Samenvatting
Deze analyse laat zien dat digitalisering impact heeft op onze rechtsstaat en democratie. Bestaande grondrechten komen door digitalisering onder druk te staan. Zo hebben sociale media een grote invloed op onze democratische processen, kan niet iedereen gelijkwaardig meedoen in de digitale samenleving en ligt de governance van de digitale wereld grotendeels bij commerciële partijen. De afgelopen jaren is de aandacht van overheden en (internationale) organisaties verschoven van het stimuleren van de implementatie van digitale middelen naar het beheersen van de risico’s die de digitale wereld met zich meebrengt.
Digitalisering kan er toe leiden dat er hiaten (aan het) ontstaan zijn in onze (grond)rechten. Daarom moet worden nagedacht over een aantal nieuwe rechten: het recht op betekenisvol contact, het regelen van rechten omtrent eigenaarschap van data, het recht om te repareren bij producten die kapot gaan (bijvoorbeeld smartphones) en het recht op interoperabiliteit.
Digitalisering is bij uitstek een grensoverschrijdend vraagstuk dat burgers direct raakt. In buiten- en binnenland wordt veel geëxperimenteerd met het inzetten van digitale middelen om participatie in lokale besluitvorming te bevorderen. Europese en internationale instellingen maken zich hard voor bescherming van burgers in de digitale wereld en voor inclusie van alle burgers in digitale technologieën en tools.
Digitalisering raakt alle onderdelen van ons leven, zo ook de rechtsstaat en de democratie. De rechten van burgers worden beïnvloed door digitalisering. Social media hebben een grote invloed op onze democratische processen, niet iedereen kan meekomen in de digitale samenleving en de governance van de digitale wereld ligt grotendeels bij commerciële partijen.
Ook de overheid is hierin ‘partij’: Neem de ontwikkeling van de CoronaMelder-app. Er is veel discussie over privacy, autonomie en controle op technologie; komen basale rechten van burgers hiermee in het geding? Het is dan ook relevant en urgent om de diepgaande impact van digitalisering beter te begrijpen en daarop te reflecteren. Wat voor samenleving willen we zijn in het digitale tijdperk? Welke positie nemen we als lokaal bestuur in richting toekomstige wetgeving op dit terrein?
Deze analyse richt zich op internationale en nationale ontwikkelingen op het gebied van digitale grondrechten die relevant zijn voor Nederlandse gemeenten. In het kort zijn deze ontwikkelingen te categoriseren in twee observaties: de bestaande grondrechten staan onder druk en er ontbreken mogelijk rechten die we in een informatiesamenleving wél nodig hebben.
Bestaande grondrechten onder druk
Dit onderwerp kent drie overkoepelende en met elkaar verbonden aspecten, die hieronder worden uitgediept: digitale democratie, toegankelijkheid en inclusie en regulering, transparantie en verantwoording.
Digitale democratie: meer zeggenschap voor inwoners
Experts en toonaangevende instituten maken zich zorgen om de invloed van digitalisering op onze democratie en het vermogen van inwoners om te beslissen over hun (digitale) leefwereld. Al in 2011 waarschuwde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het rapport iOverheid voor ‘haperende democratische controle’. In recentere jaren zijn de zorgen alleen maar toegenomen. Opiniemakers, wetenschappers en adviesraden wijzen op het eroderende effect dat digitalisering op de democratische processen lijkt te hebben.
De verschillende adviezen en rapporten brengen een aantal kernuitdagingen naar voren. Een eerste uitdaging is dat digitalisering en sociale media de werking van onze democratie beïnvloeden, zoals onder andere de Staatscommissie Parlementair Stelsel en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) constateerden. Voor veel burgers zijn de snelle technologische ontwikkelingen te complex om ze echt te kunnen doorgronden. Er is een kennisongelijkheid tussen markt en maatschappij. Het Rathenau Instituut pleit in dit kader dan ook voor het versterken van ‘technologisch burgerschap’.
Participatie
Eén van de belangrijkste oplossingsrichtingen op dit gebied is het inzetten van digitale participatiemiddelen om inwoners actiever te betrekken bij het democratische proces en de beleids- en besluitvorming.
