VNG Magazine nummer 12, 30 augustus 2024
Tekst: Leo Mudde | Beeld: Henriëtte Guest
Bijna elf jaar was Jaap Smit commissaris van de Koning. Nu gaat hij met pensioen, met zorgen over de toekomst van het openbaar bestuur: ‘We onderschatten de kwetsbaarheid van de democratie.’
Jaap Smit stopt als commissaris van de Koning in Zuid-Holland, hij gaat met pensioen. Daarmee komt ook een einde aan het voorzitterschap van het Interprovinciaal Overleg (IPO). Hij kwam als buitenstaander het openbaar bestuur in, bijna elf jaar later is hij gepokt en gemazeld. Sinds zijn entree als commissaris zag hij het aantal gemeenten in zijn provincie met bijna een kwart afnemen (van 65 naar 50), de spanningen tussen het rijk en de decentrale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) namen toe en de samenleving verhardde – en daarmee de omgangsvormen in de politiek. Is hij, terugkijkend, teleurgesteld in het openbaar bestuur?
‘Teleurgesteld niet, wel bezorgd. Onze democratische rechtsstaat is, ook met alle gebreken die daarbij horen, een geweldige rijkdom. We hebben een zeer betrouwbaar openbaar bestuur met mensen die zich met hart en ziel voor de zaak inzetten, maar we onderschatten de kwetsbaarheid van de democratie.’
In een interview in het FD zei u vorig jaar dat burgers helemaal klaar waren met de manier waarop de politiek functioneert. Het is er sindsdien niet leuker op geworden.
‘Nee, ik heb ook met heel kromme tenen naar het debat over het hoofdlijnenakkoord gekeken. Dat was verschrikkelijk, een wanvertoning. Ik denk echt dat mensen willen dat politici elkaar niet de tent uit vechten, maar dat ze verstandige besluiten nemen. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar het moet wel gebeuren. Deze tijd vraagt om moedige bestuurders en politici die niet alleen bezig zijn met wat hun achterban ergens van vindt, maar ook met wat nodig is om dit land klaar te maken voor de toekomst. Transities gaan niet zonder pijn, maar lukken alleen als je die pijn evenredig verdeelt in plaats van als konijnen in de koplamp te staren en niets te doen.
‘Toen ik begon telde provinciale staten tien fracties, nu zijn het er zestien. Ik heb weleens het idee dat ik op een begrafenis ben met zestien sprekers die allemaal denken dat ze de enige spreker zijn, die allemaal aandacht en tijd vragen, niet goed naar elkaar willen luisteren en ook niet in staat zijn om elkaar te begrijpen en tot een gedragen compromis te komen.’
Ik heb weleens het idee dat ik op een begrafenis ben met zestien sprekers die allemaal denken dat ze de enige spreker zijn
Veel burgemeesters zullen dit herkennen. Wat doe je dan, als voorzitter van zo’n vergadering?
‘Het is goed om dit met elkaar onder ogen te zien. We hebben daar ook wel heisessies over gehad. Als ze daarna naar huis gaan, hebben ze een collectief oudejaarsavondgevoel, vol goede voornemens om het vanaf morgen helemaal anders te gaan doen. Alsof je stopt met roken en na twee weken weer de eerste sigaret opsteekt. Toch moet je dit blijven bespreken. In een huwelijk moet je ook werken aan je relatie. Als je elkaar voor lief neemt, leef je langs elkaar heen. Als je elkaar liefhebt, is het af en toe keihard werken en knokken. Ik verwacht van die gesprekken geen wonderen, maar ik vind het wel goed om het van tijd tot tijd te doen, het is meer dan symbolisch.’
Als ik het eens zuur mag zeggen: vroeger was alles beter…?
‘We zijn er niet op alle punten op vooruitgegaan. Niet alleen zijn er steeds meer nieuwe partijen, we zien ook dat het electoraat als een zwerm spreeuwen elke keer weer voor een deel z’n toevlucht zoekt bij een nieuwe held, en de volgende verkiezing gaat de zwerm weer de andere kant op. Het is erg volatiel en dat vind ik zorgelijk. Het zorgt ook voor verschillende politieke samenstellingen van de drie bestuurslagen. Bij de provinciale verkiezingen werd de BBB de grootste, die is landelijk alweer geslonken. Er is nu landelijk een grote PVV, maar die speelt bij provincies nauwelijks een rol. En bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen zullen we wel zien waar die zwerm spreeuwen dan weer naartoe vliegt.’
Het maakt eenheid van beleid lastig. De afgelopen jaren zijn de spanningen tussen de decentrale overheden en het rijk flink opgelopen.
