Juridische grondslag
Artikel 228 van de Gemeentewet
Belastbaar feit
Het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
Belastingplichtige
Degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
Maatstaf van heffing
Zie voorbeeld tarieventabel bij de VNG-modelverordening
Tarief
Aan de hoogte van de tarieven zijn geen beperkingen gesteld.
Vrijstellingen
Er geldt een vrijstelling voor voorwerpen die ingevolge een wettelijk voorschrift of anderszins rechtens moeten worden gedoogd (voorbeeld: openbare elektronische communicatienetwerken die gemeenten moeten gedogen op grond van artikel 5.1, eerste lid, van de Telecommunicatiewet) of waarvoor elders in de wet is geregeld dat geen precario kan worden geheven (voorbeeld: over netwerken die nutsbedrijven in, op of boven gemeentegrond exploiteren kan de gemeente op grond van artikel 228, tweede lid, van de Gemeentewet geen precariobelasting heffen. Voor gemeenten die op 10 februari 2016 in hun belastingverordening een tarief hadden voor nutsnetwerken geldt een overgangsregeling. Zij mogen tot 1 januari 2022 precariobelasting op nutsnetwerken heffen naar maximaal het tarief dat op 10 februari 2016 gold).
Voorbeelden van facultatieve vrijstellingen zijn, voorwerpen waarvoor de gemeente een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen of voorwerpen waarvan de gemeente eigenaar is en die niet in gebruik zijn bij een derde.
Ook behoren tot de mogelijkheden:
- Voorwerpen die het algemeen belang dienen (waarschuwingsborden)
- Voorwerpen die wettelijk dienen te worden gedoogd
- Algemene bewegwijzeringen
Waarom heffen gemeenten precariobelasting?
Gemeenten heffen precariobelasting als vergoeding voor het gebruik van openbare grond. De precariobelasting wordt specifiek geheven voor het plaatsen van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De gemeenteraad kan besluiten tot het al dan niet heffen van deze belasting.
De basis hiervoor is artikel 228 van de Gemeentewet.
Waar wordt de precariobelasting voor gebruikt?
De precariobelasting valt toe aan de algemene middelen van de gemeente. Dit betekent dat de gemeenteraad tijdens de begrotingsbehandeling bepaalt waarvoor de opbrengsten worden ingezet. Er is geen verplichting om de geheven precariobelasting in te zetten voor de gemeentegrond die voor de openbare dienst is bestemd.
Wie betaalt de precariobelasting?
In zijn algemeenheid geldt dat mensen die duurzaam voorwerpen plaatsen onder, op of boven de voor openbare dienst bestemde gemeentegrond, precariobelasting betalen. Wie uiteindelijk precariobelasting betalen, is mede afhankelijk van hoe de gemeente de belastingplicht omschrijft. Aan de volgende partijen kan gedacht worden:
- De uitbater van een terras op gemeentegrond
- De energiemaatschappij die eigenaar is van kabels die onder de gemeentegrond lopen
- De eigenaar van een parkeergarage waarvan de aanrijdhelling over de gemeentegrond ligt
Wat zijn de voorwaarden voor het heffen van de precariobelasting?
Een gemeente kan pas precariobelasting heffen als dezelfde gemeente een verordening op de precariobelasting heeft vastgesteld. In deze verordening wordt onder meer vastgelegd:
- Wanneer de belastingplicht ontstaat
- Welke voorwerpen onder de plicht van belasting voor de precariobelasting vallen
- Wie er belastingplichtig is voor de precariobelasting
Het vaststellen van de verordening is een taak van de gemeenteraad en dient te gebeuren voordat wordt overgegaan op de heffing.
Wat valt er te kiezen bij het heffen van precariobelasting?
Bij het vaststellen van de verordening kan de gemeenteraad een aantal keuzes maken. Zo kan gekozen worden voor:
- Een tariefstelling per voorwerp of naar de ligging van het gebied
- Een tarief dat per seizoen varieert (bijvoorbeeld voor terrassen)
- Tariefverschillen voor leidingen, buizen en andere voorwerpen