Het VNG/BZK-programma Democratie in Actie ondersteunt gemeenten hierbij. Eén van de actielijnen daarbinnen betreft digitale democratie. De gemeente Groningen experimenteert hier al enkele jaren mee, middels het platform ‘Stem van Groningen’. Dit is een open source platform gebaseerd op CONSUL, een digitaal platform voor burgerparticipatie, dat mede werd ontwikkeld door de stad Madrid. Groningen ontwikkelde een Nederlandse variant hierop en testte dit platform tijdens een aantal publieke consultaties over burgerinitiatieven in bepaalde wijken. Ondertussen is de Nederlandse variant van CONSUL ook beschikbaar voor andere Nederlandse gemeenten. Twee Groningse publicaties hierover zijn daarbij de moeite waard voor iedereen die een (digitaal) participatietraject initieert: het Participatiewerkboek en Eerste Hulp bij Online Participatie.
Stemmen op vTaiwan: geaggregeerd om clusters van consensus te tonen.
Bron: info.vtaiwan.tw
Ook andere landen zetten digitale tools in om de zeggenschap van inwoners te versterken. Een succesverhaal met betrekking tot de inzet van digitale participatiemiddelen vinden we in Taiwan. Daar hebben maatschappelijke organisaties het online platform vTaiwan (virtual Taiwan) opgezet. Via dit platform hebben Taiwanese burgers de mogelijkheid om vraagstukken online voor te leggen aan de politiek, bijvoorbeeld via online debatten. Eén van de meest interessante aspecten aan dit platform is dat het aanstuurt op consensus, waar digitale platforms vaak aanzetten tot polarisatie. Het onderliggende systeem Polis helpt bij het identificeren van (complexe) onderwerpen die spelen onder de bevolking en hoe grote groepen hierover denken. Het systeem legt nadruk op overeenkomstige meningen in plaats van polariserende tegenstellingen. Ook in Nederland zal geëxperimenteerd worden met Polis: de gemeenten Amsterdam en Groningen hebben hiervoor subsidie gekregen uit het Innovatiebudget van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Toegankelijkheid en inclusie in de digitale samenleving
Een tweede problematische trend draait om toegankelijkheid en inclusie: niet iedereen kan op dit moment gelijkwaardig meedoen in de digitale samenleving. Uit internationaal onderzoek blijkt dat veel mensen geen volwaardige toegang hebben tot het internet. In Nederland is deze groep klein, maar hij bestaat wel. Dit wordt nog eens duidelijk onderstreept door de COVID-19 pandemie. Een verwant probleem is dat veel Nederlanders – zeker 20% van de bevolking – niet digitaal vaardig zijn. Zelfs met een goede internetaansluiting, kunnen zij dus alsnog niet volwaardig meedoen in de digitale samenleving. Hun autonomie en zelfbeschikkingsrecht staan daardoor op het spel. Sommige mensen worden sterk afhankelijk van naasten of hulpverleners, omdat digitale diensten niet toegankelijk voor ze zijn.
Daarnaast zien we dat bepaalde bevolkingsgroepen harder worden geraakt wanneer het op het ethische front fout gaat bij digitalisering. In online advertenties kan bijvoorbeeld data over persoonlijke kenmerken (zoals geslacht of etniciteit) door algoritmes worden gebruikt om deze niet te tonen aan mensen met deze kenmerken. Daardoor hebben bepaalde groepen in de samenleving minder toegang tot bepaalde diensten en kansen. Denk bijvoorbeeld aan vacatures die niet getoond worden aan mensen met bepaalde etnische achtergrond.
Andere voorbeelden van het risico op marginalisering van minderheden door digitalisering zijn technologieën voor handhaving en toezicht die worden ingezet door de politie en die etnisch profileren in de hand werken. Ook komt misbruik voor van datingplatforms gericht op de LHBTI+-gemeenschap, waarbij mensen online worden ge-out of zelfs wettelijk worden vervolgd in landen waar homoseksualiteit illegaal is. In het algemeen zijn vrouwen veel vaker het slachtoffer van online discriminatie dan mannen. Het recht om niet gediscrimineerd te worden staat door deze ontwikkelingen onder druk – iets dat niet past bij een inclusieve digitale samenleving.