‘Het gaat me aan het hart dat we als overheden tegenover elkaar komen te staan. De burger heeft te maken met dé overheid, die interesseert het geen fluit op welk niveau zijn zaak of probleem wordt opgelost. Als overheid hebben wij de heilige opdracht ervoor te zorgen dat onze inwoners geen last hebben van het geharrewar tussen de verschillende bestuurslagen. Of daarbinnen. Bij sommige gemeenteraden denk ik weleens: jongens, gedraag je een beetje, jullie zijn met elkaar verantwoordelijk voor het aanzien van de politiek.’
Hoe vaak heeft u bij gemeenten ingegrepen?
‘Een keer of vijf, in die zin dat ik mensen heb ontboden om eens te komen praten of er zelf naartoe ben gegaan om een ernstig woordje te spreken. De relatie tussen mij en gemeenten is delicaat, ik heb geen machtsmiddelen. Ik moet het van mijn gezag hebben, maar ik ben wel aangesteld om ook toe te zien op een betrouwbaar en integer bestuur.
‘Ik heb vaak de term puberale gemeentepolitiek gebruikt. Hebben die mensen wel in de gaten wat ze aan het doen zijn? Beseffen ze dat ze door de sfeer zo te verzieken het voor andere mensen ook minder aantrekkelijk maken om zich voor de gemeente in te zetten? Zo'n raad is het verenigingsbestuur van de lokale gemeenschap, zorg er dan ook voor dat het voor iedereen een beetje leefbaar en prettig is. Als je elkaar voortdurend de tent uit vecht of een hele nare sfeer creëert, dan raken mensen het vertrouwen in de politiek kwijt.’
Nederland is ook wel erg gepolariseerd...
'Helaas wel ja, ik hoop dat het nog bijdraait want het wordt er niet gezelliger op. Het wordt hierdoor ook niet makkelijker om met elkaar tot oplossingen te komen. Dat is zorgelijk.'
De uitingen op sociale media maken het er niet altijd beter op. U bleef zelf actief op X. Waarom?
'Het is een medium van uitersten. Als ik een berichtje op X zet dat ik 40 jaar ben getrouwd, krijg ik enorm veel heel aardige en lieve reacties. Als ik er iets bestuurlijks op zou zetten, kan ik een hele hoop bagger over me heen krijgen. Dat is me gelukkig redelijk bespaard gebleven. Zolang ik die lieve kant nog zie, denk ik: vooruit dan maar. Maar het klopt, sociale media hebben onze samenleving niet echt socialer gemaakt.'
Je kunt X op een mooie manier gebruiken, je kunt iets ook helemaal kapotmaken
Tegen die achtergrond wordt het steeds moeilijker om mensen geïnteresseerd te krijgen voor een functie in het openbaar bestuur. Steeds minder mensen lijken zin hebben in een burgemeesterspost.
'Daar is geen peil op te trekken. Soms krijgt je heel weinig sollicitatiebrieven, soms onverwacht veel. Gelukkig is het tot nu toe altijd gelukt om voldoende kwaliteit aan te trekken. Je kunt X op een mooie manier gebruiken, je kunt iets ook helemaal kapotmaken. Ik snap heel goed dat mensen hierdoor afhaken of afzien van een ambt. Daar heb ik het met burgemeesterskandidaten over. Er zijn er die zeggen: daar kom ik juist voor, ik wil mijn kracht gebruiken om dat tegen te gaan.'
U zorgt altijd voor een flinke dosis humor als voorzitter van de statenvergadering. Is humor belangrijk voor burgemeesterskandidaten?
‘Heel belangrijk, zoals ze ook moeten kunnen relativeren en een beetje op zichzelf kunnen reflecteren. Met een glimlach of een grap even lucht brengen, dat werkt enorm. Weet je, humor kun je pas aanwenden als je snapt waar het over gaat. Als je onzeker bent en niet precies weet wat je wel en niet kunt doen, dan laat je je humor wel thuis – of het wordt misplaatste humor. Maar als je de zaak beheerst en weet wat je oproept, dan kun je humor gebruiken en kan het een goedaardig wapen zijn om mensen op een leuke manier even op hun plek te zetten.’
Waar let u nog meer op bij burgemeesterskandidaten?
‘Ik haal ze altijd zelf op uit het wachtkamertje, om een eerste indruk te krijgen. Op welke manier krijg ik een hand, hoe lopen we naar binnen, nemen ze initiatief, beginnen ze heel onzeker van alles te roepen of gaan we meteen in gesprek? Ik let op een paar dingen: snapt iemand waar het in het ambt om gaat, is er een vermogen tot zelfreflectie, kan de kandidaat ook een beetje om zichzelf lachen als het nodig is en heeft hij of zij een verhaal dat mij boeit? Ik heb ook altijd gekeken of iemand een pastorale attitude heeft. Als er iets ernstigs in de samenleving gebeurt, dan gaan mensen niet meer naar een kerk, nu staan ze voor het stadhuis en verwachten van de burgemeester het verhaal dat je vroeger in de kerk van een pastoor of een dominee kreeg. Dus een burgemeester moet niet alleen een procesmanager zijn, of een varkentjeswasser of een probleemoplosser, maar ook die pastorale houding hebben. Weten wat er leeft en zoeken naar de woorden die mensen helpen. En als je de woorden niet kunt vinden, moet je de oren hebben om goed te luisteren.’
