VNG Magazine nummer 8, 7 mei 2021

Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Pedro Sluiter

Gemeenten bezitten grote kunstcollecties die van waarde kunnen zijn voor de collectie Nederland. Maar een totaaloverzicht ontbreekt, volgens Sybrand van Haersma Buma. Dat bemoeilijkt de bescherming van de waardevolle werken.
 

Kunst gemeente Kampen

Kampen ruimt op. De gemeente verkleint de kunstcollectie, onder meer door werken weg te geven aan scholen en verzorgingstehuizen. Het is niet zo dat de werken in het depot in de weg staan, zegt cultuurwethouder Irma van der Sloot (GroenLinks). ‘Maar het staat hier te verstoffen. Dat is zonde.’

De kunstcollectie van Kampen telt zo’n 550 werken. Ongeveer de helft daarvan gaat weg; de resterende stukken dienen ter verfraaiing van het stadhuis. Zo haalde Van der Sloot bij haar aantreden als wethouder twee etsen van een Kamper kunstenaar met daarop een brug en een steeg naar haar werkkamer.

Ze had dus wel een beeld van de inhoud van het depot, wil ze maar zeggen. Veel van de werken zijn aan Kampen gerelateerd en horen bij historie van de Hanzestad. En de stad huisvestte enkele decennia een kunstacademie. De gemeente bezit veel werken van deze kunstenaars. Maar er hangen ook stukken in het depot waarbij de band met de stad ontbreekt. Die worden ‘ontzameld’. Het gaat bijvoorbeeld om werken die in de tijd van de Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR) in bezit zijn gekomen.

Ontzamelen
Het ontzamelen of vervreemden gaat in drie stappen, zegt Van der Sloot. Met de conservator van het Stedelijk Museum in Kampen – waar ook gemeentelijk bezit hangt – is de collectie grondig doorgenomen. ‘Daarbij hebben we niet gekeken naar wat we mooi vinden, maar naar wat behouden moet blijven voor Kampen,’ legt de wethouder uit. Ongeveer de helft van de collectie blijft. Een klein deel verhuist naar het museum, een ander deel blijft op het stadhuis. De andere werken worden geschonken aan maatschappelijk organisaties. De rest wordt via de afstotingsdatabase van de Museumvereniging aangeboden aan de kunstenaars of hun erven.

Gemeenten zijn grootbezitter van kunst, zegt kunsthistoricus Arnold Witte van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hij is gespecialiseerd in bedrijfscollecties, waaronder die van overheden. Er zijn voor gemeenten verschillende motieven om een kunstcollectie aan te leggen, zegt hij. De belangrijkste, en volgens Witte ‘meest problematische’, is de BKR uit 1956-1987. Beeldend kunstenaars kregen op basis van die regeling een vast stipendium, onder voorwaarde dat ze jaarlijks enkele werken schonken aan de staat of aan de gemeente, die de regeling uitvoerden. Witte: ‘De meeste werken zijn niet van een hoog niveau en een aantal is onherstelbaar beschadigd.’

Daarnaast kennen veel gemeenten een percentageregeling, waarin is vastgelegd dat bij grote bouwprojecten een klein percentage van de bouwsom gebruikt moet worden voor verfraaiingen. Witte: ‘In het begin maakten de werken integraal deel uit van het gebouw zelf. Denk aan glas-in-loodramen, reliëfs en wandschilderingen. Vanaf de jaren ’80 werd de regeling ook gebruikt voor werken die kunnen worden opgehangen.’ Tot slot zijn ook schenkingen een bron voor de verwerving van kunst.

Nachtwacht
In de gemeentelijke collecties zitten niet louter BKR-werken. Amsterdam bijvoorbeeld bezit het beroemdste schilderij van Nederland: de Nachtwacht van Rembrandt, hangend in het Rijksmuseum. En ook Het Joodse Bruidje van Rembrandt is gemeentelijk eigendom, net als werken van Vermeer, De Hooch en Steen uit het Rijksmuseum. Het naastgelegen Stedelijk Museum huisvest zo’n 90.000 stukken moderne en hedendaagse kunst uit de Amsterdamse collectie.

Haarlem is eigenaar van werken van Frans Hals. Hals schilderde veel groepsportretten van schutterijen. Toen die, net als de gildes, tijdens de staatsmoderniseringen van Napoleon werden opgeheven, kwamen de werken in gemeentelijk bezit, zegt Witte. Ook andere gemeenten verworven op die manier kunst.

Burgemeester Sybrand van Haersma Buma van Leeuwarden is voorzitter van de Commissie Collectie Nederland. Die buigt zich over de vraag hoe belangrijk ‘roerend cultureel erfgoed’ voor Nederland behouden kan blijven. De commissie is ingesteld door minister Ingrid van Engelshoven van OCW. Aanleiding was de commotie die ontstond in 2019 toen prinses Christina een tekening van Rubens liet veilen. Nederlandse musea wilden de naaktstudie graag aan de collectie toevoegen, maar hadden het nakijken.