Internationaal
Om de Sustainable Development Goals – de mondiale duurzame ontwikkelingsdoelen die zijn gesteld voor 2030 – te bereiken, is het nodig dat mensen wereldwijd toegang hebben tot onder andere voldoende financiële middelen, onderwijs en arbeid. Toegang tot digitale netwerken en infrastructuur en het hebben van digitale vaardigheden kan deze doelen krachtig ondersteunen. Op internationaal niveau is daarom er al veel wet- en regelgeving gemaakt omtrent digitale infrastructuur en gelijke toegang tot het internet. In 2009 nam het Congres van Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa ‘Resolutie 282’ aan. Deze resolutie roept de lidstaten op om actief vorm te geven aan e-inclusion. Concreet komt dit erop neer dat Europese regio’s en gemeenten hun toegankelijkheid moeten vergroten door burgers weerbaarder te maken in de digitale samenlevingen, bijvoorbeeld via het opzetten van educatieprogramma’s. Daarnaast moet ook een verbeterde infrastructuur, zoals toegankelijke en gebruiksvriendelijke overheidswebsites, hier aan bijdragen.
Een mooi voorbeeld van hoe hiermee aan de slag te gaan, is de case van de Metropoolregio Bordeaux. Deze regio voert een groot programma uit, gericht op het overbruggen van de digitale kloof. Het programma heeft drie doelstellingen:
- Het verbeteren van de toegang tot internet. Het doel is dat in 2022 alle inwoners van de regio toegang hebben tot hogesnelheidsinternet.
- Het stimuleren e-onderwijs, zodat kinderen al op jongere leeftijd wegwijs worden in de digitale samenleving. De metropoolregio is betrokken bij zowel het leveren van de fysieke voorzieningen (zoals digiborden, tablets en robotkits) als van de content (digitale lesprogramma’s, digitale culturele voorzieningen) aan scholen en andere educatieve instellingen.
- Het ‘implementeren van solidariteit’. Hier horen verschillende concrete acties bij, zoals het onderzoeken van de huidige digitale kloof, het aanbieden van trainingen in ‘digitale solidariteit’ aan leiders in bepaalde groepen die nu een lage digitale participatie kennen, de implementatie van een ‘Digitale Raad’, en het toegankelijk maken van overheidsdata in een open data portaal.
Nationaal en lokaal
Ook in Nederland wordt er het nodige gedaan ter verbetering van de digitale inclusie. Dit varieert van het bevorderen van digitale vaardigheden en het versimpelen van (overheids)taalgebruik tot het toegankelijker maken van websites voor mensen met een (bijvoorbeeld visuele) beperking. Ook het uitvoeren van een ‘kanaalstrategie’ kan hieraan bijdragen. Daarmee maak je het inwoners gemakkelijk om te switchen tussen communicatiekanalen met de overheid waaraan zij de voorkeur geven (‘omnichannel’). Het is van belang voortdurend de vraag te stellen of de mate van inclusie en toegankelijkheid voldoende is geborgd.
Regulering, transparantie en verantwoording in de digitale infrastructuur
De governance van de digitale infrastructuur ligt grotendeels bij commerciële partijen. Als iemand zich op het internet begeeft, dan is de kans groot dat dit verloopt via de platforms van grote technologiebedrijven als Apple, Google, Facebook, Microsoft of Amazon. Tegelijkertijd is de digitale infrastructuur een steeds belangrijker onderdeel van het leven van mensen geworden. Normaal gesproken wordt er gekeken naar de overheid om de publieke belangen en waarden te waarborgen in het leven van mensen. Echter, in de digitale infrastructuur is de invloed van overheden vooralsnog beperkt. Maatschappelijke denkers, wetenschappers en mensenrechtenorganisaties bekritiseren deze commerciële governance in toenemende mate, omdat zij zich zorgen maken dat de macht van deze grote technologiebedrijven te groot wordt. Zij pleiten voor meer regulering, transparantie en verantwoording over de digitale infrastructuur.
Eigenaarschap van data
De rol van data in dit geheel is ontzettend belangrijk. De top 7 van bedrijven in de Verenigde Staten met de hoogste beurswaarde bestaat volledig uit technologiebedrijven die hun winsten in hoge mate maken door het vermarkten van persoonlijke gebruikersinformatie. Francesca Bria, senior adviseur en ambassadeur digitale steden en digitale rechten voor UN-HABITAT, noemt de gevolgen hiervan een ‘democratische uitdaging’. Technologiereuzen gedragen zich als monopolisten en gebruiken persoonlijke informatie van consumenten om hun dominante positie verder te consolideren. Negatieve consequenties hiervan zijn bijvoorbeeld concurrentievervalsing en de ongehinderde verspreiding van nepnieuws en grootschalige politieke manipulatie.
