VNG Magazine nummer 12, 1 september 2023

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Arjen Veldt

Cees van Eijk, sinds 1 juni voorzitter van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB), pleit voor een herpositionering van de bibliotheek in het gemeentelijk beleid. De bibliotheek is allang niet meer alleen de plek waar boeken uitgeleend worden.

Bibliotheek Tilburg

Om bij een bibliotheek naar binnen te lopen hoef je echt geen lid te worden; nu al worden de bibliotheken jaarlijks meer dan 50 miljoen keer bezocht, terwijl er ‘maar’ vier miljoen leden zijn. Om nog meer mensen te verleiden een bezoek aan de bieb te brengen, moet de drempel nog lager worden. Dat lukt niet met alleen het uitlenen van boeken, al zal dat altijd een belangrijk onderdeel van de bibliotheek blijven. Steeds meer bibliotheken zijn multifunctioneel, met een taalcafé, horeca en digitale informatiepunten van de overheid. Is het niet in dezelfde ruimte, dan wel in hetzelfde gebouw.
‘Hier word je een blij mens van’, zegt VOB-voorzitter Cees van Eijk. ‘In de ene hoek migranten die met een taalcafé bezig zijn, daarnaast een groepje internationale studenten die aan het blokken zijn omdat ze hier de ruimte hebben. Een plek waar de hele samenleving terechtkan.’



Als een voorziening succesvol is, dan is ze van alle politieke kleuren


Van Eijk is niet de enige die de steeds grotere rol van de bibliotheek in de samenleving herkent. Bijna de hele Tweede Kamer stemde vorig jaar voor een motie van PvdA’er Mohammed Mohandis om voor iedereen de toegang tot een volwaardige bibliotheekvoorziening wettelijk vast te leggen.

Sluiten

Dat enthousiasme van de overheid voor de bibliotheek is weleens anders geweest. Het is nog niet zo heel lang geleden dat op veel plaatsen in het land filialen van bibliotheken moesten sluiten omdat er geen subsidiegeld meer was en de bezoekersaantallen achteruitholden – mede als gevolg van de digitalisering, zoals de opmars van het e-boek. Daarna heeft de bibliotheek zich opnieuw uitgevonden, met nieuwe activiteiten, studieplekken en koffiecorners waardoor ze in niets meer lijkt op de plek waar je vroeger alleen boeken kon lenen. En met, sinds een jaar of vier, het Informatiepunt Digitale Overheid (IDO) – bedoeld om mensen op weg te helpen in hun digitale communicatie met de overheid, bijvoorbeeld met vragen over zorg, huurtoeslag en DigiD: in 2019 begonnen als pilot in vijftien gemeenten, nu een vast onderdeel van het aanbod van de openbare bibliotheek.

Convenant

In 2020 zetten het rijk, gemeenten, provincies en de KB nationale bibliotheek hun handtekening onder een convenant met de focus op drie grote, maatschappelijke opgaven: bevorderen van geletterdheid en leesplezier, participatie in de informatiesamenleving en een leven lang ontwikkelen. Daarmee is, in de woorden van Van Eijk, de bibliotheek een beleidsinstrument geworden om belangrijke thema’s in de samenleving op te pakken.
Vrijblijvend is dat niet. Er komt veel geld beschikbaar: dit jaar 18,7 miljoen euro voor gemeenten, volgend jaar 38,4 miljoen oplopend tot structureel 54 miljoen vanaf 2025. Maar daar moet wel iets tegenover staan. Zo krijgen gemeenten vanaf 2025 een ‘zorgplicht’ voor een toekomstgerichte bibliotheekvoorziening. Zij moeten de aanwezigheid van en de toegang tot de bibliotheek wettelijk verankeren.