In februari bracht Buma zijn eerste deeladvies uit. De bescherming van erfgoed is nu nog niet goed op orde, zegt Buma. Er bestaat weliswaar een lijst van 161 cultuurgoederen en verzamelingen die beschermd worden en bij een voorgenomen verkoop eerst aan de staat aangeboden moeten worden, maar de lijst is vrij arbitrair samengesteld. ‘Niemand weet precies waarom het ene werk er wel op staat en het andere niet.’

Beschermingsmechanismes
De commissie doet aanbevelingen om de ‘Collectie Nederland’ beter te beschermen. Dat betekent niet dat eigenaren, ook gemeenten, werken niet meer mogen verkopen, maar wel dat er beschermingsmechanismes zouden moeten worden ingebouwd die ervoor moeten zorgen dat belangrijke werken binnen de landsgrenzen blijven. Een belangrijke eis daarvoor is inzicht in wat zich in de talloze collecties bevindt, ook bij gemeenten.

‘Individuele gemeenten weten vaak goed wat ze bezitten, maar we missen een gezamenlijk overzicht,’ zegt Buma. Een vragenlijst die binnenkort naar gemeenten wordt gestuurd, moet dat inzicht geven. Het gaat daarbij overigens niet alleen om schilderijen en beeldwerken, maar om ‘heel veel verschillende voorwerpen’ die tot het cultureel erfgoed behoren. Glas- en zilverwerk, bijvoorbeeld, maar ook interieurs. Met name fusiegemeenten bezitten heel veel oude interieurs uit voormalige gemeentehuizen, zegt Buma.

Individuele gemeenten weten vaak goed wat ze bezitten, maar we missen een gezamenlijk overzicht

Buma: ‘Het gaat ons in die enquête niet om individuele werken, maar over de verschillende categorieën erfgoed die Nederland rijk is. Als we daar een beter beeld van hebben, weten we beter hoe we de bescherming kunnen regelen. Bij vervreemding kunnen we dan gerichter beoordelen of er extra bescherming nodig is.’ Blijkt een kunstvoorwerp van waarde te zijn voor de Collectie Nederland omdat er bijvoorbeeld nergens anders vergelijkbare voorwerpen zijn, dan moeten er strenge beschermingsmechanismen in werking treden.

Te gelde
Een aantal werkstukken is van dusdanige waarde dat er stemmen opgaan om ze te gelde te maken en zo gaten in de gemeentebegroting te dichten. Het Amsterdamse CDA-raadslid Diederik Boomsma deed in december het voorstel om een werk van de Amerikaanse kunstenaar Roy Lichtenstein te verkopen. Dat is een van de topstukken uit het Amsterdamse Stedelijk Museum, maar in bezit van de gemeente. Met de opbrengst, naar schatting 50 miljoen euro, zou de lokale cultuursector geholpen kunnen worden.

Kunsthistoricus Witte wijst erop dat voor werken in musea strengere regels gelden bij vervreemding dan wanneer de werken op het stadhuis hangen en niet door de Erfgoedwet zijn beschermd. ‘Zodra een werk wordt gezien als onderdeel van de museale collectie, moeten de regels van de Museumvereniging gevolgd worden. Dat betekent dat het eerst aan andere musea moet worden aangeboden. Als dat niet lukt, dan kan het aan non-profitorganisaties, zoals de overheid, worden geschonken. De allerlaatste optie is de vrije verkoop. Dat proces leidt er al met al niet toe dat de prijs wordt opgedreven, het tegenovergestelde is eerder het geval.’

De Kamper wethouder Van der Sloot, die ook financiën in haar portefeuille heeft, geeft nog een ander argument om niet tot verkoop van kunst over te gaan. ‘Je kunt structurele tekorten niet oplossen met de incidentele verkoop van kunst. En we willen de infrastructuur op orde houden, want wat je verkoopt, krijg je niet meer terug. Onze stad heeft een groot verleden, dat moet je blijven koesteren. Ik zou er dwars voor gaan liggen.’

Vragenlijst

De Commissie Collectie Nederland vraagt gemeenten om inzicht in hun kunstcollectie. De vragenlijst wordt gedeeld via de twee VNG-fora Cultuur en is op te vragen via onderzoekcollectienederland@cultuur.nl.

De Weeskinderen

Veel gemeenten koesteren de werken met een historische waarde voor de stad of de regio. Dat geldt bijvoorbeeld in Oudewater. Op het stadskantoor hangt het grote schilderij De Weeskinderen van Hendrik van Ommen uit 1651. Het verbeeldt hoe de wezen in de stad van de gegoede burgerij te eten kregen en laat zo de sociale geschiedenis van het historische stadje zien. Maar het stadskantoor wordt binnenkort verkocht, en dus moet er een nieuwe plek worden gevonden voor het werk.
‘Dit kun je echter niet zomaar ergens neerhangen. Er zit een waslaag op die het werk kwetsbaar maakt’, zegt wethouder Bas Lont (ChristenUnie/SGP). ‘Misschien gaat het mee naar het nieuwe multifunctionele gebouw waar een deel van de gemeente na de verhuizing terechtkomt, of naar het stadhuis.
Verkopen is echter geen optie, zegt Lont. ‘Dit schilderij is zo Oudewaters, dit hoort gewoon hier.’