Een belangrijke denkrichting om weer publieke verantwoordelijkheid te nemen voor de digitale infrastructuur en een betere machtsbalans in de markt te bereiken is een zienswijze waarbinnen data wordt gezien als onderdeel van een publieke infrastructuur. Als burgers weer ‘eigenaar’ zijn van de data, krijgen zij meer (democratische) controle. Bria ziet hierin een belangrijke rol voor de Europese Unie en de Europese digitale strategie A Europe fit for the Digital Age. Maatregelen die Bria voorstelt zijn wetgeving die digitale platformen verplicht stelt openbaar te maken welke data ze bewaren en hoe ze worden gebruikt en het opzetten van een Europees Fonds voor Digitale Soevereiniteit, voor onderzoek naar- en investeringen in digitale technologieën die data als een publiek goed behandelen.
Internationaal
Verschillende internationale verdragen en organisaties buigen zich over deze vraagstukken. Het in 2017 opgestelde Charter of Human Rights and Principles for the Internet kent bijvoorbeeld 10 principes die gericht zijn op het respecteren en beschermen van mensenrechten op het internet. De principes bevorderen dat de ontwikkeling van het internet bijdraagt aan de naleving van mensenrechten. Transparantie en veilige infrastructuur vallen onder deze mensenrechten. Vanuit Europa kennen we uiteraard de General Data Protection Regulation (GDPR). Deze wordt in 2021 herzien. Daarnaast bestaan er al jaren voorstellen voor een ePrivacy Regulation (ePR), de zogenaamde ‘cookiewet’. Het is nu verplicht in alle lidstaten om toestemming te vragen voor het gebruik van cookies (waardoor we steeds op ‘accepteren’ moeten klikken), maar daarna kan veel data alsnog vrijuit verhandeld worden, zonder dat mensen daar echt grip op hebben. De ePR zou dat strenger reguleren, maar wordt door een aantal lidstaten geblokkeerd.
De Europese Commissie bereidt daarnaast de eerste Digital Services Act voor. Dit moet een aanvulling worden op de e-Commerce Directive uit 2000 en wordt gebaseerd op de nieuwste ontwikkelingen in digitale technologie. De nieuwe Digital Services Act zal steunen op twee pilaren:
- Concrete wetgeving waarin de verantwoordelijkheden van digitale dienstverleners omtrent de risico’s voor- en rechten van gebruikers worden vastgelegd. Ook de handhaving wordt verder toegelicht in de Digital Service Act.
- Het doorbreken van het monopolie van aanbieders, zodat zich een eerlijke en vrije markt voor digitale diensten kan ontwikkelen.
Via een publieke consultatie kunnen burgers zelf ook prioriteiten voorleggen die ze in de wetgeving verwerkt willen zien.
Op lokaal niveau zijn verschillende steden in het buitenland al bezig met concrete activiteiten op gebied van eigenaarschap van data:
Barcelona onderstreept dat data die door haar burgers wordt geproduceerd ook aan hen toebehoort en stelt onder andere een data soevereiniteit-clausule op in haar openbare aanbestedingscontracten. Dit stelt een contractor die werkt voor de stad Barcelona verplicht om tijdens de uitvoering gegenereerde en verzamelde data terug te geven aan de stad.
Londen voerde een pilotproject uit waarin een nieuwe wettelijke structuur wordt getest die veilig gebruik van data door derde partijen moet garanderen. Parkeergegevens en gegevens over energieverbruik werden in een data trust geplaatst, wat wil zeggen dat de data op een vergelijkbare manier werd behandeld als vermogen in een trust. De pilot gaf nieuwe inzichten in het gebruik van publieke en persoonlijke data door private partijen.
Nationaal en lokaal
Ook in Nederland wordt nagedacht over het aanbrengen van meer transparantie en aansprakelijkheid in de digitale infrastructuur. In de vaste commissie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is op 3 juli 2020 gesproken over zowel het vergroten van de transparantie van sociale mediaplatforms, als het vastleggen van eigendom van (persoonlijke) data in de wet. Staatssecretaris Knops heeft toegezegd onderzoek te doen naar het vraagstuk van eigenaarschap van persoonsgegevens.
Amsterdam heeft de afgelopen jaren de Agenda Digitale Stad ontwikkeld: een beleidsdocument dat de ambities en concrete activiteiten van de gemeente beschrijft, met als doel om de Amsterdamse digitale samenleving, inclusief en creatief te laten functioneren. Digitale criminaliteit wordt aangepakt, de inwoners van de stad weerbaarder gemaakt bij het gebruik van digitale middelen en de resultaten van gemeentelijk beleid worden transparant en inzichtelijk gemaakt.
