De NvO geeft richting aan de samenwerking tussen gemeenten bij het organiseren en inkopen van MO-BW. De NvO geeft duidelijkheid over wat in ieder geval regionaal, wat bovenregionaal en wat tussen regio’s afgesproken wordt. Hoe aan de samenwerking invulling wordt gegeven, is een gemeentelijke, regionale of bovenregionale aangelegenheid.

In deze routekaart bieden we een praktische vertaling van de 8 afspraken uit de Norm voor Opdrachtgeverschap en voorzien deze van een toelichting.

De 8 afspraken uit de NvO op het gebied van beschermd wonen en maatschappelijke opvang zijn: 

  1. Gemeenten stellen in regionaal verband een regiovisie op voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang. De regiovisie wordt door elke afzonderlijke gemeenteraad in de regio vastgesteld.
     
  2. De regiovisie komt tot stand in samenspraak met o.a. professionals, (vertegenwoordigers van) inwoners, ervaringsdeskundigen, ketenpartijen.
    In de NvO staat de regiovisie centraal. De eerste twee afspraken uit de NvO zien hierop toe. In lijn met de ingezette transitie n.a.v. de commissie-Dannenberg beschikken alle MO-BW regio’s al over een regiovisie. De afspraken uit de NvO zijn dan ook een aanvulling op de afspraken uit 2016 die we landelijk met elkaar hebben gemaakt. In 2019 zijn deze landelijke herbevestigd en is afgesproken een verdiepingsslag te maken met concrete uitvoeringsafspraken.  Als we spreken over ketenpartners, dan denken we aan zorg, wonen, participatie, inkomen en schuldhulpverlening) en financiers (gemeenten, zorgverzekeraars).
     
  3. De regiovisie beschrijft, aanvullend op de in 2016 gemaakte afspraken, hoe gemeenten in regioverband de beschikbaarheid en continuïteit van zorgfuncties voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang borgen.
  • Wat is de huidige stand van zaken, en de ambitie voor de toekomst?
  • Wat zijn de lokale en regionale pijlers van sociale inclusie als basis voor inclusief wonen?
    • Welke inspanningen doen gemeenten (afzonderlijk en gezamenlijk) om gebruik van een beschermde woonvoorziening te voorkomen?
    • Welke bijdrage wordt wanneer door welke ketenpartner geleverd?

Deze afspraak heeft betrekking op de inhoudelijke uitwerking van de norm. Voor welke functies is het noodzakelijk om in ieder geval als regio gezamenlijk op te trekken? Welke modellen zijn er denkbaar voor de verhouding tussen lokaal en regionaal? Wat zijn de randvoorwaarden die vanuit het opdrachtgeverschap nodig zijn om de continuïteit van zorg door regionale aanbieders te garanderen?

4. Als, zoals verwacht, het woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen wordt ingevoerd, bevat de regiovisie tevens afspraken over de verwerving (via inkoop of subsidiering) van plekken buiten de eigen regio. Deze afspraken houden in elk geval in: goede onderlinge informatie-uitwisseling (elkaar tijdig op de hoogte brengen van plekken elders alsook van uitstroom) evenals goed overleg over de meest geschikte plaats voor een cliënt.

Deze afspraak gaat onder meer over het Woonplaatsbeginsel BW en de daarmee samenhangende samenwerking tussen gemeenten én - tussen regio’s. Vanzelfsprekend staat de beste plek voor herstel van de cliënt centraal. Daarnaast is voor het slagen van de transitie ook van belang dat regio’s grip blijven houden op hun eigen zorglandschap. Een belangrijk instrument bij het realiseren van de regiovisie is de (wijze van) verwerving (via inkoop dan wel subsidiering) van toereikende zorg en ondersteuning. De visie op het zorglandschap – verwoordt in regiovisie – vormt het vertrekpunt voor de keuzes met betrekking tot de afbakening van dat wat lokaal, regionaal of – waar dat vanwege de beschikbaarheid en of specialisatie wenselijk is – bovenregionaal gecontracteerd wordt. Daarom leggen we als gemeenten dan wel regio’s onderling vast hoe we het overleg over de meest geschikte plaats voor de cliënt uitvoeren. De belangrijkste uitgangspunten hierbij zijn:

