Samenvatting

Digitalisering heeft steeds meer impact op het welzijn van kinderen en jongeren, maar er is nog meer onderzoek nodig om dat te duiden. Jonge mensen besteden de afgelopen jaren steeds meer tijd online, maar wetenschappers kunnen nog niet een eenduidig beeld schetsen of deze ontwikkeling wenselijk is of niet. Hoewel zij zowel positieve als negatieve effecten zien, is het wel duidelijk dat de negatieve effecten in ieder geval voorkomen onder jonge mensen die in toch al kwetsbare groepen vallen. Hiermee vergroot de online leefwereld de ongelijkheid tussen groepen jonge mensen.

De rol van grote technologiebedrijven op dit gebied is erg belangrijk. Doordat veruit het grootste deel van de online leefwereld door commerciële partijen is ontwikkeld, ligt er een grote verantwoordelijkheid voor het bedrijfsleven om de negatieve effecten van de online leefwereld op jongeren te verminderen en digitale kinderrechten te beschermen. Op internationaal en Europees niveau is er dan ook vooral veel aandacht van beleidsmakers voor het reguleren van grote technologiebedrijven.

Op nationaal en lokaal niveau is het vooral belangrijk om de effecten van de online leefwereld op jonge mensen op te nemen in integraal preventief jeugdbeleid. Er liggen kansen voor overheden om zich samen in te zetten voor digitale vaardigheden en mediawijsheid. Niet alleen het onderwijs moet hier een rol in spelen, maar ook ouders, jongerenwerkers en bijvoorbeeld sportverenigingen. Gemeenten zijn bij uitstek in staat om een faciliterende en verbindende rol op zich te nemen om de verschillende partners in het netwerk bij elkaar te brengen om zo integraal beleid te maken.

Inleiding

Mensen zijn steeds vaker online. En dat geldt in het bijzonder voor jonge mensen (0-25 jaar), zij groeien als eerste generatie op met deze online wereld. Vanaf zeer jonge leeftijd maken kinderen vrienden, vermaken ze zich en leren ze nieuwe dingen in de online leefwereld.

Overal ter wereld gaan kinderen op steeds jongere leeftijd online en blijven ze ook langer online. Tussen 2010 en 2020 is de tijd die kinderen wereldwijd online besteden verdubbeld. Bovendien heeft de Covid-19 pandemie een groot effect gehad op de verhoging van de schermtijd: Europese kinderen spenderen naar schatting sinds de pandemie 6 tot 7,5 uur per dag online.

Deze toename in schermtijd maakt dat het steeds belangrijker wordt om de rechten van kinderen ook in de online leefwereld te beschermen. UNICEF hield een enquête onder 80.000 jonge mensen uit 32 landen. Uit de enquête (pdf, 8.6 MB) blijkt dat zij dit zelf ook vinden:

  • 29% vindt het feit dat iedereen toegang heeft tot internet het belangrijkste aandachtspunt. Dit wordt gevolgd door controle over eigen data (21%) en het beschermen van hun mensenrechten online (15%).

  • 41% zegt dat als ze nadenken over hoe technologie de wereld zal veranderen, ze vooral bezorgd zijn.

  • 28% van de respondenten voelt dat ze veel controle hebben over de manier waarop technologie hun leven zal beïnvloeden in de komende tien jaar.

De online leefwereld heeft zonder twijfel grote positieve effecten op kinderen. Denk aan de laagdrempeligheid van het contact met dierbaren of de vele manieren waarop jonge mensen zich kunnen vermaken online. Maar er liggen ook risico’s op de loer bij de tijd die ze online besteden. Kinderen zijn op allerlei manieren extra kwetsbaar voor deze risico’s, omdat hun brein nog volop in ontwikkeling is. Zo zijn ze extra gevoelig voor verslaving, voor manipulatie en voor groepsdruk. Het online-zijn kan daarmee leiden tot negatieve effecten als concentratieverlies en verminderde schoolprestaties. En het kan ook leiden tot pesten en discriminatie op nog grotere schaal.

In een integrale aanpak voor preventieve jeugdzorg moet er dan ook aandacht zijn voor de schending van kinderrechten online en de eventuele negatieve gevolgen voor het mentaal welzijn van kinderen.