Verder doet de gemeente Amsterdam mee in het Europese DECODE-project. Dit project richt zich op het ontwikkelen van blockchain en beveiligingsprotocollen van data. Die stellen burgers in staat te bepalen welke data ze delen en welke data ze privé houden. Deze worden via experimenten getest op hun toepasbaarheid in de gemeentelijke praktijk. Het doel hierbij is om het monopolie te doorbreken dat een aantal bedrijven op dit moment op online data heeft, en daarmee de veiligheid, het vertrouwen en het beheer van data van burgers op het internet te verbeteren. Samen met Barcelona is Amsterdam een van de twee steden waar het pilotproject wordt uitgevoerd.
Mogelijke ontbrekende rechten
Naast bestaande grondrechten die onder druk staan door digitalisering, signaleren experts ook mogelijke ontbrekende rechten. Eén voorbeeld daarvan is het recht op betekenisvol contact, zoals geformuleerd door het Rathenau Instituut (2017). De snelle opkomst van artificiële intelligentie en robotisering roept vragen op omtrent betekenisvol en ‘face-to-face’ contact. Maar is het wenselijk dat mensen in situaties terecht komen waarin zij uitsluitend met robots te maken hebben? Het antwoord op die vraagt lijkt vrijwel zeker ‘nee’. Er is veel psychologisch onderzoek dat aantoont dat mensen niet zonder contact met hun medemens kunnen. Het recht op betekenisvol contact kan vastleggen dat we zulke situaties moeten voorkomen.
Een ander voorbeeld is het recht om te repareren. Critici stellen dat grote technologiebedrijven aan ‘geplande veroudering’ doen. Dat betekent dat deze bedrijven ervoor zorgen dat hun producten – bijvoorbeeld smartphones – niet langer dan twee jaar mee gaan, terwijl een langere levensduur best mogelijk is. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de gemiddelde levensduur van een desktop computer tussen 1985 en 2010 verminderde van 10,7 naar 3,5 jaar. Het recht om te repareren zou ervoor kunnen zorgen dat mensen toegang krijgen tot informatie over de hardware en software van producten, zodat ze zelf in staat worden gesteld om deze producten te repareren – en niet elke twee jaar een nieuw product moeten aanschaffen.
In het verlengde daarvan ligt het recht op interoparabiliteit. Een klein, laagdrempelig voorbeeld: het is niet in het publieke belang dat je voor Apple-smartphones een andere oplader nodig hebt dan voor alle andere smartphones. Idealiter bestaat er één type oplader dat je overal voor kunt gebruiken en dus interoperabel is. Dit is ook in andere gebieden toepasbaar: als systemen van verschillende aanbieders van online platforms interoperabel zijn, dan kunnen mensen een sociaal netwerk verlaten zonder dat ze hun vrienden achterlaten.
Internationaal
Er bestaan al initiatieven die aan de slag zijn gegaan met het formuleren van principes die in de lijn van deze nieuwe mogelijke rechten liggen. Internationaal is er bijvoorbeeld de coalitie Cities for Digital Rights, bestaande uit 42 steden wereldwijd die zich inzetten om in lijn met het VN Charter de digitale rechten van bewoners en bezoekers van steden te bevorderen en verder te verbeteren. Deelnemende steden ondertekenen een declaratie gebaseerd op vijf principes:
- Universele en gelijke toegang tot het internet en digitale geletterdheid;
- Privacy, databescherming en beveiliging;
- Transparantie, verantwoordelijkheid en niet-discriminatie van data, content en algoritmes;
- Participatieve democratie, diversiteit en inclusie;
- Open en ethische standaarden voor digitale dienstverlening.
Nationaal en lokaal
In Nederland heeft de VNG samen met gemeenten de Principes voor de Digitale Samenleving geformuleerd. Kort gezegd gaat het om:
- Dataverzameling en -gebruik zijn van maatschappelijke waarde;
- Rechten over data zijn geregeld;
- De digitale infrastructuur is beschikbaar en toegankelijk;
- Alle betrokken partijen werken samen;
- Alle betrokken partijen zijn transparant over apparatuur en technologie.
Deze principes worden momenteel verder uitgewerkt naar instrumentarium en wet- en regelgeving.
