VNG Magazine nummer 12, 30 augustus 2024
Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Dura Vermeer
Het onderhoud aan civiele kunstwerken wordt een steeds grotere opgave. Veel bruggen, viaducten en sluizen naderen het einde van hun levensduur. Uitstel is geen optie, zegt wethouder Jan van Burgsteden. Samenwerken wél.
Een ‘sluipmoordenaar’. Wethouder Jan van Burgsteden (VVD) van Meierijstad kan het niet anders zeggen: je ziet het probleem pas als het te laat is. Gemeenten stellen het onderhoud van bruggen, viaducten, sluizen en andere zogeheten civiele kunstwerken geregeld uit. Ook andere opgaven kosten immers geld en met het ravijnjaar 2026 op komst moeten ze elk dubbeltje omdraaien. ‘Onderhoud lijkt een makkelijke knop om aan te draaien, maar je houdt jezelf voor de gek’, zegt Van Burgsteden.
Zo’n 80 procent van de bruggen en viaducten is in beheer bij gemeenten. Het onderhoud en de vervanging worden een steeds grotere opgave, bleek eind vorig jaar uit een rapport van TNO in opdracht van onder meer de VNG. In 2021 gaven gemeenten hier nog een half miljard euro aan uit; over tien jaar zal dat 1,6 miljard zijn, verwacht TNO.
Veel bruggen, viaducten en sluizen zijn gebouwd in de jaren ’60 en ’70 en naderen het einde van hun levensduur. Vaak eerder dan destijds ingeschat, omdat het verkeer fors is toegenomen en veel zwaarder is geworden. Maar vervanging is moeilijk. Er is een tekort aan bouwmaterialen en aan personeel. En dan zijn er nog de financiële problemen die maken dat gemeenten onderhoud weleens vooruitschuiven.
Dat laatste is begrijpelijk, maar dus onverstandig, zegt Van Burgsteden, lid van de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit. Hij vergelijkt het met het onderhoud van je eigen huis. ‘Het schilderen van je kozijnen kun je best een keer uitstellen, maar er komt een moment dat de kozijnen verrot zijn. Dan moet je ze volledig vervangen. Dat uitstelgedrag kost dus uiteindelijk meer geld. Het kan bij bruggen leiden tot verkeersbeperkingen of spoedreparaties. Dat is ingewikkeld en vooral heel duur.’
Mandelabrug
Dat het fout kan gaan, bleek eind 2022 in Zoetermeer. De gemeente sloot de Nelson Mandelabrug over de A12 en de spoorlijn per direct, omdat uit inspectie bleek dat de brug door scheuren in de constructie ‘niet veilig’ was. Pas na het verwijderen van de glazen overkapping van de voetgangers- en fietsersbrug en het vervangen van de overspanning, werd de brug weer opengesteld. Die operatie kostte Zoetermeer zo’n 6 miljoen euro, onder meer omdat er per direct ingegrepen moest worden en er gaandeweg het proces pas een plan van aanpak werd opgesteld, bleek achteraf uit een evaluatie door Necker van Naem.
Opvallend was dat de scheurtjes in de brug al in 2007 bekend waren bij de gemeente. Maar die kennis ging verloren omdat de ambtenaren die in 2007 van de scheuren wisten, de gemeente hadden verlaten. En waar de ambtenaren vooral keken naar de technische risico’s en sluiting nog niet nodig vonden, keek het college naar de bestuurlijke risico’s.
Sinds de TNO-prognose eind vorig jaar verscheen, wordt binnen de VNG-commissie meer over de onderhoudsopgave gesproken, zegt Van Burgsteden. ‘Maar er mag bij gemeenten nog veel meer aandacht voor zijn.’ Een moeilijkheid is dat problemen met het blote oog vaak niet te zien zijn, zegt de wethouder. ‘Je kunt als leek niet in de constructie kijken. Daar is specialistisch onderzoek voor nodig.’
Deltaplan
Fred Westenberg is directeur van het gelijknamige ingenieursbureau en spreker op een bijeenkomst in Lelystad, komende maand, over het onderhoud aan civiele kunstwerken. Hij was ook betrokken bij de inspectie van de Nelson Mandelabrug. Hij typeert het afsluiten daarvan als een incident. Meestal gaat het goed, en weten gemeenteambtenaren wel wat de stand van zaken is van de belangrijkste bruggen. Maar dat gemeenten kennis ontberen, zeker over complexere bouwwerken, ziet hij ook.
De sleutel ligt bij betere samenwerking, zegt Westenberg, die ook betrokken is bij de Bruggenstichting en bij het Platform Bruggen. Hij pleit voor een soort deltaplan. Dat moet worden gefinancierd door het rijk, zegt hij, verwijzend naar de budgetproblemen bij gemeenten. De uitvoering is in handen van provincies en gemeenten samen, waarbij gemeenten zouden moeten aangeven wanneer een brug aan onderhoud toe is, en provincies de capaciteit hebben om dat uit te voeren.
Meeliften
Ook Van Burgsteden bepleit een nauwere samenwerking tussen gemeenten. In zijn regio werken vijf gemeenten al samen, bijvoorbeeld bij aanbestedingen, waardoor ook de kleinere buurgemeenten van Meierijstad goed worden bediend. ‘Zo kunnen we met het onderhoud meer massa maken. De kleinere gemeenten kunnen daarop meeliften.’
Van Burgsteden kijkt naar het rijk. In het hoofdlijnenakkoord is weliswaar aandacht voor de ‘grote onderhoudsopgave’, maar concreet wordt dat nog niet. Met het ravijnjaar op komst zijn er grote zorgen over de financiering van het onderhoud. ‘Het moet uit de lengte of uit de breedte komen. Ook deze opgave komt eraan.’