Analyse

Probleemanalyse

Toonaangevende instituten en experts vragen aandacht van beleidsmakers voor de effecten van digitalisering op het welzijn van kinderen en jongeren. Deze roep om aandacht komt niet alleen voort uit waargenomen of theoretische negatieve effecten van digitalisering op het welzijn van jonge mensen, maar ook uit de positieve effecten. Zo publiceerde de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) begin 2023 een essay getiteld #GeenPaniek over de nuance op het gebied van deze effecten, op basis van een uitvoerige literatuurstudie. 

Complexiteit in effecten

In het essay beschrijft de RVS dat digitaal mediagebruik niet automatisch leidt tot minder lichaamsbeweging. Populaire apps als Tiktok en Fortnite staan ook bekend om hun dansjes en 'dance challenges', waar veel jonge mensen aan meedoen. Ook kun je niet zomaar beweren dat de online omgeving zorgt voor sociale isolatie, omdat het sociale activiteiten vervangt. Het is namelijk waarschijnlijker dat sociale media de tijdsbesteding aan andere media, zoals tv, bellen en boeken lezen vervangt. En niet het face-to-face contact. De raad stelt bovendien dat we nog heel veel ook niet weten: ‘De huidige stand van de (wetenschappelijke) kennis geeft, hoe graag we dat ook zouden willen, nog geen finaal antwoord op de vraag hoe gezond of ongezond de digitale omgeving is.’

Positieve effecten

Hoewel we op veel gebieden nog geen duidelijk beeld hebben, weten we een aantal zaken ook wel. Voor veel kinderen en jongeren is het gebruik van digitale media een manier om te verbinden met klasgenoten, vrienden en familie. Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam naar socialmedia-gebruik onder 14- en 15-jarigen blijkt dat dit contact bijvoorbeeld laagdrempeliger wordt, hoewel ook iets oppervlakkiger. 

Bovendien toont dit onderzoek dat kinderen troost en afleiding halen uit het gebruik van sociale media. Wanneer ze iets moeilijks meemaken, kunnen ze online hun hart luchten of humor vinden om de situatie te relativeren. Specifiek voor kinderen met neurodivergentie kan digitaal mediagebruik een uitkomst zijn om contact te maken met klasgenoten zonder moeilijke communicatie in de fysieke wereld. Ook worden op scholen vaker digitale tools gebruikt als onderdeel van het lesprogramma, zoals games en video’s die bepaalde lesinhoud ondersteunen.

Negatieve effecten

Daarnaast is het duidelijk dat er ook enkele negatieve effecten zijn. Achter een scherm zitten heeft negatieve effecten voor onze fysieke gezondheid. De RVS observeert ‘een welhaast explosieve toename van zowel bijziendheid en klachten aan het bewegingsapparaat, als een zorgwekkende afname van motorische vaardigheden onder jongeren die direct verband houden met de toegenomen schermtijd.’[1] 

We weten ook dat sommige jongeren de controle verliezen over hun tijdsbesteding, bijvoorbeeld bij problematisch gamegedrag en het ongeoorloofd (school)verzuim, het slaapgebrek en de zelfverwaarlozing die daarmee samenhangen. Daarnaast stelt het Rathenau Instituut in hun rapport Online Ontspoord dat het internet bepaalde mechanismen kent waardoor mensen ‘anders met normen en regels omgaan’. Met name meisjes en jonge vrouwen hebben veel te maken met zogeheten cyberpesten. Hoe duister het open internet (dus niet eens het dark web) kan zijn, vinden we bovendien terug in het bestaan van een website waar mensen, waaronder jonge mensen, worden aangemoedigd om zelfmoord te plegen. Deze website kent maandelijks miljoenen paginaweergaves en is in verband gebracht met tientallen overlijdensgevallen. 

Taxonomie van schadelijk en immoreel gedrag online

Negatieve effecten spelen met name bij kwetsbare groepen

Bij kwetsbare groepen kunnen de risico’s van de online leefwereld nog sterkere effecten hebben. Het gaat om mensen met een laag inkomen, migratieachtergrond, neurodivergentie (autismespectrumstoornis, ADD of ADHD), een (licht)verstandelijke handicap of die laaggeletterd zijn. Uit verschillende onderzoeken[1] blijkt dat deze groepen:

  • een grotere kans hebben op schermverslaving en escapisme;
  • meer moeite hebben om online te communiceren met anderen;
  • meer met digitale uitsluiting te maken hebben;
  • te makkelijk of goedgeefs kunnen zijn met online informatie delen;
  • vaker als dader betrokken zijn bij pesten en akkefietjes;
  • kwetsbaarder zijn voor slachtofferschap van cyberpesten, grooming, manipulatie en criminaliteit (zoals geldezels);
  • online minder goed de weg vinden naar hulpinstanties.