Een gemeentelijk bibliotheekplan geeft rust voor de uitvoerende partijen

Zelf aan zet

Die 54 miljoen en de twee specifieke uitkeringen (SPUK) voor dit en volgend jaar betekenen voor gemeenten dat zij drie euro per inwoner meer te besteden hebben voor een bibliotheekvoorziening. Niet genoeg om echt verschil te maken, zegt Van Eijk. ‘Daarom zijn gemeenten nu ook zelf aan zet om na te denken over hun rol en welk budget daarbij past.’
Van Eijk was eerder wethouder in Utrecht en Amersfoort en weet dus hoe de hazen in gemeenteraden en in colleges lopen. Hij zal niet zelf zijn voormalige collega’s gaan adviseren hoe zij hun geld het best kunnen uitgeven. ‘Dat is mijn rol niet. Mijn rol is om de besturen van de bibliotheken goed in staat te stellen het gesprek op lokaal niveau te voeren. Zij moeten, als dat al nodig is, de politiek ervan overtuigen dat de bibliotheek mede een oplossing is voor vraagstukken waarvoor gemeenten aan de lat staan.’
Laaggeletterdheid, bijvoorbeeld. Een enorm probleem, zegt Van Eijk, niet alleen voor de eerste generatie migranten maar ook voor veel mensen die in Nederland zijn geboren en opgegroeid. ‘Het speelt echt in alle leeftijdsgroepen en wil je dat iedereen meedoet in de samenleving, dan zul je daar iets voor moeten doen. De bibliotheek kan dan een enorm verbindend element zijn, laagdrempelig, midden in de samenleving. De infrastructuur ligt er, benut die dan ook, voor alle drie thema’s die in het convenant zijn benoemd.’
Hij hoeft niet elke gemeente te overtuigen. Afgelopen voorjaar ging de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch in grote meerderheid akkoord met een plan om de bibliotheek annex cultureel centrum volledig te renoveren. Prijskaartje: bijna 34 miljoen euro. Geen gering bedrag, maar wel een goede investering om de bibliotheek ook echt toekomstbestendig te maken, vindt Van Eijk.

Gunfactor

De bibliotheek heeft ook een grote gunfactor, denkt hij, zowel bij links als bij rechts. ‘Als een voorziening succesvol is, dan is ze van alle politieke kleuren, dan wil iedereen daar een bijdrage aan leveren. Veel volwassenen kennen de bibliotheek nog uit de tijd dat ze zelf jong waren, of ze komen er via hun kinderen mee in aanraking. Het imago is goed, ook al klopt dat niet altijd: het is allang geen plek meer waar je alleen boeken kunt lenen. In coronatijd was het de enige voorziening waar iedereen nog terechtkon, waardoor de ontmoetingsfunctie nog eens extra duidelijk werd. Dat is niet typisch Nederlands. In de sterk gepolariseerde Verenigde Staten zie je dat de bibliotheken voor de lokale community hun functie houden, ze kunnen voor iedereen iets betekenen, dwars door de scheidslijnen heen.’

‘Moetje’

Zoals de gemeente ’s-Hertogenbosch zijn er meer gemeenten die bereid zijn voor de bibliotheek hun nek uit te steken. Maar er zijn er ook die de voorziening nog te veel als een uitvoeringsorgaan zien, als een ‘moetje’, zegt Van Eijk.


De bibliotheek kan een enorm verbindend element zijn bij laaggeletterdheid

‘Ze hoeven niet allemaal hetzelfde te doen, maar het is wel goed als ze jaloers worden op goede voorbeelden waardoor ze bij zichzelf te rade gaan. Want de organisatie mag dan per gemeente anders zijn, en dat is ook goed want een voorziening is lokaal gekleurd en historisch op een bepaalde manier gegroeid, maar de functie is overal hetzelfde. Ik zou willen dat gemeenten gaan nadenken over die functie. Dus niet alleen elk jaar weer die financiering regelen, maar vraag je af: waar willen we over vier jaar staan en hoe kunnen we de bibliotheek daarvoor gebruiken? Een gemeentelijk bibliotheekplan geeft rust voor de uitvoerende partijen en ook stabiliteit voor het lokaal bestuur die de bibliotheek goed kan positioneren in relatie tot andere voorzieningen.’

Momentum

Het momentum is daar. Tot de toegezegde extra miljoenen in 2025 rechtstreeks – via het gemeentefonds – naar de gemeenten gaan, konden die vanaf half mei kenbaar maken gebruik te willen maken van de eerdergenoemde specifieke uitkering. Daar reageerden zo veel gemeenten op, dat twee derde moest worden teleurgesteld. Zij staan nu in de wachtrij voor de herkansing: tussen half november en half december kunnen zij, en andere gemeenten, opnieuw voorstellen indienen voor een bijdrage uit het budget van 38,4 miljoen dat voor 2024 beschikbaar is.
‘Ik doe echt een oproep aan gemeenten om die zorgplicht die ze vanaf 2025 hebben, serieus te nemen. Er zijn nog twaalf gemeenten die helemaal geen bibliotheekvoorziening hebben. Voor twee daarvan zijn de aanvragen uit de eerste SPUK gehonoreerd. Nog tien te gaan dus.’

Wie is…

Cees van Eijk is sinds juni 2023 voorzitter van de Vereniging van Openbare Bibliotheken. Eerder was hij raadslid en wethouder in Utrecht en wethouder in Amersfoort.