In grote lijnen zijn er bij de totstandkoming en uitvoering van belastingen 4 organen betrokken: de gemeenteraad, het college van B en W, de heffingsambtenaar en invorderingsambtenaar. 

  1. De gemeenteraad besluit of een belasting wordt ingevoerd of niet. En zo ja, onder welke voorwaarden de belasting wordt geheven.
  2. Het college van B en W is verantwoordelijk voor de uitvoering. Het college kan nadere regels voor de heffing en invordering stellen. Daarbij kan worden gedacht aan regels voor de aangifte, het opleggen van voorlopige aanslagen, maar ook richtlijnen bij de uitleg van bepalingen in de verordening. Ook wijst het college van B en W de cruciale functionarissen zoals de heffingsambtenaar en invorderingsambtenaar aan.
  3. De heffingsambtenaar is verantwoordelijk voor het opleggen van de aanslagen in individuele gevallen. Naast het opleggen van de aanslagen beslist de heffingsambtenaar ook op de bezwaarschriften, en treedt voor de gemeente op in beroep en hoger beroep.
  4. De invorderingsambtenaar is verantwoordelijk voor het incasseren van de opgelegde aanslagen. Naast het verzenden van de aanslagen en het incasseren van de bedragen, zorgt de invorderingsambtenaar voor dwangmaatregelen zoals aanmaningen en dwangbevelen. Daarnaast kan de invorderingsambtenaar aan individuele belastingschuldigen uitstel van betaling of kwijtschelding verlenen.

De heffingsambtenaar en de invorderingsambtenaar ontlenen hun bevoegdheden aan de wet (Algemene wet inzake de rijksbelastingen). Maar het college van B en W moet deze ambtenaren aanwijzen, anders kan de gemeente geen belastingen opleggen of innen.

Geheimhoudingsplicht

Hoeveel belastingen individuele personen betalen, is in Nederland een delicate vraag. De uitvoerders van de belastingverordening mogen het daar niet met derden over hebben. De geheimhoudingsplicht is zo belangrijk dat deze voor de belastingambtenaren twee keer in de wet (Algemene wet bestuursrecht) is geregeld. Naast een algemene regel voor overheidsorganen, geldt er ook een specifieke geheimhoudingsplicht voor de uitvoerders van de belastingheffing.

Overheveling bevoegdheden

De Gemeentewet biedt de gemeenteraad de mogelijkheid om een deel van zijn taken over te dragen aan het college van B&W of een bestuurscommissie. Enkele taken zijn echter uitgesloten van de taakoverdracht. De gemeenteraad kan bijvoorbeeld de bevoegdheid tot het heffen van de meeste belastingen niet overdragen. Dat kan wel bij het heffen van parkeerbelastingen, precariobelasting, rioolheffing, retributies, leges en afvalstoffenheffing.

Samenwerkingsverbanden

De uitvoering van de Wet WOZ en de gemeentelijke belastingheffing zijn massale processen die specialistische kennis vragen. Capaciteit en kennis die niet altijd voldoende aanwezig is binnen de gemeentelijke organisatie. De afgelopen jaren zijn steeds meer gemeenten daarom samenwerkingsverbanden aangegaan met buurgemeenten en waterschappen. Door de bundeling van mensen en kennis wordt de uitvoering van de belastingheffing minder kwetsbaar, kan een hoge kwaliteit worden gewaarborgd en zijn op langere termijn efficiencyvoordelen te behalen. Een en ander is wel afhankelijk van de gekozen vorm van samenwerking.

'Opgewekt vertrouwen' door onbevoegde

Voor veel burgers en bedrijven is de gemeente één geheel en is het niet duidelijk dat verschillende organen eigen bevoegdheden hebben. In praktijk doet zich dan ook regelmatig de vraag voor of een onbevoegde functionaris toezeggingen heeft gedaan waarvan de belastingplichtige mag uitgaan.

Een bekend voorbeeld is de bespreking door een wethouder van bouwplannen van een projectontwikkelaar. In de gesprekken over de plannen wordt ook over de verschuldigde bouwleges gesproken. De wethouder is op zich niet bevoegd om daarover toezeggingen te doen. De heffingsambtenaar bepaalt immers na indiening van de aanvraag hoeveel bouwleges de projectontwikkelaar moet betalen. Die berekent hij op grond van de belastingverordening.

Bindende toezegging

Toch komt het regelmatig voordat de wethouder in zijn enthousiasme over de plannen toezeggingen doet over het verminderen van de leges, hoewel hij hier niet toe bevoegd is. De rechter kan dan ook de vraag toetsen of er sprake is van ‘opgewekt vertrouwen’. Daarbij zal de rechter bijvoorbeeld kijken naar de stelligheid waarmee de toezegging is gedaan. Ook kan meespelen of de toezegging mondeling of schriftelijk is gedaan. En ten slotte kan de rechter meewegen in hoeverre de belastingplichtige bekend is met de taakverdeling binnen de gemeente. Al deze omstandigheden kunnen ertoe leiden dat de toezegging van een onbevoegde binnen de gemeente toch bindend is voor de gemeente.

Vragen over de uitvoering

Nadat de gemeenteraad de beleidskeuzes heeft gemaakt en de belastingverordeningen heeft vastgesteld, verdwijnt de uitvoering van de belastingheffing uit het blikveld van de gemeenteraad. De raad kan echter wel vragen stellen over de uitvoering, zoals: zijn er veel bezwaren bij de aanslagoplegging? Hoe staat het met de verwachte inkomsten? De gemeenteraad kan geen vragen stellen over de aanslagoplegging aan individuele burgers of bedrijven.