Het lukt jongeren beter om risico’s uit de weg te gaan en te leren van fouten als er een goed vangnet is, het goed gaat op school, ze een groep vrienden hebben en op een sport zitten. Sommige jongeren hebben dit vangnet en deze positieve context niet. Hiermee vergroot de online leefwereld de ongelijkheid tussen jongeren.

De rol van grote technologiebedrijven

Een essentieel verschil tussen de fysieke en online leefwereld is dat de ontmoetingsplekken online vrijwel allemaal in handen zijn van commerciële bedrijven, zoals Meta (Facebook) en Alphabet (Google). Daarmee zijn de digitale ontmoetingsplekken dus altijd een manier om geld te verdienen, in tegenstelling tot openbare pleinen, parken of straten. Daarom ligt er een grote verantwoordelijkheid bij bedrijven om het welzijn van jonge mensen online te beschermen en risicovolle aspecten (zoals verslavende software) voor kinderen uit te zetten.

Voor sociale media- en online gamebedrijven bestaat het verdienmodel momenteel uit het langer vasthouden van de aandacht (engageren) van gebruikers, zodat ze advertenties kunnen verkopen. Het is inmiddels meer dan bekend dat ze dit onder andere doen door hun online omgevingen zo verslavend mogelijk te maken. Daarvoor gebruiken ze aanbevelingsalgoritmen die content voorschotelen die de meeste emoties bij gebruikers losmaken. Zo blijven zij geneigd om in de app te blijven. 


Online radicalisering jonge mensen

De Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid (NCTV) constateert in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland uit december 2023 dat ‘online propaganda, netwerken en contacten in de laatste jaren een relatief grotere rol [zijn] gaan spelen’, met name bij jihadisme en rechts-extremisme. Daarbij stelt de NCTV dat personen die voornamelijk online radicaliseren ‘vaak erg jong of zelfs minderjarig’ zijn.

Uit onderzoek blijkt dat alle sociale mediaplatformen de zichtbaarheid van extremistische content versterken, maar wel met name naar gebruikers die al interesse tonen in zulke boodschappen. Deze gebruikers zijn bijvoorbeeld geabonneerd op extremistische kanalen of klikken doelbewust op links daarnaartoe. Daarnaast toont onderzoek aan dat gebruikers die minder ontvankelijk zijn voor extremistische content weinig aanbevelingen daarvoor krijgen en er zelden op klikken.

Naast extremistisch content is 'borderline content' een groeiend probleem, dit blijkt uit het onderzoek 'Rechtsextremisme op sociale mediaplatforms?' (pdf, 3.4 MB) door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC). Borderline content verwijst naar een grijs gebied van content die ervaren kan worden als onwenselijk, maar niet op grond van wettelijke kaders verwijderd kan worden (‘legal yet harmful’). 

Een bekend voorbeeld van borderline content is te vinden in video’s rondom de bekende influencer Andrew Tate. Tate is een zelfverklaarde vrouwenhater en mede om die reden inmiddels verbannen van de meeste sociale mediaplatforms. Echter, er is nog wel een groot aanbod in video’s die hij niet zelf heeft gemaakt, maar waarin mensen wel over hem en zijn ideeën praten. 


Bedrijven passen ook trucs en manipulatie toe om het gedrag van gebruikers en consumenten te beïnvloeden. Wanneer deze trucs omslaan in manipulatie, oneerlijke handelspraktijken en misleiding, spreken we van 'dark patterns'.[2] 97% van de meest populaire websites zet een of meerdere van deze misleidingstechnieken in, blijkt uit het onderzoek naar dark patterns door de Europese Commissie. Het meest kwamen voor: verborgen informatie of onjuiste hiërarchie, voorselecties, zeuren, moeilijke annuleringen en verplichte registraties.[3]

