VNG Magazine nummer 12, 1 september 2023

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Eric Brinkhorst

Cultuur biedt niet alleen immateriële welvaart. Ook de economische waarde is voor bestuurders een factor om rekening mee te houden, stelt directeur Vera Carasso van de Museumvereniging. Almelo maakt die meerwaarde te gelde en investeert in het lokale museum.

Stedelijk museum Almelo

Cultuur heeft een grote maatschappelijke en financiële impact, blijkt opnieuw uit recent onderzoek door Berenschot. ‘Die gelden vloeien echter niet altijd terug naar de sector zelf’, zegt directeur Vera Carasso van de Museumvereniging.

Gemeenten waren in 2020 hoofdfinancier van meer dan de helft van de musea. Een kwart van de musea kwam in 2022 echter in financiële problemen door eerst de coronapandemie en daarna de energiecrisis. De lokale aanpak van de problemen bij musea verschilt per gemeente. Carasso maakt zich zorgen. ‘De kwaliteit van leven wordt hoger op het moment dat je over culturele instellingen beschikt. De ene gemeente besteedt daar gemakkelijker middelen aan dan de ander.’

Regionale identiteit
De bekende kunstmusea weten zich in de regel wel te redden. Het zijn met name kleine gemeentelijke musea met een regionale identiteit die het moeilijk hebben. Zij moeten hun collectie en gebouwen onderhouden. En dat is duur. Eigenlijk moet er altijd geld van de gemeente bij, zegt Carasso, want de inkomsten uit tickets zijn niet hoog genoeg. ‘Er zijn gemeenten die de grote toegevoegde waarde van musea zien.’ Het gaat dan om het bewaren van de geschiedenis en de identiteit van een gemeenschap, het trekken van toeristen en de sociale samenhang gezien de betrokken vrijwilligers. ‘Het is erg afhankelijk van de bestuurders. Ook speelt onwetendheid bij nieuwe wethouders. We moeten blijven uitleggen wat de waarde is van musea.’

Subsidie
Een klein deel van de door de gemeenten onderhouden instellingen krijgt subsidie op basis van een permanent karakter. Andere musea krijgen subsidie via landelijke of lokale fondsen. Carasso: ‘Dat verschilt per gemeente. Daarbij is in de regel sprake van een minder permanent karakter. Dan kan het ook misgaan. Een nieuw bestuur kan er voor kiezen de subsidie te stoppen, al helemaal als de collectie of het pand niet van de gemeente is.’

Sociale waarde
De directeur van de Museumvereniging adviseert bestuurders goed te kijken naar de binding en identiteit van een museum met de gemeente. Is dat het gebouw? De collectie? De vrijwilligers?

Uit een recente publicatie van de TU Delft blijkt dat kleine musea, en de vrijwilligersstructuur eromheen, van grote sociale waarde zijn voor lokale gemeenschappen. Bijna 9 procent van de musea heeft geen personeel in dienst, maar draaien primair op vrijwilligers. Nog tijdens de coronacrisis werkten ruim 22.000 mensen als vrijwilliger bij musea, 64 procent van het totaal werkzaam in de sector. Carasso: ‘Het is een megagrote groep die in sociale samenhang ­meehelpt om lokaal erfgoed te beheren en te exploiteren.’



We moeten blijven uitleggen wat de waarde van musea is

Kleinere musea geven waarde aan een plaats of streek die bijdraagt aan de identiteit van de regio. Ze zijn lokaal geworteld en hebben vaak te maken met een huis of fabriek. Het gebouw kan onderdeel vormen van de collectie en iets vertellen over de geschiedenis van de gemeente. ‘Het zijn unieke plekken en collecties. Sommige plekken zijn onvervangbaar. Denk goed na over het behoud van dat erfgoed. Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om dat voor toekomstige generaties te bewaren.’

Funest
Vaak is een gemeente eigenaar van het pand. Meestal betaalt het museum dan een groot deel van de subsidie terug voor de huur van het gebouw. In de afgelopen periode zijn de huren fors geïndexeerd. Maar de subsidies groeiden niet evenredig mee. Carasso spreekt van ‘een enorme kostenstijging waardoor zaken echt scheef gaan lopen’. Gemeenten denken volgens Carasso ook te kunnen afschalen op energiekosten terwijl die juist weer stijgen. Tegelijkertijd zijn de kosten voor personeel en materiaal ook gestegen, en zijn de bezoekersaantallen nog niet op het niveau van voor corona. ‘Kleine musea hebben het heel zwaar,’ stelt Carasso vast. ‘Ik heb net een enquête uitgevoerd: dertig musea geven aan het dit jaar zonder extra hulp niet te gaan halen.’

