VNG Magazine nummer 12, 30 augustus 2024

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Jaap Schaaf/Fotobureau Hoge Noorden

Monumentenstad Harlingen is een lust om in te wonen. Maar het behoud van dat erfgoed is een belangrijk vraagstuk, zegt wethouder Erik de Groot.  De Friese havenstad pakt de handschoen met verve op.

Zonnepanelen Harlingen

Gemeenten spelen een belangrijke rol bij de zorg voor erfgoed. Die zorg staat onder druk, vanwege een tekort aan ambtelijke capaciteit en deskundigheid. Over het algemeen is de formatie in gemeenten relatief klein en hangt erfgoed ‘vaak ergens bij aan’, ziet wethouder Erik de Groot (PvdA) van Harlingen. ‘In het bredere perspectief van de omgevingsvisie hoort cultureel erfgoed veel sterker terug te komen dan tot nu toe het geval is. Dat geldt voor de meeste gemeenten.’
Harlingen telt vijfhonderd rijksmonumenten, meer dan tweehonderd gemeentelijke monumenten, 425 beeldbepalende panden, een beschermd stadsgezicht en archeologische monumenten in de dorpen. Daarnaast is het wad Unesco Werelderfgoed.

Samenwerking loont
‘Veel mensen genieten van het erfgoed, of het nu om landschappelijke waarden of om historische panden gaat’, zegt De Groot. Maar monumentenzorg krijgt niet veel aandacht, de rijksmonumenten daargelaten. Vorig najaar zette de wethouder het erfgoedvraagstuk samen met een collega-wethouder daarom op de kaart tijdens een bestuurlijk overleg tussen de achttien Friese gemeenten en de provincie Friesland. Algehele conclusie: het beleid is voor verbetering vatbaar, samenwerking loont en het is van belang onderlinge verschillen te erkennen. De Groot: ‘De ene gemeente zit meer op de landschappelijke waarden, de andere op de bebouwde omgeving.’ 
Na dat overleg ging Harlingen het gesprek aan met de lokale maatschappelijke partners rond monumentenzorg. Op dit moment wordt hard gewerkt aan nieuw speerpuntenbeleid, zegt de wethouder. ‘Veel gemeenten kampen met een beperkte ambtelijke capaciteit. We willen heel nadrukkelijk lokaal samenwerken om erfgoed beter te positioneren. Veel aandacht krijgt het echter niet, de rijksmonumenten niet meegerekend.’

Specifieke kennis
Een complicerende factor in Harlingen is het feit dat de stad voor een groot deel beschermd stadsgezicht is. Dat maakt het vergunningsproces voor inwoners ingewikkelder. Aanvragen moeten veel uitgebreider worden ingediend. Ook duurt het langer om een beoordeling te geven. Er is specifieke kennis nodig over bouwperiodes, stijlen en materiaalgebruik. ‘Daarbij werken we gelukkig veel samen met lokale partijen’, zegt De Groot. ‘De gemeente kan eigenlijk niet zonder die expertise.’ 
Een ander aandachtspunt zijn de waterwerken, zoals bruggen en sluizen, die nog in gebruik zijn en tegelijkertijd een monumentale status hebben, zegt De Groot. ‘Dan is het zoeken naar de balans tussen behoud van de monumentale waarde en aspecten als veiligheid. Ook dat vraagt om specifieke kennis.’ De wethouder roept het nieuwe kabinet op niet te bezuinigen op het behoud van erfgoed, maar daar juist meer geld voor beschikbaar te stellen zodat gemeenten hun werk goed kunnen doen. ‘Het gaat om belangrijke waarden die onze nationale identiteit kleur geven.’

Wij hechten waarde aan de monumenten en willen daar goed voor zorgen

Een van de vraagstukken: eigenaren willen investeren in duurzaamheid. Maar niet alles kan en mag zomaar in een monumentaal pand. De controle daarop is zeer bewerkelijk. Vanwege de schaalgrootte heeft Harlingen meer toezichthouders dan normaal. ‘Wij hechten waarde aan de monumenten en willen daar goed voor zorgen. Eigenaren zijn over het algemeen heel betrokken. Ze willen het mooie plaatje aan de buitenkant behouden en waarderen het erfgoed, maar willen ook wel heel graag het comfort van de 21ste eeuw.’
Harlingen was een van de eerste die toestond dat er zonnepanelen geplaatst mogen worden op daken van monumenten – mits in de kleur van het dak, dus bijvoorbeeld rode panelen op rode dakpannen. In de afgelopen 2,5 jaar zijn bijna driehonderd panden binnen het beschermd stadsgezicht voorzien van zonnepanelen. ‘Onze havenstad heeft de mooie lange zichtlijnen behouden. Op afstand zie je nog steeds het rode dakenlandschap.’