Confirmshaming


Een voorbeeld van ‘confirmshaming' bij de Indiase luchtvaarmaatschappij IndiGo. Gebruikers wordt een schuldgevoel aangepraat voor hun keuze om geen verzekering te nemen. Ook maken de kleuren van de knoppen het aantrekkelijk om het wél te doen. Bron: X (Twitter)

Rode draden en oplossingsrichtingen in adviezen

Wat is nu de oplossing? In wetenschappelijke publicaties worden diverse beschreven. Drie rode draden door deze publicaties heen zijn:

Zie de online omgeving niet als een apart beleidsdomein

Het is van groot belang om op deze onderwerpen integraal beleid te maken. Jongeren hebben vaak niet een specifieke kwetsbaarheid in de online leefwereld, maar juist een algemene kwetsbaarheid die zich ook online toont. Dat betekent dat het niet verstandig is om speciaal gezondheidsbeleid te maken voor de online leefwereld, maar juist de digitale omgeving standaard mee te nemen in het bedenken van gezondheidsinterventies.

Versterk digitale vaardigheden en mediawijsheid

De overheid moet inzetten op het ontwikkelen van digitale vaardigheden en mediawijsheid bij jongeren, met een focus op juist de jongeren die het niet van huis uit meekrijgen. Deze opgave kan niet alleen de verantwoordelijkheid zijn van scholen en onderwijzers. We moeten op meer plekken in de samenleving aandacht geven aan digitale geletterdheid, zoals thuis (bij ouders), in het jongerenwerk, in de jeugdgezondheidszorg, bij sportverenigingen en bij bibliotheken.

Voor ouders kan het lastig zijn om vanuit eigen ervaring op te voeden met sociale media. Veel ouders putten uit hun eigen opvoeding, maar bij sociale media is dit referentiemateriaal er niet. Daarom moet dit een extra aandachtspunt zijn in het beleid rondom mediawijsheid.

Maak kaders voor de online leefwereld

Er bestaat een dunne grens tussen de aandacht van de gebruiker vasthouden en het stimuleren van ongezond gedrag, bijvoorbeeld door verslaving. Vanuit een samenlevingsperspectief zou uiteraard altijd het gezondheidsbelang voorrang moeten krijgen boven het commerciële belang. 

De bedrijven die de infrastructuur van de online omgeving maken en beheren hebben zichzelf jarenlang gereguleerd. Dat heeft hier niet tot gewenste effecten geleid, dus moet de overheid er met regelgeving voor zorgen dat deze bedrijven verantwoordelijkheid dragen. Bovendien moet de overheid het immorele gedrag dat het Rathenau Instituut heeft beschreven in de online leefwereld aanpakken.


Schermtijd en gezondheid

Veel van het gezondheidsonderzoek naar de online leefwereld richt zich op de ideale schermtijd van kinderen. Nederland heeft op dit moment geen vastgestelde richtlijn voor schermtijd. Daardoor lopen de adviezen van verschillende instanties uiteen. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) zouden kinderen onder één jaar geen schermen moeten gebruiken, en voor kinderen onder 5, niet meer dan 1 uur per dag.

Kinderen in Nederland zitten ruim boven de richtlijn van de WGO. Uit jaarlijks onderzoek van het Netwerk Mediawijsheid blijkt namelijk dat kinderen onder 7 jaar ruim anderhalf uur per dag aan media-activiteiten besteden. De schermtijd steeg met 7 minuten van 2022 tot 2023. 

Volgens experts is schermtijd belangrijk, maar vormt dit maar één aspect van het gehele plaatje. Het is belangrijk om ook te kijken naar de zogeheten Three C’s (pdf, 563 kB): Content, Context, and Child. 

  • Content staat voor de inhoud van het schermgebruik. Bijvoorbeeld: een uurtje videobellen met opa en oma heeft een geheel andere impact dan een uur vrije toegang tot het internet.

  • Context gaat om de momenten waarop gebruik wordt gemaakt van schermen. Is dit tijdens het dineren, studeertijd of bedtijd, dan is het misschien wel onwenselijk. Context gaat ook om (ouderlijk) toezicht tijdens het moment van gebruik.

  • Child gaat om het kind zelf. Welke behoeften heeft het kind, waar heeft een verzorger hen mee geholpen en waarmee niet, wat zijn hun valkuilen?

