergunningenprocedures.’ 
Door de achterstand heeft Maasgouw zijn dienstverlening nog niet op het oude niveau, aldus Snijckers. Verder signaleert Snijckers dat het opleggen van leges al bij een klein bouwproject voor initiatiefnemers stevige bedragen met zich meebrengt, van honderden tot een paar duizend euro. ‘Dat geld ben je al kwijt, voordat je verder kunt.’ De legesverordening van de VNG biedt volgens hem te weinig differentiatie. ‘Het risico bestaat dat initiatiefnemers ervoor kiezen hun project dan maar zonder vergunningsaanvraag of bouwmelding te doen.’

Satéprikker
Volgens Messerschmidt hebben gemeenten zich in de aanloop naar de Omgevingswet vooral gericht op het inrichten van de organisatie, de werkprocessen en de technologie. Met de inwerkingtreding komen ze pas aan de beleidsvrijheid toe die de wet biedt. ‘De ruimtelijke opgaven, zoals de energietransitie en woningbouw, zaten vroeger in aparte hokjes’, zegt de Apeldoornse wethouder. ‘Met de Omgevingswet beschikken we nu over een satéprikker die alle thema’s aaneenrijgt.’
Op basis van haar omgevingsvisie heeft de gemeente het wegingsmodel Apeldoorns Peil ontwikkeld, dat een ruimtelijke ontwikkeling integraal beoordeelt op zes themalijnen, van duurzaamheid tot sociale inclusie. ‘Dat kan inhouden dat je op het ene thema meer doet dan het andere, maar de totale kwaliteit van een initiatief blijft geborgd en draagt bij aan de doelen die we als gemeente hebben gesteld. Gezien de huidige complexiteit aan opgaven in onze maatschappij is de multidisciplinaire insteek van de Omgevingswet een groot pluspunt.’

Snelheid
Snijckers ervaart dat zijn gemeente dankzij de Omgevingswet snelheid kan boeken in het voortraject. ‘We hebben eerder duidelijkheid of een initiatief van een inwoner of ondernemer wenselijk is of niet. Dat proces loopt een stuk gesmeerder.’
Van Hulle zegt nog altijd erg vóór de Omgevingswet te zijn. ‘We kunnen inwoners en ondernemers sneller en beter faciliteren. Tegelijkertijd heb ik nog steeds een dubbel gevoel. In deze beginfase hebben we er nog veel werk aan, terwijl het makkelijker zou worden. Het gaat om een omvangrijke stelselwijziging met een nieuwe systematiek en veel nieuwe juridische begrippen. Ik snap dat er een gewenningsperiode nodig is. Maar ik kan er nog geen datum op plakken wanneer we volledig gewend zijn.’
In zijn eerste voortgangsrapportage van medio april stelde demissionair minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken dat het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) zich tot nu toe ‘rustig en stabiel’ heeft gehouden. Het vullen van het DSO met regelgeving en het ontvangen van vergunningsaanvragen gaat over het algemeen goed, aldus de minister. Wel zijn veel gemeenten nog niet klaar met de publicatie van plandocumenten met de nieuwe Omgevingswetsoftware. ‘Tot nu toe gaat dat nog niet soepel’, zegt Messerschmidt. ‘We zijn zeker niet de enige gemeente die daartegenaan loopt. Technisch werkt het niet goed.’

Volledig digitaal
De Jonge heeft de mogelijkheid aangereikt om ruimtelijke plannen nog een jaar lang met hun bestaande systemen te ontsluiten. Veel gemeenten hebben dat aanbod aangegrepen. Ook Terneuzen. ‘Dat loopt tot nu toe goed. Zware ongelukken zijn er nog niet geweest’, zegt Van Hulle.
De digitalisering heeft ook haar effect op het omgevingsplan. ‘Dit plan is volledig digitaal’, legt Hermans uit. ‘Het mooie is dat je straks met één klik alle wet- en regelgeving op een locatie kunt zien. Vraag is wel hoe we dat plan voor inwoners inzichtelijk maken, want we zijn gewend plannen te printen. Dat is voortaan onmogelijk. Het kleinste plan begint al met minimaal vijftig pagina’s. Het is voor ons nog een zoektocht hoe we deze plannen ter inzage gaan leggen en hoe we ze met de raad kunnen delen. Maar ook als een omgevingsplan is vastgesteld, moeten ook mensen die niet ICT-onderlegd zijn, zo’n plan tot zich kunnen nemen. We zijn nog aan het onderzoeken hoe dat straks gaat.’

Monitor Omgevingswet

Vanuit het programma Omgevingswet werkt de VNG aan een monitor om de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) voor langere tijd te volgen, in elk geval de eerste vijf jaar. Vijftig gemeenten hebben zich aan­gemeld. Voor een zo specifiek en compleet mogelijk beeld roept de VNG meer gemeenten op om mee te doen. De monitor dient als basis voor het gesprek met het rijk op het moment dat bijvoorbeeld extra financiële compensatie voor gemeenten nodig is. Als de monitor uitwijst dat sommige zaken niet goed lopen, kan het programma Omgevingswet daar zijn aanbod op afstemmen. Daarnaast geeft de monitor gemeenten ook zelf inzicht in hun beleidskeuzes, hun participatiebeleid en meer.
Meer informatie: vng.nl/monitoromgevingswet.