Subsidie
De gemeente organiseerde in de afgelopen periode verduurzamingsevenementen met alle partijen: pandeigenaren, installatiebedrijven en schilders, professionele partijen als de adviserende welstandscommissie en eigen ambtenaren onder wie de toezichthouders. Geld is belangrijk, maar minstens zo belangrijk blijkt de vraag naar kennisondersteuning. Wat mag wel en wat niet? De Groot: ‘De verbetering zit hem daarbij echt in de samenwerking. Er komt veel bij kijken. Ieder pand is uniek en heeft zijn eigen karakteristiek en waarde. Ieder pand vraagt om maatwerk, dat maakt het verduurzamen en financieel ondersteunen van monumenten af en toe ontzettend lastig. Daarom zijn we breed gaan samenwerken met alle betrokken partijen.’
Daar past, zegt De Groot, het gebruik van een lokale subsidieregeling bij. ‘Voor werkzaamheden aan rijksmonumenten zijn er subsidiemogelijkheden, voor gemeentemonumenten weinig tot geen. Leg dat maar eens uit aan eigenaren. De gemeente is voor beide verantwoordelijk, maar slechts één profiteert, door aandacht die het rijk geeft.’
Het is daarom goed dat iedere gemeente een subsidieregeling heeft voor monumenten, beeldbepalende panden of aangezichten, zegt De Groot. ‘Daarmee draag je op de lange termijn bij aan het behoud.’ Harlingen is bezig met het inrichten van een generiek fonds waar eigenaren gebruik van kunnen maken. 
Het is voor veel monumenteigenaren een hele puzzel om het financieel allemaal goed rond te krijgen. Daar hoort de gemeente wat betreft De Groot voor open te staan. Door schaarste in de markt aan kennis en kunde worden restauratiespecialisten steeds duurder. Daarom worden er ook weleens wat binnenbochten genomen in het restaureren van monumentaal erfgoed: een rotte balken vloer vervangen door een betonvloer. ‘Dat is niet zichtbaar, terwijl daarmee het totale monument behouden is.’  
Omdat de uitvoering van erfgoedtaken in de fysieke leefomgeving onder druk staat bij gemeenten en provincies, startte het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) eerder dit jaar in samenwerking met het IPO en de VNG het programma Erfgoed & Overheid. Dat programma trapt af met inventariserende gesprekken over de zorgen die overal leven en de knelpunten. Friesland heeft dat ambtelijke overleg al gehad. Naast het gebrek aan capaciteit en sturing kwamen ook nieuwe thema’s op tafel, zoals als het werken met de nieuwe Omgevingswet. Gemeenten en provincie kunnen hier van elkaar leren.

Voor werkzaamheden aan rijksmonumenten zijn er subsidiemogelijkheden, voor gemeentemonumenten weinig tot geen

Werken vanuit een integraal plan onder de Omgevingswet is voor Harlingen een hele uitdaging. Niet zozeer het werken met, maar alles om tot die werkwijze te komen. Ambtenaren zijn momenteel bezig met het digitaliseren van de gemeentelijke monumentenlijst. De Groot: ‘We moeten eigenlijk alles digitaal ontsluiten. Denk bijvoorbeeld aan het secuur invullen van wat de redengevende beschrijving is geweest voor de monumentale status. Uitgangspunt van de Omgevingswet is dat alle informatie makkelijk digitaal toegankelijk moet zijn voor degene die een omgevingsvergunningsaanvraag doet. Daar werken wij hard aan. Dit gaat echter meerdere jaren kosten, dat hoor ik uit meer gemeenten.’

Onduidelijkheid
Onder de Omgevingswet zijn de regels voor veel monumenteigenaren nog niet erg duidelijk, zegt De Groot. Voor iemand die bij het omgevingsloket een vergunningstoets doet voor sloopwerkzaamheden, lijkt het alsof hij een pand vanbinnen geheel mag slopen omdat delen vergunningsvrij zijn. Iemand die iets sloopt, bouwt veelal ook iets terug, een bouwactiviteit waar wel weer een vergunning voor nodig is. ‘Dat zijn tegenstrijdigheden die voor veel monumenteigenaren leiden tot onduidelijkheid.’
Harlingen heeft daar, vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet, een oplossing voor bedacht: de vooroverleg- en initiatieftafel. De gemeente nodigt iedere monumenteigenaar met bouwplannen uit zich vooraf te melden voor gezamenlijk overleg over wat wel en niet kan. Mensen zijn volgens De Groot digitaal best vaardig, alleen kunnen ze in het omgevingsloket snel verdwalen. ‘Daarom kunnen we beter met elkaar om tafel gaan. Dan handel je eigenlijk veel meer in de geest van de wet dan wanneer je het wegstopt in een digitaal stelsel. En is er ruimte voor specifieke aspecten van het monument.’