VNG Magazine nummer 14, 27 september 2024

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Shutterstock

Het huisartsentekort is op steeds meer plaatsen voelbaar, met onwenselijke situaties als gevolg. Bergen op Zoom, waar het faillissement van Co-Med de situatie verergerde, en Zwolle sturen op meer dan alleen het vestigingsbeleid. ‘We moeten dit met elkaar rooien.’

Huisartsentekort

Bergen op Zoom had al te maken met een tekort aan huisartsen voor zo’n veertienhonderd inwoners, toen afgelopen juli huisartsenketen Co-Med failliet ging, met twee praktijken in de stad. Daardoor kwamen nog eens vijfduizend mensen zonder huisarts te zitten. Wethouder Joey van Aken (PvdA/GroenLinks) is als portefeuillehouder zorg met de kwestie aan de slag gegaan. Hij zorgde ervoor dat er een passantenspreekuur kwam waar inwoners zonder huisarts terechtkunnen. Ook werkt hij aan vervanging van de praktijkhouders die nu weg zijn.

Saamhorigheidsgevoel
Deze maand opende een passantenspreekuur in het Bravis ziekenhuis in Bergen op Zoom om het acute tekort enigszins te ledigen. Dat biedt volgens Van Aken een startende huisarts de kans om ervaring op te doen. Als de praktijk op volle snelheid draait en voldoende massa heeft, kan diegene daarmee doorgaan. ‘Huisartsen draaiden altijd piket in een huisartsenpost en namen klussen van elkaar over. Private investeerders als Co-Med zijn alleen gericht op hun eigen bedrijfsvoering. Het saamhorigheidsgevoel valt dan helemaal weg. Daardoor neemt ook de kwaliteit van zorg voor de patiënt af. De gemeente is met alle huisartsen en huisartsencoöperaties in gesprek. We moeten dit met elkaar rooien. De meeste artsen doen echter al veel extra werkzaamheden, voor bijvoorbeeld de dak- en thuislozen. Die kunnen we niet nog meer belasten. Onlangs heb ik nog een bijeenkomst met huisartsen in opleiding bezocht om Bergen op Zoom als vestigingsplaats te promoten.’
Het gemeentebestuur werkt al enkele jaren aan het zorgvraagstuk. Aanleiding vormt de aanstaande verhuizing van het Bravis ziekenhuis naar Roosendaal. Ook gaat een aantal huisartsen binnenkort met pensioen. Daarom vroeg de gemeenteraad het college eind vorig jaar om het vestigingsklimaat voor huisartsen te verbeteren. Vanuit de volksgezondheid, het Integraal Zorgakkoord (IZA), het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en de lokale toekomstgerichte huisartsenzorg is wethouder Letty Demmers (D66) voor de langere termijn verantwoordelijk. Zij ziet de gemeente als facilitator die alle betrokken partijen aan tafel haalt om de nood bespreekbaar te maken. ‘Probeer de knelpunten goed in beeld te krijgen. Denk niet in kokers, andere partijen komen met oplossingen waar jij niet aan denkt. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het welzijn van hun inwoners. Ontbreekt het aan bepaalde zorgfaciliteiten, dan moeten we vanuit die verantwoordelijkheid kijken wat er nodig is om de zorg wel te bieden.’

De meeste artsen doen echter al veel extra werkzaamheden

Ondersteunende diensten
Beide wethouders tackelen tal van aspecten die met het zorgtekort te maken hebben: het praktijkhouderschap zelf, het aanbieden van praktijkruimtes, partnerbanen en woningen. Om in verbinding met huisartsen te komen, organiseert de gemeente bijeenkomsten met onder meer de Huisartsencoöperatie West-Brabant, woningcorporaties en zorgverzekeraars. Waar loopt een startende huisarts tegenaan, waarin kan de gemeente faciliteren? Van Aken: ‘Kan de gemeente bijvoorbeeld belastingtechnisch helpen, is er een gebrek aan parkeerplaatsen? We kunnen ook helpen bij doorverwijzingen van patiënten naar Veilig Thuis, jeugdzorgorganisaties of naar de Wmo-voorzieningen. Zo mogelijk kan de gemeente zelf praktijkruimtes vullen met ondersteunende diensten. In de wijk Gageldonk bijvoorbeeld wordt een kerk omgebouwd tot gezondheidscentrum. Daarin willen we een jeugdhulpvoorziening vestigen.’ 
Demmers wijst op het feit dat het beroep van huisarts is veranderd. Daar hangen veel meer specialismen onder van praktijkondersteuners tot fysiotherapeuten waar de huisarts in moet kunnen voorzien. ‘Het zijn ondernemers die een praktijk runnen, geen fulltimers die zoals vroeger altijd bereikbaar zijn.’ Dat maakt het lastig om tot een afgewogen zorgaanbod te komen, ziet ze. ‘Alle praktijken zitten tot de nok toe vol.’ Een digitaal spreekuur biedt enig soelaas, maar niet voor mensen met chronische klachten of ouderen die niet digitaal vaardig zijn. ‘Een categorie die vaak die zorg extra nodig heeft. Die komt op dit moment behoorlijk in de problemen. Dit met alle gevolgen van dien die ook weer effect hebben op ons welzijnsstelsel.’ 
De gemeente voert gesprekken met zorgverzekeraars over de vraag of het reëel is dat een huisarts de totale praktijk runt als ondernemer. Demmers: ‘De bedrijfsvoering kan anders worden ingericht, dat gebeurt al wel. We denken ook met de GGD na over hoe we de huisarts zodanig kunnen faciliteren, dat die weer volledig zorg kan verlenen. Kan kunstmatige intelligentie bijvoorbeeld iets betekenen voor een huisarts zonder dat dit afbreuk doet aan de relatie met de patiënt? De gemeente heeft met de GALA- en IZA-middelen overigens de mogelijkheid om te voorkomen dat inwoners überhaupt medische zorg nodig hebben.’ 
Ook Zwolle kampt al langer met een huisartsen- dan wel praktijkentekort, zoals in Stadshagen, een nieuwbouwwijk waar nog steeds wordt bijgebouwd. De discussie speelde pas echt, aldus wethouder Dorrit de Jong (GroenLinks), toen de gemeente een groep van zo’n zeshonderd Oekraïners opving. Huisartsen in de omgeving konden deze grote groep er niet in één klap bijnemen. De regio bood weinig soelaas: omliggende gemeenten kampen ook met een huisartsentekort. Zwolle gaf aan dit te zullen oplossen en ‘deed daarvoor iets unieks’, zegt De Jong: de gemeente zette zélf een huisartsenpost op en nam huisartsen en verpleegkundigen in dienst. ‘Daarnaast hebben we de taskforce Huisartsentekort Zwolle opgezet samen met Zilveren Kruis, huisartsenvereniging Regio Zwolle en regio-organisatie Medrie. Dat resulteerde onder meer in een loket waar huisartsen met al hun vragen terechtkunnen.’