Humor kun je pas aanwenden als je snapt waar het over gaat
Steeds meer burgemeesters komen ‘van buiten’. Hoe kijkt u daartegenaan?
‘Een prima ontwikkeling, ik ben zelf een voorbeeld van een zijinstromer en dat heeft toch niet heel beroerd uitgepakt. Kijk, als je weet dat je kunt zwemmen maakt het niet uit hoe diep het water is. Ik kom regelmatig mensen tegen van buiten het openbaar bestuur bij wie ik zie: die kunnen zwemmen, als ik jou in het diepe van het openbaar bestuur gooi dan houd jij je hoofd boven water. Dat je enige tijd nodig hebt om de temperatuur aan te voelen en de juiste slag te vinden, is begrijpelijk. Maar daarna kan het heel verfrissend uitwerken. Maar ze moeten wel weten wat er in dat water van hen wordt gevraagd. Als je succesvol een bedrijf hebt gerund maar je hebt geen sjoege van het politieke spel, dan wordt het niks.’
Op het laatste VNG Jaarcongres zei voormalig rijksbouwmeester Floris Alkemade dat voor een toekomstbestendig land de verbeeldingskracht van wetenschappers en kunstenaars nodig is. Op X reageerde u met: ‘Misschien ook theologen en filosofen?!’ U bent theoloog, wat bedoelde u daarmee?
‘Ik ben groot geworden met beelden, metaforen, verhalen en visioenen om uit te leggen waar het écht om gaat, zonder dat je per se hoeft te geloven in puur religieuze zin. In een tijd van leegte is daar behoefte aan. Wetenschap is belangrijk om je te behoeden voor al te veel verbeeldingskracht, om je met beide benen op de grond te houden, maar filosofen en theologen kunnen veel bijdragen aan de vraag: waar gaat het ons nou ten diepste om, zullen we eens wat dieper graven in ons brein, iets verder kijken dan onze neus lang is? Dat moeten we niet overlaten aan alleen de rekenmeesters en de feitenverzamelaars.’
Als je jezelf niet serieus neemt, dan doet een ander het ook niet
Aan het eind van de Koude Oorlog werkte u als legerpredikant met dienstplichtige militairen in Seedorf. Kan het openbaar bestuur iets leren van het leger?
‘De krijgsmacht is een hiërarchische organisatie waar aanmerkelijk minder tijd wordt gebruikt om tot besluiten te komen. Ik heb de afgelopen tien jaar weleens gedacht: het zou misschien wel handig zijn om daar iets van over te nemen. Wij nemen af en toe wel heel veel tijd om eindeloos te emmeren, draagvlak te zoeken. Soms moet je ook kunnen zeggen: ik hoef het niet iedereen naar de zin te maken, er moeten besluiten genomen worden.’
En de lessen voor de provincie?
‘Toen ik hier aantrad, trof ik een provincie aan die heel erg dogmatisch en rigide bezig was met haar kerntaken en zichzelf heel erg klein maakte. Daardoor ontstond ook het imago van een provincie waar je niets aan hebt.
Als ik mij als legerpredikant zo had teruggetrokken op mijn kerntaken, dan had ik nog met een paar jongens over de “Heere Jezus” kunnen praten en dan was de rest zich gaan afvragen: wat doet die vent hier, wat hebben we eraan en wie betaalt hem? Maar door mijn kerntaak te zien als: ik ben hier gezonden om de humaniteit in dit geweldsapparaat overeind te houden en er te zijn voor ieder die op mijn pad komt, had ik een dijk van een positie en twijfelde niemand over de zin van mijn aanwezigheid. Ik heb die parallel getrokken toen ik hier kwam: maak jezelf niet te klein, de provincie gaat niet alleen over die afgebakende dingen, je moet ook een prettige gesprekspartner in het veld zijn en kunnen zeggen: als ik je niet kan helpen, zal ik wijzen waar je wel kunt zijn. Dat is de les die ik uit het leger meenam: als je jezelf niet serieus neemt, dan doet een ander het ook niet.’
Wie is...
Jaap Smit was onder meer predikant, geestelijk verzorger in de Koninklijke Landmacht, directeur van Slachtofferhulp Nederland en voorzitter van de vakbond CNV. Sinds 2014 is hij commissaris van de Koning in Zuid-Holland en sinds 2021 voorzitter van het Interprovinciaal Overleg. Op 1 september 2024 gaat hij met pensioen. Hij wordt als commissaris van de Koning opgevolgd door de huidige burgemeester van Dordrecht, Wouter Kolff.