Kortom, het volstaat niet om alleen beleid te maken rondom de schermtijd. Er is een bredere blik vanuit ouders en verzorgers nodig.


Beleidsontwikkelingen

Internationaal

Op internationaal gebied is het beleid rondom digitalisering en jongeren vooral verankerd rondom het beschermen van digitale kinderrechten. Het waarborgen van het mentale welzijn van jongeren in de digitale wereld is op deze manier al een paar jaren in ontwikkeling.

De basis van internationaal beleid op het gebied van kinderrechten is het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) uit 1989.  Op 24 maart 2021 heeft de VN een juridische leidraad gepubliceerd over hoe lidstaten de rechten van kinderen moeten beschermen met betrekking tot de digitale omgeving. Deze leidraad, ook wel General Comment 25 genoemd, stelt vast dat de rechten van elk kind ook in de digitale omgeving moeten worden gerespecteerd, beschermd en nageleefd. Voorbeelden van rechten die in de online wereld al in het geding komen zijn onder andere:

  • Artikel 2, het recht om niet gediscrimineerd te worden
  • Artikel 13, het recht op de vrijheid om zichzelf te uiten en informatie te zoeken
  • Artikel 19, het recht op bescherming tegen geweld en misbruik

Europa

Europa lijkt voorop te lopen in de beleidsvorming op dit gebied. De Europese Commissie (EC) wil ervoor zorgen dat jonge mensen een veilige en stimulerende online omgeving hebben. Centraal in de aanpak van de EC staat de strategie Better Internet for Kids(BIK+). Deze strategie is deels gebaseerd op een brede consultatie die de commissie heeft gehouden in 2022.

In de consultatie kwamen de volgende punten met name naar boven:

  • Kinderen en jongeren begrijpen over het algemeen goed wat de positieve en negatieve kanten zijn van het internet.
  • Online pesten kwam naar voren als de grootste zorg.
  • Ook nepnieuws en desinformatie kwamen naar voren als belangrijke zorgen, net als risico’s op het gebied van privacy en gegevensbescherming.

De BIK+ stelt daarom acties voor binnen 3 pijlers:

  1. Veilige digitale ervaringen
  2. Digitale empowerment 
  3. Actieve participatie 

Via het BIK-portaal geeft de EC informatie door middel van hulpbronnen en goede voorbeelden. Daarnaast co-financiert de EU Safer internet Centres die kinderen, ouders en leraren hulp kunnen aanbieden. Ook publiceerde de EC in mei 2023 de BIK Policy Map, die nationale beleidskaders voor online kinderrechten in kaart brengt. Deze ‘Map’ kan gebruikt worden door lidstaten om hun nationale beleid te versterken.

De Digitale Dienstenwet (Digital Services Act, ook wel DSA) vervult een belangrijke rol op het gebied van wetgeving. De DSA is in november 2022 in werking getreden en organiseert gemeenschappelijke regels voor verplichtingen en verantwoordelijkheden van digitale intermediairs in de EU. Deze regels gelden bijvoorbeeld onder andere voor de grootste platforms en sociale mediabedrijven waarop veel kinderen zich begeven. De DSA helpt op verschillende manieren om een veiligere digitale ruimte voor kinderen en jongeren te creëren:

  • Illegale content moet snel verwijderd worden. Het gaat hier bijvoorbeeld om kindermisbruikmateriaal en illegaal haatzaaien. 
  • Online platforms met meer dan 45 miljoen gebruikers moeten impact-assessments uitvoeren voor risico’s rondom mensenrechten, waaronder kinderrechten.
  • Het is niet langer toegestaan om advertenties op een online platform specifiek te richten aan minderjarige gebruikers.
  • Aanbieders van diensten die gericht zijn op minderjarigen moeten termen uitleggen op een toegankelijke en begrijpelijke manier.
  • Dark patterns zijn verboden. Deze manipuleren gebruikers door verwarrende interfaces te hanteren. 
  • Er gelden nieuwe verplichtingen voor aanbevelingsalgoritmen op zeer grote online platforms.

Bovendien stemde op 12 december 2023 het Europese Parlement voor regelgeving voor de aanpak van de meest verslavende onderdelen (dark patterns) van sociale media. In dit wetsvoorstel noemt het specifieke functionaliteiten, zoals oneindig scrollen, automatisch afspelen en het tellen van likes en views. Ook introduceert het Europese Parlement regels rondom het recht om niet gestoord te worden. Daarbij wordt specifiek ook de impact van sociale media en overmatig telefoongebruik op kinderen genoemd als belangrijke reden.