Deze activiteiten zijn een onderdeel van het strategische perspectief dat de Digitale Agenda Gemeenten 2024 biedt. Reflectie op- en borging van publieke waarden in de informatiesamenleving zijn daarin belangrijke elementen.
Sorry We Missed You – Film, geregisseerd door Ken Loach (2019)
De film vertelt het verhaal over een gezin dat zich staande probeert te houden in het hedendaagse Engeland. Sinds de economische crisis worstelt het gezin om rond te komen. In een poging hun financiële situatie te verbeteren en weer stabiliteit terug te krijgen in het gezin, besluit hoofdrolspeler Ricky een franchisedeal te sluiten met een groot postorderbedrijf. Als eigen baas gaat hij aan de slag als pakketbezorger. De ergste bad guy in deze film is geen mens, maar een apparaatje nauwelijks groter dan een mobiele telefoon: de scanner waarmee de chauffeurs van pakketbezorgingsdienst hun werk moeten plannen. Alles registreert het ding. De pakketjes, de routes, de tijden. En de ‘precisors’: de leveringen die binnen het uur moeten gebeuren. Die leveren meer geld op. Maar ook meer stress.
Philip Alston, United Nations –
Report of the Special Rapporteur on extreme poverty and human rights
Dit rapport beschrijft de wereldwijde opkomst van de digitale verzorgingsstaat, waarin sociale bescherming en diensten steeds meer vorm krijgen via data-gedreven technologieën. De rapporteur stelt dat deze ontwikkeling gevaar oplevert, omdat de digitalisering van sociale beschermingssystemen vaak vergezeld wordt door grote reducties in budgetten. De digitale systemen reproduceren vaak bestaande ongelijkheid door fouten of bias in de data en door discriminatie. Bovendien hebben de systemen een grote impact op de privacy van mensen. Het zijn met name armere mensen die onder de loep worden genomen door digitale surveillance, zo stelt het rapport.
- Adviesraad Internationale Vraagstukken. Regulering van online content. Naar een herijking van het Nederlandse internetbeleid. 2020.
- Alston, Philip. Report of the Special Rapporteur on extreme poverty and human rights. Oktober 2019.
- Amnesty International, Surveillance Giants: How the Business Model of Google and Facebook Threatens Human Rights. 2019.
- Eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel. Lage drempels, hoge dijken: democratie en rechtsstaat in balans. 2018.
- Citron, Danielle K. Hate Crimes in Cyberspace. Cambridge: Harvard University Press, 2014.
- Gates, M. & Ma. J. (2019), The age of digital interdependence. New York: United Nations Secretary-General’s High-level Panel on Digital Cooperation, pp. 11-12
- Kool, L., J. Timmer, L. Royakkers en R. van Est, Opwaarderen - Borgen van publieke waarden in de digitale samenleving. Den Haag, Rathenau Instituut 2017
- O’Neil, Cathy. Weapons of Math Destruction: How Big Data Increases Inequality and Threatens Democracy. Largo: Crown Books, 2016.
- Raad voor het Openbaar Bestuur. Zoeken naar waarheid: over waarheidsvinding in de democratie in het digitale tijdperk. 2019.
- Stikker, Marleen. Het internet is stuk. Maar we kunnen het repareren. Amsterdam: De Geus, 2019.
- Tang, Audrey. (2019). A Strong Democracy Is a Digital Democracy. Geraadpleegd via: https://www.nytimes.com/2019/10/15/opinion/taiwan-digital-democracy.html; https://www.wired.co.uk/article/taiwan-democracy-social-media
- Van Est, R. & J.B.A. Gerritsen, with the assistance of L. Kool, Human rights in the robot age: Challenges arising from the use of robotics, artificial intelligence, and virtual and augmented reality – Expert report written for the Committee on Culture, Science, Education and Media of the Parliamentary Assembly of the Council of Europe (PACE), The Hague: Rathenau Instituut 2017
- Vetzo, Max J., Janneke H. Gerards en R. Nehmelman. Algoritmes en grondrechten. Boom Juridisch: Den Haag, 2018.
- Zeeuw, A. de & Pieterse, J. (2020). Digital Democracy. A guide on local practices of digital participation. Amsterdam: Netwerk Democratie
- Zuboff, Shoshanna. The Age of Surveillance Capitalism: The Fight for a Human Future at the New Frontier of Power. New York: PublicAffairs Books, 2019.
- Eindrapport van de staatscommissie parlementair stelsel. Lage drempels, hoge dijken: democratie en rechtsstaat in balans. 2018.