Samenhang versterken
Gemeenten doen over het algemeen hun best, ziet Carasso, terwijl ook zij het financieel zwaar hebben. Niet alles kan. Zij adviseert daarom niet alleen naar de toegevoegde waarde van de culturele sector te kijken, maar ook hoe samengewerkt kan worden met andere sectoren. ‘Waar komen lokale taken samen en valt de samenhang te versterken tot een meerwaarde? Dan krijgen bestuurders en inwoners echt het gevoel dat cultuur een integraal onderdeel van de samenleving vormt. We zullen creatief moeten zijn om musea te behouden.’

Carasso zou graag zien dat de gelden die naar het gemeentefonds gaan iets specifieker voor culturele instellingen geoormerkt worden. Dat maakt culturele instellingen minder afhankelijk van de waan van de dag. ‘Er hoort een basis te zijn waar deze instellingen op kunnen vertrouwen en bouwen. In Frankrijk bijvoorbeeld behoren kunst en cultuur tot de trots van de natie. Hier wordt er calvinistisch over gedacht. Tijdens de coronacrisis moesten we maar een dvd opzetten. IKEA was open, de musea niet. We waren het enige land in Europa waar op een gegeven moment de musea nog dicht waren. Dat zegt wel iets.’
 
Verborgen schat
In Almelo kijken ze positief naar de culturele sector. De gemeente investeert 1,5 miljoen euro in het Stedelijk Museum Almelo door een monumentaal pand aan te kopen. Het museum is nu nog gevestigd in een oude school en heeft slechts 200 vierkante meter expositieruimte. In de binnenstad staat ook het Hofkeshuis, een oud pand dat textielhandelaar Egbert Hofkes in 1775 aankocht en liet verbouwen. Op de verdieping liet hij een ontvangstkamer maken met wandschilderingen op linnen, waar de intocht van de Romeinse veldheer Quintus Fabius Maximus in Rome op staat afgebeeld in 3D-reliëf.

Op de nieuwe locatie heeft het museum veel meer mogelijkheden om inkomsten te verwerven

‘Het huis wordt “de verborgen schat van Almelo” genoemd’, vertelt wethouder Jan Martin van Rees (Lokaal Almelo Samen). De gemeente slaat met de aankoop twee vliegen in één klap, stelt hij. ‘Het Hofkeshuis wordt toegankelijk voor alle inwoners en het museum krijgt er een expositieruimte bij van 800 vierkante meter. En dat op een prachtige locatie midden in de stad bij de stadsbrouwerij, kasteel Huize Almelo en andere mooie historische panden en winkels.’

Draagvlak en financiering
Almelo voerde in 2019 een bezuinigingsronde door. Tot die tijd was de huisvesting voor het Almelose stadsmuseum gratis en kreeg het jaarlijks 80.000 euro subsidie. Dat subsidiebedrag werd met de helft verminderd. Het museum trok nauwelijks bezoekers. De club met honderdtwintig vrijwilligers, ‘te koesteren vanwege de grote sociale waarde’, was volgens Van Rees te veel intern op het museum zelf gericht. De gemeente wil dat het museum meer naar buiten treedt en verbinding maakt met scholen, industrie, inwoners en toeristen. ‘Dat moet zorgen voor meer draagvlak en externe financiering. Daar zijn ze nu druk mee bezig.’

Van Rees gaat ervan uit dat dit gaat lukken. Op de nieuwe locatie heeft het museum veel meer mogelijkheden om inkomsten te verwerven. Mocht dat niet het geval zijn, dan kan de gemeente het pand weer verkopen. ‘We gooien geen geld weg. Het is aan de organisatie om het nu waar te maken. Verhoging van de subsidie zit er de eerste jaren niet in. Sterker nog, het museum gaat een bescheiden huur betalen. Omdat het een museaal pand is met maatschappelijke functie kunnen we dat beperken tot 1 procent van het bedrag dat de gemeente erin stopt.’

Meerwaarde
De gemeenteraad ging unaniem akkoord met de investering. Van Rees: ‘Zo’n museum is een meerwaarde voor de stad. Dat is mijn sterke overtuiging. Cultuur behoort een behoorlijk onderdeel te zijn van Almelo. Het historische aspect is verweven met de ontstaansgeschiedenis van de stad die we nog steeds zijn.’

De wethouder doelt daarmee onder meer op allerlei nieuwe (textiel)stoffen die Almelose ondernemers ontwikkelen. Het museum kan exposities organiseren die het verleden verbinden met de toekomst. ‘Almelo was en blijft de stad van doeners, makers en van innovatieve industrie. Dat willen we uitstralen en daar past het museum in. Alles wat we doen in de binnenstad wordt in samenhang opgepakt. Dat versterkt onze centrumfunctie.’