Naast de EU-organen kent ook de Raad van Europa (RvE) een Strategie voor de Rechten van het Kind (2022-2027), waarvan ‘Toegang tot en veilig gebruik van technologieën voor alle kinderen’ een van de zes prioriteiten is. Enkele uitdagingen die de RvE signaleert op dit gebied zijn: 

  • online pesten en haatzaaien; 
  • gebrek aan bescherming van persoonsgegevens;
  • en nog onvoorziene risico’s van het gebruik van AI-systemen. 

Om lidstaten, regionale en lokale overheden hiermee te helpen heeft de RvE het Handbook for policy makers on the rights of the child in the digital environment(pdf, 870 kB) gemaakt. Dit handboek biedt praktische inzichten, checklijsten, voorbeelden en instrumenten die beleidsmakers kunnen gebruiken. Dat geldt voor het ontwikkelen van een strategisch kader en het in de praktijk brengen van principes. Ook biedt het handboek een overzicht van internationale organisaties waarmee je kan samenwerken, en geeft het inzicht in de verantwoordelijkheden van het bedrijfsleven bij het beschermen van de rechten van het kind.

Nationaal beleid

Ook de rijksoverheid herkent de effecten van digitalisering op kinderrechten en maakt hier beleid op. In de Kamerbrief kinderrechten en digitalisering (162 kB) van juni 2023 zet de staatssecretaris van Digitalisering haar visie uiteen, mede namens de staatssecretaris van VWS. 

De brief geeft aandacht aan zowel de kansen als de risico’s voor kinderen in de online wereld. In de brief staan een aantal lijnen voor beleid, waarvan dit de relevantste voor gemeenten zijn:

  • Regulering van aanbieders van producten en diensten: het zijn vaak bedrijven die online producten en diensten voor kinderen ontwerpen en implementeren, dus zij dragen een belangrijke verantwoordelijkheid om kinderrechten daarin te borgen. De Nederlandse aanpak is gericht op het reguleren van deze bedrijven via Europese wetgeving, zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Digitale dienstenwet en de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten.
  • Media-opvoeding, jongeren weerbaar maken en mediawijsheid: jeugdgezondheidsprofessionals kunnen het bij contactmomenten met ouders hebben over verantwoord schermgebruik. Het Nationaal Jeugdinstituut (NJI) heeft een Toolbox Mediaopvoeding ontwikkeld. Daarnaast zetten het onderwijs en om- en bijscholingsinstellingen ook in op digitale kennis en vaardigheden. Verder bracht het Netwerk Mediawijsheid de MediaDiamant uit, een hulpmiddel voor ouders om met hun kind het gesprek aan te gaan.
  • Aanpak mentale gezondheid: het doel hiervan is onder andere dat jongeren en ouders de kansen en gevaren van de online wereld beter herkennen en dat mentale ondersteuning beter aansluit bij de online leefwereld van jongeren.

Daarnaast noemt de Kamerbrief in 5 lijnen een aantal nieuwe maatregelen: 

