Voor het realiseren van gebiedsontwikkelingen is de gemeente minimaal in staat om te werken met transitiehoofdstukken van het omgevingsplan, inclusief de minimaal benodigde annotaties.
Waarom belangrijk
Heeft u nog geen structuur bepaald voor uw omgevingsplan of is uw structuur nog onvoldoende stabiel? En wilt of moet u toch het omgevingsplan wijzigen voor een gebiedsontwikkeling? Dan is de oplossing om te werken met een transitiehoofdstuk: een tijdelijk, zelfstandig hoofdstuk in het omgevingsplan waar u alle regels voor een gebiedsontwikkeling bij elkaar plaatst. Dit geeft u de vrijheid om de structuur voor het plan en eventueel de basisregelset verder op te bouwen in een tempo dat u past. Tegelijkertijd kunt u de ervaring die u opdoet bij het opstellen van transitiehoofdstukken benutten bij de verdere opbouw van het integrale omgevingsplan. Ook kunt u, bij het toevoegen van transitiehoofdstukken, ervaren dat bepaalde regelsets stabiel worden en kunnen worden overgebracht naar de integrale structuur.
Steunvragen
Gebruik deze steunvragen als hulpmiddel om te inventariseren hoe ver u bent met deze minimale actie.
Transitiehoofdstukken moeten zich op een goede manier verhouden tot de rest van uw omgevingsplan. Er kunnen inhoudelijke relaties zijn met andere onderdelen van het plan, en het is mogelijk dat regels voor de gebiedsontwikkeling afwijken van of zelfs tegenstrijdig zijn met regels elders in uw ambtsgebied.
Een belangrijk mechanisme om hiermee op de juiste wijze om te gaan is het toepassingsbereik van het transitiehoofdstuk. Daarin is vastgelegd in welk gebied de regels in dit hoofdstuk gelden. Ook worden hierin (indien nodig) voorrangsbepalingen opgenomen, waarmee u regelt dat de regels in het transitiehoofdstuk voorrang hebben op andere regels in uw omgevingsplan. Een andere mogelijkheid is het toepassen van de ‘pons’. Hiermee laat u de oude ruimtelijke plannen op de locatie van de gebiedsontwikkeling vervallen. Voorrangsbepalingen en de pons zijn onmisbaar om te voorkomen dat er conflicten ontstaan in uw omgevingsplan.
Meer informatie
- De VNG publiceert eind juli een handreiking voor gebiedsontwikkeling in STOP/TPOD waarin we de kernvereisten nader uitwerken.
- Voor een eerste introductie: zie de netwerksessie van 6 juni 2025: Einde TAM-IMRO
Gemeenten die al wat verder gevorderd zijn met de structuur van hun integrale omgevingsplan, kunnen overwegen om gebiedsontwikkelingen deels in een transitiehoofdstuk en deels in de integrale structuur te regelen. Regels die specifiek zijn voor de gebiedsontwikkeling komen in het transitiehoofdstuk, regels met een meer generiek karakter kunnen in de hoofdstructuur staan. Bepaal voor uzelf of u zo’n samenhang tussen transitiehoofdstukken en de rest van het omgevingsplan wilt en kunt realiseren.
Maakt u voor een transitiehoofdstuk bijvoorbeeld regels voor het bouwen? Dan kunt u deze regels wellicht ook gebruiken voor uw integrale omgevingsplan. Zo maakt u werk met werk.
U moet de regels in een transitiehoofdstuk minimaal annoteren met het werkingsgebied: het gebied van de gebiedsontwikkeling of een nader afgebakend gebied daarbinnen wanneer de regel op specifieke gebieden binnen de gebiedsontwikkeling geldt. Desgewenst kunt u meer annotaties aanbrengen, zoals gebiedsaanwijzingen en activiteitannotaties. Introduceert u nieuwe activeiten met een informatie-, meld- of vergunningplicht? Dan is het aanbrengen van een activiteit-annotatie verplicht.
Het maken van toepasbare regels is niet noodzakelijk wanneer u bestaande aanvraagformulieren gebruikt.
Meer informatie
- Annotatierichtlijn (Geonovum)
- Op dit punt zal nader worden ingegaan in de handreiking die VNG opstelt voor gebiedsontwikkeling in STOP/TPOD