VNG Magazine nummer 17, 4 november 2022
Tekst: Leo Mudde | Beeld: Jiri Büller
Alle jongeren hebben recht op gelijke kansen, en dat begint bij het herkennen van hun talenten. ’s-Hertogenbosch maakt er werk van en had met een wethouder Talentontwikkeling een landelijke primeur. Ufuk Kâhya is ruim vier jaar later nog even gepassioneerd.
In het gesprek met Ufuk Kâhya komt de Sint-Jan regelmatig terug. De kathedraal staat symbool voor het beleid van de Bossche wethouder. In ’s-Hertogenbosch zijn we kathedralenbouwers, zegt hij. Alleen gaat het Kâhya niet om een gebouw, maar om de mentaliteit om samen te bouwen aan iets dat groter is dan onszelf. Kâhya doet dat door te investeren in de jeugd en dan vooral in hun talenten. Hij was in 2018 de eerste lokaal bestuurder die zich ‘wethouder talentontwikkeling’ noemde, een positief klinkende interpretatie van het gelijkekansenbeleid.
Toen ’s-Hertogenbosch dat beleid en de bijbehorende Gelijke Kansen Agenda omarmde, was het voor Kâhya duidelijk hoe dat het best kon worden aangepakt: door bij elk kind te kijken wat zijn of haar talenten zijn en vervolgens de randvoorwaarden te scheppen om die talenten tot bloei te laten komen. Dat doet hij niet alleen: ‘De uitdrukking It takes a village to raise a child is er niet voor niets. Alleen samen kunnen we dit. Talentontwikkeling is niet alleen een taak voor de afdeling jeugd, of de afdeling onderwijs. Het gaat over cultuur, sport, welzijn – over alles rondom de jongere en het kind. Daarom moet je het ook crosssectoraal benaderen, niet verkokerd. Niet alleen binnen de gemeentelijke organisatie, maar vooral ook met de hele Bossche samenleving.’
Hoe doe je dat, zo’n ontkokering?
‘Door een community te maken. We hebben met alle partners in een aantal sessies gekeken naar de statistieken, vooral op het gebied van achterstanden en de factoren die daaraan bijdragen. Wat zien we, herkennen we ons daarin, wat zijn de nuances? De conclusie was dat talent niet altijd wordt herkend, dat niet elke rups kan uitgroeien tot een mooie vlinder. Dat was een duidelijke opgave en die kunnen we alleen samen aanpakken. Dat doen we nu in de Gelijke Kansen Community, waarin de gemeente samenwerkt met scholen, kinderopvang, welzijn, sportverenigingen, cultuurinstellingen en andere organisaties die willen meedoen. Een community van leerkrachten tot jongerenwerkers en van cultuurmakers tot sportcoaches. Die komen regelmatig bijeen en daar zitten ook ouders en kinderen bij. Veel dagelijkse praktijken komen daar bij elkaar en dat biedt nieuwe perspectieven.’
Ik geloof er niet in dat er kansarme kinderen zijn
Met elkaar meer mogelijk maken, is dat de essentie van de Bossche aanpak?
‘Ja. Ik geloof er niet in dat er kansarme kinderen zijn, elk kind heeft talent. De vraag is hoe we als samenleving die talenten zien. Kijken we dan naar IQ, naar diplomacijfers, of naar fysiek talent, creatief talent, sporttalent? Als je daar met elkaar naar kijkt, levert dat nieuwe en betere inzichten op. Deze tafel waar wij nu aan zitten, is het eerste product van deze aanpak. Gemaakt door leerlingen van een vmbo-school. Wij zijn geen stad met een grote universiteit, maar een stad die goed is in toepassingen. Hoe ga je die gouden handen die we hebben, waarderen en hoe breng je dat samen? Deze tafel staat symbool voor van alles. De leerlingen zijn supertrots dat hun tafel in het stadhuis staat, de beroepstrots van docenten is opgepoetst, de ouders, opa’s en oma’s vinden het prachtig. Het is belangrijk dat we meer mogelijk moeten maken, maar ook dat we trots mogen laten zien wat er gebeurt en wat dat de kinderen biedt.’
Wat is dat dan precies?
‘Dat je het geloof in het eigen kunnen versterkt. We zien dat in de wijken met de hoogste percentages onderadvisering de professionals een gebrekkig geloof in de potenties van het kind hebben. Zo’n kind gaat dat dan zelf ook geloven. Dat beeld willen we kantelen. Jongeren kunnen nu in het Cultuurhuis samenwerken met bekende kunstenaars in onze Skills Factory. Dat zijn voor jongeren, die misschien nooit zouden bedenken dat ze überhaupt ooit iets in de culturele sector zouden doen, nieuwe ervaringen.