  1. Verder reguleren van aanbieders: hieronder vallen verschillende initiatieven:
    • Het ontwikkelen van goede leeftijdsverificatiessystemen, zodat het in de praktijk makkelijker wordt om geldende leeftijdsgrenzen te handhaven.
    • Het aanpakken van verleidingstechnieken en dark patterns, onder andere via consumentenwetgeving en via een Gamewijzer die laat zien welke verleidingstechnieken er in een game zitten.
    • Het beschermen van kinderrechten in de gehele levenscyclus van online producten en diensten met behulp van de Kinderrechten Impact Assessment (KIA), het updaten van de bestaande Code voor Kinderrechten Online (CKO), en het opzetten van een Kinderrechten Keurmerk (KK) waaruit blijkt dat kinderrechten worden beschermd in een online product of dienst. 
    • Het beschermen van de online privacy en voorkomen van economische exploitatie van kinderen, bijvoorbeeld wanneer ouders of bedrijven de privacy van hun kinderen onder druk zetten als onderdeel van hun verdienmodel, zoals bij vlogfamilies en momfluencers.
  2. Ondersteunen van ouders/opvoeders en scholen: via voorlichting worden ouders en kinderen beter uitgerust voor een goede omgang met digitale producten en diensten. Ook worden per 1 januari 2024 mobiele telefoons verboden tijdens de lessen in het voortgezet onderwijs, tenzij ze educatief gebruikt worden in de les.
  3. Versterken van toezicht: in 2023 is er onderzoek gedaan naar de beperkingen en gaten in het toezicht op kinderrechten in relatie tot digitalisering. In de Kamerbrief kondigen de staatssecretaris van Digitalisering en de minister voor Rechtsbescherming aan dat zij gezamenlijk gaan verkennen of een 'kinderautoriteit persoonsgegevens' of een specifieke afdeling binnen de Autoriteit Persoonsgegevens de online privacy van minderjarigen verder kan versterken.
  4. Verbinding van meldpunten aan een landelijk expertisecentrum: er bestaan al allerlei meldpunten voor kinderen die iets vervelends meemaken op het internet, zoals meldknop.nl. Daarnaast zijn er instituten die al onderzoek doen naar de problemen van minderjarigen in de digitale wereld, zoals het Trimbos Instituut en verschillende universiteiten. Er is alleen nog geen goede verbinding tussen al deze organisaties. Daarom staat in de Kamerbrief dat er een landelijk expertisecentrum digitalisering en gezondheid wordt opgericht.
  5. Samen met jongeren: het is belangrijk om jongeren te laten meedoen in de totstandkoming van beleid en uitvoering op het gebied van digitalisering en kinderrechten. Daarom heeft het rijk samen met Unicef Nederland de Jongerenraad Digitalisering georganiseerd.

Gemeentelijk beleid

Ook voor gemeenten is er een belangrijke rol weggelegd op het gebied van digitalisering en jonge mensen. Omdat er verschillende beleidsdomeinen in deze problematiek spelen, is de gemeente bij uitstek de plek waar alles integraal samenkomt. Gemeenten kunnen dan ook een faciliterende en verbindende rol spelen op dit gebied. Want als je bijvoorbeeld de schermtijd van kinderen en jongeren wilt terugbrengen, dan moet je ook goede fysieke alternatieven bieden in de leefomgeving.

Bij enkele gemeenten zien we bijvoorbeeld dat aandacht voor de digitale leefomgeving en het digitale mediagebruik van jonge mensen is meegenomen in hun wijkplan of in hun bredere preventieve jeugdbeleid.

Groningen: integraal wijkplan

Een mooi voorbeeld van hoe de faciliterende en verbindende rol opgepakt wordt is te zien in de Oosterparkwijk in Groningen. In deze wijk zijn betrokken partijen en netwerkpartners samengekomen om een integraal pedagogisch wijkplan op te stellen. Dit wijkplan beschrijft de focus en verbinding voor de komende tijd rondom 3 pijlers:

  1. Kansrijke wijk
  2. Gezonde wijk
  3. Vreedzame wijk

Het wijkplan geeft expliciet aandacht aan de mediawijsheid van ouders en scholen. Verschillende interventies met betrekking tot de online leefwereld – zoals online weerbaarheidstraining (vreedzame wijk), het aanpakken van pestgedrag op sociale media (gezonde wijk), en de aanpak van laaggeletterdheid via onder andere Digibeter (kansrijke wijk) – zijn integraal opgenomen.

Noord-Holland Samen Veilig: Hackshield

Een ander voorbeeld richt zich op de digitale weerbaarheid van kinderen tussen de 8 en 12 jaar. De game ‘Hackshield’ is een initiatief van het regionaal samenwerkingsverband Noord-Holland Samen Veilig, waarin 32 gemeenten samenwerken met de politie en het Openbaar Ministerie. 

Hackshield is een spel dat kinderen spelenderwijs leert om te gaan met de risico’s op het internet, zoals cybercriminaliteit en veilig internetten. Deze game is al een aantal jaar in ontwikkeling en blijft in gebruik groeien onder gemeenten en scholen. Op het moment van schrijven doen er al 168 gemeenten mee en zijn er zo’n 154.800 spelers

Eindhoven: preventief jeugdbeleid en mediaopvoeding

Met het Preventief Jeugdbeleid 2022-2026: Geen Kinderspel (5.2 MB) wil de gemeente Eindhoven het brede aanbod aan preventieve interventies behouden, blijven investeren in een sterke basis en het bestaande (preventieve) hulpaanbod voor jonge Eindhovenaren (0-23 jaar) en/of verzorgers nog beter maken.

