De gemeente heeft strategische keuzes gemaakt voor het uitfaseren van TAM-IMRO.
Waarom belangrijk
Bij het uitfaseren van TAM-IMRO ligt een aantal keuzes voor met consequenties voor organisatie, financiën, dienstverlening en bestuurlijke processen. Voor een deel zullen deze keuzes op voorhand duidelijk zijn. Voor een deel zal de noodzaak tot het maken van keuzes blijken bij de uitvoering of uitwerking van de planning of 1 van de andere minimale acties. Om verwarring en conflicten bij de verdere uitvoering te voorkomen, is het verstandig deze keuzes door het MT te laten maken of bekrachtigen. Het is aan de uitvoerende professionals om de consequenties van keuzes in beeld te brengen en voor te leggen.
Steunvragen
Gebruik deze steunvragen als hulpmiddel om te inventariseren hoe ver u bent met deze minimale actie.
Deze vraagt gaat over het uitgangspunt dat je als gemeente kiest. Wil je zo lang mogelijk TAM-IMRO blijven benutten? Of kies je ervoor om - nu het einde van TAM-IMRO in zicht is - om de overstap zo snel mogelijk te maken?
Bij snel overstappen trekt u transitiekosten naar zich toe. Bij later overstappen volgen de kosten later, maar ze kunnen wel hoger zijn. Maar voor snel overstappen zul je (mogelijk) versneld moeten leren om STOP/TPOD toe te passen. Ook speelt mee dat TAM-IMRO een negatief effect heeft op de dienstverlening. Raadplegers van de regels moeten meer afzonderlijke documenten doornemen en de inhoud van een TAM-IMRO-wijziging kan niet verwerkt worden in vergunningchecks en aanvraagformulieren.
- Binnen bijna alle gemeenten lopen (gebieds)ontwikkelingen die hoge bestuurlijke prioriteit hebben.
- Bij het maken van de planning moet helder zijn welke gebiedsontwikkelingen dit zijn. Zo kan hiermee in de aanpak einde TAM rekening gehouden worden.
- Juist bij deze ontwikkelingen wil je niet op het laatst geconfronteerd worden met tegenvallers die je had kunnen voorkomen door er eerder aandacht aan te besteden.
- Men kan kiezen om met extra aandacht en inspanning deze nog voor 1 januari 2026 in ontwerp te brengen. Of juist om deze met extra aandacht als wijzigingsbesluit in STOP voor te bereiden
U kunt ervoor kiezen de BOPA zo maximaal mogelijk te benutten. Of juist om initiatieven zoveel mogelijk te faciliteren met een planwijziging. Daarbij geldt dat er situaties zijn waarin het toepassen van de BOPA niet mogelijk is.
Wanneer de gemeente nog weinig kennis en ervaring heeft met STOP/TPOD en nog geen structuur of basisregelset heeft, dan ligt gebruik van de BOPA meer voor de hand. Naarmate de kennis van het omgevingsplan toeneemt, wordt het toepassen van een planwijziging aantrekkelijker.
BOPA’s kunnen in eerste instantie sneller en goedkoper zijn. Maar het kost later capaciteit om verleende BOPA’s alsnog op te nemen in het omgevingsplan.
Meer informatie
Werken met transitiehoofdstukken kan een oplossing zijn wanneer de gemeente nog geen structuur voor het omgevingsplan heeft vastgesteld, of nog niet beschikt over een basisregelset. Toepassen van een transitiehoofdstuk kan ook bijdragen aan het opbouwen van kennis en ervaring met STOP/TPOD. Het betekent wel dat de inhoud van het transitiehoofdstuk ooit (deels) moet worden overgebracht naar de integrale structuur.
Meer informatie
- De VNG publiceert eind juli een handreiking voor gebiedsontwikkeling in STOP/TPOD.
- Zie minimale actie 3 Transitiehoofdstukken voor gebiedsontwikkelingen voor verdere toelichting.
Heeft uw gemeente nog weinig ervaring in het omgevingsplan in STOP/TPOD? Dan zal tijd geïnvesteerd moeten worden in het opdoen van kennis en ervaring hiermee. Dit kan botsen met de behoefte aan capaciteit om (urgente) gebiedsontwikkeling doorgang te laten vinden. En met de capaciteit die nodig is voor het opbouwen van het integrale omgevingsplan. Bewust kiezen in de toewijzing van capaciteit aan bovenstaande ‘sporen’ is nodig, wanneer u in uw organisatie spanning op dit vlak voorziet.
De mogelijkheden van de plansoftware verschillen vooralsnog van pakket tot pakket. Deze mogelijkheden kunnen van invloed zijn op keuzes die u maakt in uw aanpak. De belangrijkste verschillen zijn:
De mate waarin parallel wijzigen van het omgevingsplan wordt ondersteund.
De mate waarin het digitaal uitwisselen van conceptplannen met adviesbureaus wordt ondersteund.
Meer informatie
- Zie minimale actie 6 Bijstellen samenwerken met adviesbureaus.
- Zie de volgende steunvraag en minimale actie 4 Proces wijzigen omgevingsplan.
Biedt uw plansoftware nog geen functies voor parallel wijzigen? Dan is het werken met ‘veegbesluiten’ (periodieke wijzigingsronden van het omgevingsplan) voor de nabije toekomst de enige mogelijke optie. Maar ook wanneer uw plansoftware parallel wijzigen wel ondersteunt, kunnen er redenen zijn om te gaan werken met veegbesluiten. We zien gemeenten die aan deze methode (vooralsnog) de voorkeur geven vanuit oogpunt van eenvoud en beheersing. Zie verder minimale actie 4 Proces wijzigen omgevingsplan.
Meer informatie
Voor de werkwijzen bij parallel wijzigen zie de VNG-sessies van:
- 24 januari 2025: Parallel wijzigen, deel 1a
- 7 februari 2025: Parallel wijzen, deel 1b en Parallel wijzigen, deel 2