VNG Magazine nummer 5, 22 maart 2024

Tekst: Annemieke Diekman | Beeld: Shutterstock

Veel inwoners hebben geen flauw idee welke slimme technologieën hun gemeente allemaal gebruikt met het oog op veiligheid en leefbaarheid. En wat daarvan de gevolgen zijn. Onderzoeker Vivien Butot pleit ervoor inwoners eerder te betrekken bij de ontwikkelingen.

Slimme stad

Gemeenten zetten slimme technologie op verschillende manieren in voor stedelijke veiligheidsvraagstukken. ‘Amsterdam geldt daarbij als een van de voorlopers. Deze gemeente probeert de regie over technologie te houden, bijvoorbeeld door algoritmes in eigen huis te ontwikkelen, in plaats van uit te besteden’, zegt Vivien Butot, onderzoeker aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit. ‘Amsterdam communiceert hier vrijuit over en betrekt ook burgers erbij. Zoals nu bij de ontwikkeling van nieuwe functies voor de scanauto’s, die tot op heden alleen waarnemen of je al dan niet parkeergeld hebt betaald.’
  De Amsterdamse praktijk geldt als zeldzaam, zegt Butot. ‘De meeste gemeenten hebben die expertise niet in huis en betrekken de technologie van externe private partijen. De betrokkenheid bij de technologische ontwikkelingen is hierdoor kleiner.’ 

Coronaregels
In Rotterdam, zegt Butot, worden de grenzen van de wet nog weleens opgezocht als het gaat over slimme technologie voor veiligheid. ‘De wet kneedbaar interpreteren, waarbij achteraf de nodige checks worden uitgevoerd, maar niet vooraf.’
Dat zag je bijvoorbeeld in coronatijd toen de gemeente besloot de toch al gehuurde scanauto’s voor het afgelaste Eurovisiesongfestival op een andere manier in te zetten. De auto’s reden door Rotterdamse parken om te checken of de opgelegde afstandsregel van 1,5 meter wel werd nageleefd. De Autoriteit Persoonsgegevens veroordeelde de politie, waarmee de gemeente samenwerkte, achteraf tot een boete omdat de privacyrisico’s niet vooraf in kaart waren gebracht en afgewogen.
Butot rondde onlangs zijn proefschrift af over de burgerbetrokkenheid bij slimme en veilige steden. Ten behoeve van zijn promotieonderzoek ontwikkelde hij onder meer futuristische scenario’s en liet inwoners daarop reageren. Ook liep hij met ze door de stad om ze op zoek te laten gaan naar alle digitale techniek die al wordt gebruikt om de stad veilig te houden. De derde studie voor zijn thesis betreft een analyse van de uitbraak van de controverse in Nederland rondom de introductie van 5G, waarbij burgers zich organiseerden in actiegroepen.

Onvermijdelijk
Op basis van zijn onderzoek concludeert Butot dat veel burgers het idee hebben dat de huidige technologische ontwikkelingen onvermijdelijk zijn, dat zij er als individu niet veel tegen kunnen doen. Zij beschouwen technologie als een opzichzelfstaand ding en ervaren geen mogelijkheid tot inspraak.
Butot: ‘Dat is niet alleen onwenselijk, maar ook ondemocratisch. Burgers hebben niet het idee dat ze kunnen meebeslissen. Of ze moeten zich organiseren in actiegroepen, zoals de 5G-beweging. Zij zeggen: we zijn afhankelijk gemaakt van technologie, maar hebben daar niet om gevraagd.’ 
Deze zorgen zijn volgens hem legitiem. Door zich coöperatief op te stellen is het sommige van deze actievoerders inmiddels gelukt contact te leggen met de lokale politiek. ‘Dat heeft er in een gemeente bijvoorbeeld toe geleid dat de komst van slimme lantaarnpalen is afgeblazen.’
Als er een maatschappelijk veiligheidsprobleem voorligt, is de reflex vaak om te kijken naar technologie, zegt Butot. ‘De vraag of het ook is op te lossen zonder techniek, wordt daarmee vaak genegeerd’, ziet hij. Terwijl het voor een gemiddeld gemeenteraadslid lastig is te beoordelen of de voorgestelde techniek echt de beste oplossing is.

Gemeenten branden hun vingers niet aan de slimme deurbel

‘Discussies handelen over complexe technologie en daarmee haakt het merendeel van de raadsleden af. Het is nu vooral een kwestie van uitvoeren, een klap erop geven. Terwijl het de rol van de gemeenteraad is om een kader te stellen wat deze oplossing betekent voor de burgers en zich daarbij af te vragen wat die zelf in dit vraagstuk kunnen betekenen.’

Slimme deurbel
Gemeenteraadsleden zijn geen technisch experts. Daarom zou er binnen gemeenten beter nagedacht moeten worden over het opbouwen van expertise, bijvoorbeeld door hiervoor een raadscommissie in te stellen. Daarnaast is het volgens Butot belangrijk dat je de discussies in de raad over de inzet van technologie niet te technisch maakt. ‘Je moet techniek politiek houden en goed kijken hoe de voorgestelde techniek het voorliggende veiligheidsprobleem oplost. En betrek burgers er in een vroeg stadium bij, zoals Amsterdam dat doet.’  
Butot wijst op de slimme deurbel, die steeds meer bewoners aanschaffen. ‘Gemeenten branden daar hun vingers niet aan, want de bellen zijn aangebracht op privévastgoed. Daarbij vergeten ze dat 90 procent van de camera’s filmt in de openbare ruimte. Wat is de impact daarvan en wat betekent dat voor mensen die toevallig net over de stoep langslopen? Burgers maken zich daar zelf ook zorgen over, bleek recent nog. Wij proberen met raadsleden het gesprek aan te gaan welke instrumenten ze wel in kunnen zetten, al is het privéterrein. Dat kan bijvoorbeeld door in de APV af te dwingen dat camera’s in een zodanige hoek worden geplaatst dat ze geen of zo min mogelijk opnames maken van de openbare ruimte.’ 
Wandelingen met raadsleden op zoek naar slimme technologie in hun eigen gemeente blijken eveneens nuttig. ‘Zo ervaren ze het niet alleen als volksvertegenwoordiger, maar ook als burger. Tijdens zo’n wandeling liet een raadslid bijvoorbeeld blijken dat er wat hem betreft niet genoeg gemeentecamera’s opgehangen kunnen worden, “alles om onze collega’s in blauw te ondersteunen”. Totdat we iets verder op slimme afvalcontainers stuitten. “Nee dat moet je niet willen, dat is te privacygevoelig”, was toen de reactie.’