Jonge huisartsen zijn huiverig om een eigen praktijk te starten

Huiverig
Kijkend naar het aantal huisartsen dat afstudeert, zouden er genoeg moeten zijn. Volgens landelijk onderzoek gaat het meer om een tekort aan huisartsenpraktijken. De Jong: ‘Jonge huisartsen zijn huiverig om een eigen praktijk te starten vanwege de administratieve belasting. Een eigen praktijk brengt financieel risico met zich mee en je moet het helemaal zelf doen. Veel jonge artsen willen ook niet meer die zestig, zeventig uur werken. In plaats daarvan starten ze interim of parttime. Daar zit de bottleneck. Daarom legt de taskforce zich toe op de advisering, coaching en administratieve ondersteuning van jonge huisartsen die een praktijk willen opzetten.’
Die inzet leverde een succesvol voorbeeld op waar de wethouder trots op is: een nieuwe huisartsenpraktijk met vier jonge artsen. Die zochten een locatie waarbij de taskforce meedacht. Medrie hielp mee de praktijk op te zetten en bood administratieve ondersteuning. Die voerde ook de onderhandelingen met Zwolle over het overnemen van de Oekraïense patiënten. ‘Goed voor de nieuwe praktijk want die kreeg er zeshonderd cliënten bij, en goed voor de Oekraïense vluchtelingen die nu een vaste huisarts hebben.’

Didam-arrest
De wijk Stadshagen groeit nog steeds. Het aantal huisartsen blijft daarbij achter waardoor nieuwe bewoners zich niet kunnen inschrijven. Zwolle deed een voorzieningenonderzoek om te kijken wat er aan zorgaanbod nodig is. ‘Daaruit bleek een tekort van 7,3 fte huisartsen. Dat is behoorlijk fors. De gemeente heeft op twee plekken in Stadshagen eigen kavels gereserveerd voor een gezondheidscentrum, waar ook huisartsen komen. Die hebben we heel concreet gereserveerd voor huisartsenpraktijken. Omdat het eigen kavels zijn, kunnen we lage grondprijzen hanteren.’ Dankzij het Didam-arrest kan de gemeente ook invloed uitoefenen op welke ontwikkelaar de opdracht krijgt. ‘Als gemeente zul je echt vierkante meters moeten reserveren op eigen kavels voor maatschappelijke voorzieningen. Wees daar niet terughoudend in. Ook met de woningcorporaties sturen we duidelijk op maatschappelijke voorzieningen in de wijk. Denk daarbij aan een gezondheidscentrum in combinatie met een beschermd wonen locatie.’
Een huisartsenpraktijk die er patiënten bij wilde nemen, maar die het aan fysieke ruimte ontbrak om patiënten te ontvangen, kreeg ook hulp van de gemeente. Die gaf toestemming tot het plaatsen van units op gemeentelijke grond. ‘Als wethouder kom ik op voor de belangen van inwoners. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de eerstelijnszorgverlening. Als daar echter gebrek aan is, moet ik er wel iets mee. Mijn directe invloedssfeer als wethouder ligt binnen de gebiedsontwikkeling. Vergeet echter de gemeentelijke rol als bemiddelaar niet. Partijen als de zorgverzekeraars en huisartsenverenigingen zijn nodig om jonge huisartsen te coachen. Dat betekent regionaal partijen bij elkaar brengen, het netwerk activeren. Die kan ervoor zorgen dat huisartsen worden ontlast, een heel belangrijke in deze tijd.’