In veel raads- en coalitieakkoorden is een paragraaf gewijd aan de zorg voor een inclusieve samenleving. Het welbevinden van de Nederlander mag weer terug zijn op het niveau van voor de economische crisis, er is ook een grote en groeiende groep die zich onzeker voelt over de toekomst. Zij hebben er weinig vertrouwen in dat het beter wordt. Dit is een groot maatschappelijk vraagstuk. 

Alle betrokken partijen moeten, samen met de overheid, het als hun taak en verantwoordelijkheid zien om verdere tweedeling en groei van de ongelijkheid een halt toe te roepen. 

Voor ons zijn belangrijke inhoudelijke opgaven: de betaalbaarheid van de zorg, de verdeelsystematiek en de bestaansonzekerheid die veel mensen ervaren, zie ook de gele hesjes. Hoe kan het lokaal bestuur een rol spelen bij het beter verbinden van de samenleving?

Uit de provinciale bijeenkomst Gemeenten 2024 in Overijssel

Verantwoordelijkheid gemeenten

Gemeenten dragen sinds de invoering van de decentralisaties in 2015 een nog grotere verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van inwoners die het (tijdelijk of voor langere tijd) niet meer alleen af kunnen. Ondanks de grote bezuinigingen die gemeenten vanaf 2015 zijn opgelegd, waren zij in staat de nieuwe taken adequaat uit te voeren en boekten ze op tal van onderdelen successen, zoals bij de regionale samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars en bij de samenwerking met huisartsen. De transitie, ofwel de overgang van de taken naar gemeenten is afgerond, de transformatie (de verbetering) vraagt nog veel aandacht.

Belangrijke argumenten om gemeenten verantwoordelijk te maken voor de nieuwe taken in het sociaal domein waren de mogelijkheid tot leveren van maatwerk, de nabijheid van de zorg en een gezinsgerichte aanpak. Tevens was de gedachte dat inwoners in de participatiemaatschappij meer gebruik zouden maken van ondersteuning uit het eigen netwerk.

De gemeenten zorgen, als er toch professionele hulp nodig is, voor onderlinge afstemming tussen de professionele zorgverleners, zodat de kosten lager en de effectiviteit van de ondersteuning groter worden.

Tekorten

Al snel na de invoering in 2015 wordt duidelijk dat de gemeentelijke budgetten niet voldoende zijn. Tekorten ontstaan vooral bij de zorg voor jeugd, maar ook voor de BUIG, het budget voor bijstandsuitkeringen, hebben gemeenten te weinig middelen. De moeizame discussie over de aanzuivering van die tekorten had een verlammend effect op de transformatie die gemeenten voor ogen stond.

Maar er is meer aan de hand: het gaat óók over verdelingsvraagstukken en óók over eigen keuzes die gemeenten inhoudelijk en organisatorisch bij de inrichting van het sociaal domein maakten. Anders dan verwacht doen steeds meer jongeren een beroep op (professionele) jeugdzorg. De vrijheid van gemeenten om eigen beleid te voeren, staat niet alleen voortdurend ter discussie, maar is ook ingeperkt door gerechtelijke uitspraken en nieuwe regelgeving. Het recht van huisartsen om jongeren rechtstreeks door te verwijzen naar een hulpverleningstraject, drijft de kosten verder op. Regelmatig wordt dan ook de vraag gesteld of de aannames bij de voorbereiding op de decentralisaties, juist waren.

Toenemende vraag voorzieningen

Het beroep op individuele ondersteuning neemt toe. Steeds meer gezinnen doen een beroep op schuldhulpverlening door de overheid, meer kinderen groeien in armoede op. Ouderen blijven langer thuis wonen en doen daardoor een groter beroep op voorzieningen. Ten slotte zal de invoering van het abonnementstarief naar verwachting leiden tot een nog grotere ondersteuningsvraag.

Voor de oplossing van deze problemen is de inzet van veel partijen nodig. Een individuele gemeente heeft te weinig grip op deze ontwikkelingen en wordt meer en meer in de rol van zorgverstrekker gedwongen in plaats van in de rol van verbinder en facilitator. Om het tij te kunnen keren en de transformatie een gezicht te geven, zullen gemeenten meer regie moeten (kunnen) voeren op het totale proces van zorg en ondersteuning.

Afspraken maken

Dat begint uiteraard bij een adequate financiering van het sociaal domein over de volledige breedte. Conform de afspraken die gelden voor taken die in medebewind worden uitgevoerd, zal het rijk de tekorten moeten aanzuiveren. Vervolgens zullen we de rol en verantwoordelijkheid van alle partijen opnieuw moeten vastleggen. De oplossing ligt niet primair in nieuwe regelgeving, maar in de samenwerking tussen alle partijen in de keten: onderwijs, huisartsen, zorgverzekeraars, zorgaanbieders en werkgevers. Uiteindelijk moeten we ‘horizontaal’ en regionaal afspraken maken die de nieuwe basis leggen voor een beter stelsel. In dat stelsel krijgen onze inwoners de ondersteuning die ze nodig hebben, is veel aandacht voor preventie en vroege signalering en zijn de financiën beter beheersbaar. Omdat de zorg voor inwoners alle gemeenten aangaat, neemt de VNG hiertoe in eerste instantie het initiatief.

Meer informatie