‘Het verrijken van hun horizon is voor mij cruciaal. Zo hebben jongeren in samenwerking met een museum een sneakertentoonstelling georganiseerd, waardoor ze hun ouders ook het museum in kregen. Heel mooi om te zien hoe jongeren op een plek komen waar ze niet alleen te gast zijn, maar ook eigenaarschap krijgen. Dat past ook in ons DNA, we zijn kathedralenbouwers.’
Het kan jaren duren, maar op een gegeven moment is een kathedraal wel af.
‘Nou, de Sint-Jan staat nu weer in de steigers. Ook als ons programma “af” is, is onderhoud nodig.’
De kathedraal is nog niet af, maar er ligt een stevig fundament
Hoe houdt u al die mensen uit de community betrokken zodat ze ook over een paar jaar nog die steigers op gaan?
‘Het begint er al mee dat ik nooit heb geprobeerd mensen te overtuigen. Ik neem ze mee op reis en laat ze alles zelf ervaren. Het onderwijs wíl helemaal niet onder-adviseren, daar ben ik van overtuigd. Leraren willen het beste voor het kind, net als professionals in de sectoren welzijn en zorg. De meeste mensen deugen. Wij hebben ze samengebracht, docenten gingen kijken in jongerencentra en kwamen in de wijken waar de helft van hun leerlingen woont. Door het programma samen te beleven, ervaren ze hoe het is om samen aan iets te bouwen. Ik denk dat we daar in deze stad goed in zijn geslaagd. De kathedraal is nog niet af, maar er ligt een heel stevig fundament.’
U doet dit nu ruim vier jaar, ziet u al effecten? Gaat het met de Bossche jeugd beter dan met de jeugd in andere steden?
‘We zetten hier heel erg in op de verbinding tussen thuis, wijk en school. Er gebeurt heel veel op scholen en aansluitend op de schooldag. Meer ouders zijn thuis gaan voorlezen en als je dan ziet dat het aantal boeken dat aan kinderen wordt uitgeleend gigantisch stijgt in een jaar tijd, dan is dat een effect. En als een moeder in een wijk andere moeders bij elkaar trommelt om iets voor de kinderen te doen en daarmee ook elkaar te versterken, dan is dat ook een positief signaal.’
Aan onze aanpak ligt een radicale keuze voor vertrouwen in elkaar ten grondslag
Wat heeft de stad aan talentontwikkeling? Stel, dankzij uw programma komt een meisje in aanraking met een viool en vertrekt vervolgens naar het Concertgebouworkest in Amsterdam. Daar gaat uw talent.
‘Wij hebben hier zo’n meisje van 8 jaar. Ik hoop dat ze nog twintig jaar hier blijft en fantastische dingen doet. En ik hoop voor haar dat ze bij het Concertgebouworkest komt. Maar misschien heeft ze voor die tijd al vaak hier op straat gespeeld en een nieuwe generatie kinderen betoverd die op hun beurt ook muziek zijn gaan maken. Die wederkerigheid van “wij investeren en we krijgen er iets voor terug”, die komt vanzelf wel, die kun je niet afdwingen. Aan onze aanpak ligt een radicale keuze voor vertrouwen in elkaar ten grondslag. Als wij investeren in onze talenten, dan zullen zij ook investeren in onze samenleving.’
Was er iemand die ooit uw talent herkende, waardoor u nu iets terug kunt doen voor de stad?
‘Er zijn meerdere mensen in mijn leven geweest die voor mij mogelijkmakers waren. Een lerares op de middelbare school liet me geloven dat er voor mij dingen mogelijk waren die ik zelf nooit had kunnen bedenken. In de wijk waar ik woonde, vroeg iemand mij te helpen bij het organiseren van activiteiten. Op een gegeven moment ben ik me gaan afvragen waarom er in mijn wijk geen buitensportmogelijkheden waren en in andere wijken wel. Ik heb toen, ik denk dat ik een jaar of 16 was, een wethouder aan zijn jasje getrokken. Die wethouder, Bart Eigeman, vond later bij het opruimen van zijn kast een boek, dat gaf hij mij bij zijn afscheid in 2012. Ik zat toen in de raad. In dat boek vond ik een portret van mijn opa, die blijkbaar een van de tien eerste gastarbeiders in Den Bosch was. Ik zit nu in de kamer van die wethouder.’
Wie is...
Ufuk Kâhya (GroenLinks) is sinds 2018 wethouder Talentontwikkeling in ’s-Hertogenbosch. Daarvoor was hij in die stad raadslid. Hij is ook lid van de Nederlandse delegatie in het Europees Comité van de Regio’s.