VNG Magazine nummer 12, 1 september 2023

Tekst: Annemieke Diekman | Beeld: Shutterstock

Grote maatschappelijke vraagstukken vragen misschien wel om een meer onorthodoxe bestuurlijke aanpak, nu oplossingen voor grote dossiers als stikstofreductie, gaswinning, landbouw en de woningmarkt uit het zicht blijven. Ook bestuurskundigen zelf denken daar over na.
 

Woningcrisis

Waar bestuurskundigen zich als vakgroep tot op heden vooral richten op typisch bestuurskundige thema’s als politiek/ambtelijke verhoudingen, beleidscycli, governance en leiderschap, dringt langzaamaan door dat het tijd is voor een meer ‘maatschappelijke’ vorm van bestuurskunde. Eentje ‘die zich nadrukkelijker en zichtbaarder richt op de analyse en aanpak van maatschappelijke vraagstukken’. Dat schrijven de samenstellers van het boek Maatschappelijke bestuurskunde in hun voorwoord. ‘Het betekent meer dan maatschappelijke impact maken, het is je verbinden aan andere academische disciplines en maatschappelijke velden, waarin de aanpak van concrete issues centraal staat.’

‘Denken vanuit de maatschappelijke opgave in plaats vanuit de bestuurskunde zelf: dat is voor mij maatschappelijke bestuurskunde’, zegt Ina Middelkamp, docent bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Ofwel opgave-georiënteerd in plaats van discipline-georiënteerd.’ Eerder was Middelkamp negen jaar raadsgriffier, waarvan ruim zeven jaar in Westerveld en anderhalf jaar in Midden-Drenthe. Hierdoor kent ze ook de kant van de gemeentelijke aanpak van complexe vraagstukken.

Beperkte bijdrage
Tot nu toe lijkt een zichtbare bijdrage van bestuurskundigen aan de actuele maatschappelijke thema’s beperkt, zo concluderen de samenstellers voorzichtig. ‘Misschien is de bestuurskunde te veel op veilig terrein gebleven en te weinig doortastend geweest, te stil of soms zelfs afwezig, zoals bij de woningcrisis.’ Volgens de auteurs is wellicht te lang vastgehouden aan de klassieke principes van de bestuurskunde. ‘We moeten voorbijgaan aan die neutrale en technische gerichtheid op inrichting en werking van het openbaar bestuur, zeker omdat juist bestuurskundige theorieën veel kansen bieden om maatschappelijke vraagstukken te doorgronden en aan te pakken.’



Wat doet een gemeenteraad als ze echt niets ziet in de burgerideeën?


Uit alle bijdragen in de bundel blijkt verder dat maatschappelijke vraagstukken zo veelomvattend zijn dat je ze niet geïsoleerd kunt aanpakken. De complexe vraagstukken raken altijd meerdere kwesties. Neem je bijvoorbeeld kansengelijkheid, dan wordt dit onderwerp vaak gekoppeld aan onderwijs. Maar kansengelijkheid speelt niet alleen binnen het onderwijs. De ongelijkheid is ook verweven met bijvoorbeeld de woonsituatie, armoede, migratie of criminaliteit. Deze factoren grijpen in elkaar en kunnen elkaar versterken. Een discipline-overstijgende aanpak lijkt daarmee onontbeerlijk.

Concreet probleem
‘Het begint bij een concreet probleem in de praktijk, lokaal of regionaal waar je gezamenlijk mee aan de slag gaat’, stelt Middelkamp. ‘Vanaf de start zouden alle partijen en deskundigen vanuit verschillende disciplines aan tafel moeten komen die kunnen bijdragen aan een gezamenlijke oplossing van het probleem.’

Of de resultaten van deze benadering anders zijn dan wanneer je vanuit de wetenschappelijke discipline begint, weet Middelkamp niet, dat is (nog) niet goed meetbaar. ‘Wel kan ik mij voorstellen dat je mensen –  leken, maar ook volksvertegenwoordigers en collegeleden – met een concrete aanpak makkelijker meekrijgt. Ook als je onderzoek of een nulmeting wilt doen is dat eenvoudiger omdat je bij de praktijk begint. Taal is heel vaak ons middel als bestuurskundigen, maar vertellen vanuit de opgave past soms wellicht beter dan vanuit het bestaande systeem van governance.’

Middelkamp verwacht aan de andere kant dat het nog best lastig zal zijn voor gemeenteraden, die vaak alleen de klassieke werkwijze kennen. ‘Het zal wennen zijn om vanaf de andere kant te beginnen en vanaf de start andere partijen aan tafel te halen.’

Toch vindt ze het een goede ontwikkeling, onder meer omdat het andere pijnpunten naar boven kan halen. ‘Mensen die thuis zijn in de dagelijkse praktijk komen soms met heel andere ideeën of oplossingen, die heel waardevol blijken en kunnen bijdragen aan de oplossing van een complex probleem.’

Dit vraagt van gemeenten wel dat ze durven los te laten. Met de introductie van burgerparticipatie is er volgens Middelkamp een beweging in gang gezet. Zo laten Amsterdam en Rotterdam inwoners via een burgerberaad meedenken over oplossingen voor het behalen van de klimaatdoelen in 2030 – mét de belofte dat er daadwerkelijk iets met de uitkomsten van de consultatie wordt gedaan. ‘Maar daar zit vaak de moeilijkheid, want wat doet een gemeenteraad als ze echt niets ziet in de burgerideeën? Een veelgehoorde klacht over participatie is dan ook dat het hele plan al dichtgetimmerd zit en dat de burgers alleen nog mogen zeggen of iets rood of geel moet worden.’

Het loslaten van de oude werkwijze zou volgens Middelkamp gepaard moeten gaan met ruimte voor mislukkingen. ‘De overheid is daar over het algemeen slecht in. Iets mag niet snel mislukken, terwijl je juist van mislukkingen het meeste leert, dat leerproces gun ik iedereen.’

Tom Overmans, Marlies Honingh en Mirko Noordegraaf (red.), Maatschappelijke bestuurskunde, Boom Bestuurskunde, € 47,50.