  • De beste plek voor herstel is altijd doorslaggevend in welke regio een cliënt geholpen wordt;
  • Gemeenten spreken onderling af dat passend bij de ontwikkeling die we met elkaar in gang zetten voor sociale inclusie en hulp dicht bij de eigen omgeving, het regionale aanbod voor cliënten in principe voorliggend is - tenzij dit niet de beste plek is voor herstel;
  • Gemeenten spreken onderling af dat elke regio voldoende passend aanbod heeft voor de behoeften van de eigen inwoners. 
  • De concept-handreiking woonplaatsbeginsel BW is beschikbaar als download PDF. Wanneer de wetsbehandeling is afgerond (in de loop van 2022), komt de definitieve handreiking beschikbaar.

5. De regiovisie beschrijft de wijze waarop lokale toegang verbonden is met de regionale maatschappelijke opvang en regionaal gecontracteerde hulp.

Deze afspraak ziet toe op het maken van duidelijke (proces)afspraken over wie en wanneer beslist over het verlenen van toegang tot de lokaal en regionaal gecontracteerde hulp. En ook wat daarvoor in ieder geval in de lokale teams beschikbaar is en hoe vanuit de lokale toegang de verbinding met de regionaal gecontracteerde hulp geregeld is.

6. De regio’s organiseren in hun regiovisie een niet-vrijblijvende governance, met één onderling overeengekomen en gedragen aanspreekpunt dat extern kan optreden namens de regio.

Deze afspraak gaat over een niet vrijblijvende governance-vorm waardoor er per regio een formeel aanspreekpunt komt. Uit welke vormen van governance kan een regio kiezen? Wat zijn de voor- en nadelen van deze keuzes?  En als er een verschil van mening is, welke stappen moeten er dan gezet worden en wie kan het geschil beslechten? Denk bijvoorbeeld aan de instelling van (of aansluiting bij) een onafhankelijke geschilbeslechtings-commissie waaraan gemeenten en regio’s bij onderlinge meningsverschillen hun geschil kunnen voorleggen.

7. De regio’s verplichten zich tot beperking van administratieve lasten door:

  • De drie uitvoeringsvarianten in het sociaal domein consequent toe te passen;
  • Bij regionale contractering als gemeenten dezelfde contractvoorwaarden en gezamenlijk contractbeheer te hanteren.

Deze afspraak gaat over het reduceren van administratieve lasten. Wordt er voldoende gebruik gemaakt van de aanwezige standaarden (Berichtenverkeer (i-standaarden), Standaardadministratieprotocol, Afsprakenkaart en Modelbepalingen) om de administratieve lasten te beperken? 

8. Gemeenten vanuit zowel stabiliteit als innovatie inzetten op meerjarige contractering met daarbij ruimte voor innovatieve initiatieven.

 

De in 2016 gemaakte landelijke afspraken waar alle regio’s concrete uitvoeringsafspraken over maken zijn:

  • Inhoudelijke visie op de vormgeving van de ondersteuning aan de doelgroep van beschermd wonen en maatschappelijke opvang in de regio, door uitwerking van de acht condities voor sociale inclusie uit het advies van commissie-Dannenberg:
    • Versterken van zelfmanagement, ervaringsdeskundigheid en informele zorg;
    • Garanderen van Iangdurige begeleiding met flexibele intensiteit;
    • Ondersteuningscontinuüm voor herstel en participatie;
    • Een breed arsenaal van woonvarianten;
    • Beschikbare en betaalbare wooneenheden;
    • Laagdrempelige toegang tot zorgfuncties;
    • Duurzaam samenwerken tussen gemeenten en zorgverzekeraars;
    • Borgen van kwaliteit en vraaggerichtheid van ondersteuning.
  • Verdeling van verantwoordelijkheden tussen gemeenten in de regio.
  • Verdeling van het beschikbare budget en financiële risico's.
  • Wijze waarop samengewerkt gaat worden tussen gemeenten binnen de regio.
  • Wijze waarop samengewerkt gaat worden met andere betrokken partners binnen de regio (onder andere aanbieders, cliënten en hun naasten, verzekeraars, corporaties).
  • De wijze waarop de overgangsfase tussen de nieuwe en oude verdeling van financiële middelen vormgegeven wordt en hoe geborgd wordt dat bestaande en nieuwe cliënten weten waar ze aan toe zijn.