Eén onderdeel van deze preventieve aanpak is een extra inzet op het gebied van mediaopvoeding en -voorlichting voor jongeren, kinderen en hun ouders. In dit traject wordt er veel aandacht besteed aan welke digitale risico’s er zijn voor kinderen, en hoe kinderen deze kunnen herkennen en hiermee om kunnen gaan. De aanpak heeft dan ook meerdere doelen:

  • Negatieve (gezondheids-)effecten beperken, zonder daarbij de positieve elementen van de online wereld in te perken.
  • Preventie van problematisch internetgebruik of problematisch gamen bij jongeren (in verschillende leeftijdscategorieën).
  • Preventie van online pesten/cyberpesten onder jonge mensen.
  • Voorkomen en tegengaan van psychische klachten, eenzaamheid of andere problematieken die te maken hebben met (het veel aanwezig zijn in) de online wereld.
  • Ervoor zorgen dat jonge mensen weten hoe ze betrouwbare informatie kunnen vinden en desinformatie en nepnieuws kunnen ontmaskeren.
  • Tegengaan van eenzaamheid: jonge mensen weten hoe ze zich in of via de online wereld op een prettige en zinvolle wijze met anderen kunnen verbinden.
  • Ervoor zorgen dat jongeren zich zijn bewust van onderliggende verdienmodellen, zoals algoritmes en clickbait, en van de risico’s met betrekking tot ‘makkelijk en snel’ geld uitgeven op het internet.
  • Ervoor zorgen dat jonge mensen hun grenzen, wensen en behoeften beter kunnen aangeven in de online wereld, erover kunnen praten en eventueel om hulp kunnen vragen wanneer er iets speelt of iets is gebeurd.

Conclusie

Digitalisering heeft steeds meer impact op het welzijn van kinderen en jongeren. De tijd die zij online zijn, neemt de afgelopen jaren aanzienlijk toe, maar wetenschappers kunnen nog niet een eenduidig beeld schetsen of deze ontwikkeling wenselijk is of niet. Hoewel zij zowel positieve als negatieve effecten zien, is het duidelijk dat de negatieve effecten in ieder geval voorkomen onder jonge mensen die in toch al kwetsbare groepen vallen. Zo vergroot de online leefwereld de ongelijkheid tussen groepen jonge mensen.

De rol van grote technologiebedrijven op dit gebied is erg belangrijk. Doordat veruit het grootste deel van de online leefwereld door commerciële partijen is ontwikkeld, ligt er een grote verantwoordelijkheid voor het bedrijfsleven om de negatieve effecten van de online leefwereld op jongeren te verminderen en digitale kinderrechten te beschermen. Op internationaal, Europees en nationaal niveau is er dan ook veel aandacht van beleidsmakers voor het maken van regelgeving voor grote technologiebedrijven.

Op nationaal en lokaal niveau is het vooral belangrijk om de effecten van de online leefwereld op jonge mensen op te nemen in integraal preventief jeugdbeleid. Er liggen kansen voor overheden om zich samen in te zetten voor digitale vaardigheden en mediawijsheid. Niet alleen het onderwijs moet hier een rol in spelen, maar ook ouders, jongerenwerkers en bijvoorbeeld sportverenigingen. Gemeenten zijn bij uitstek in staat om een faciliterende en verbindende rol op zich te nemen om de verschillende partners in het netwerk bij elkaar te brengen om zo integraal beleid te maken.

Voetnoten

[1] P. Nikken, E.G. Middag, I.B. Wissink & S.A. Büttner (in press), ‘Youth and media in special needs education: Professionals’ perspectives and experiences’, Cyberpsychology: Journal of Psycholoscial research on Cyberspace.

[2] Harry Brignull et al., “Deceptive Patterns – User Interfaces Designed to Trick You”, www.deceptive.design, 25 april 2023, geraadpleegd op 21 december 2023.

[3] Voor een uitgebreide set aan voorbeelden van dark patterns, zie de Hall of Shame van de website Deceptive Design.