Gemeenten moeten bepalen of zij voldoende klaar zijn om hun omgevingsplan te wijzigen met STOP/TPOD. U kunt dit checken aan de hand van de volgende 4 punten: uw plansoftware ondersteunt de benodigde functionaliteiten, u heeft voldoende geoefend, u heeft de (voorlopige) structuur van uw omgevingsplan bepaald en u heeft de bruidsschat in beheer genomen.
Op deze pagina lichten we de 4 punten toe. Hiermee kunt u zelf inventariseren of u klaar bent voor het gebruik van STOP. Daarbij merken we op dat de keuze voor STOP afhankelijk is van de lokale situatie en behoeften. En daarmee niet zwart-wit. Ook is het mogelijk om parallel de basis van het nieuwe omgevingsplan op te bouwen in STOP-TPOD, en urgente gebiedsontwikkeling te faciliteren met het gebruik van TAM-IMRO.
Deze webpagina hoort bij de Keuzehulp instrumentarium wijzigen omgevingsplan. De keuzehulp helpt met het maken van de keuze tussen een omgevingsplanwijziging met STOP, een planwijziging met TAM-IMRO of een BOPA.
De hieronder genoemde 9 functionaliteiten zijn de kern (met eventuele workarounds) van de uitgebreidere Functionele set inwerkingtreding Omgevingswet.
De STOP/TPOD plansoftware moet in ieder geval de onderstaande 4 functionaliteiten ondersteunen. Om te bepalen of dit (in voldoende mate) zo is, adviseren we dit ook te bespreken met uw leverancier.
- Kunnen opstellen omgevingsplan met alle elementen van STOP, inclusief gebiedsaanwijzingen en normen
- Kunnen wijzigen van het omgevingsplan, hetzij met integrale tekstvervanging, hetzij met mutaties en renvooi
- Kunnen inlezen van de bruidsschat en van daaruit het omgevingsplan kunnen wijzigen
- Kunnen doorlopen van de planstadia van een wijziging van het omgevingsplan (ontwerpbesluit en definitief besluit)
Daarnaast moet uw STOP/TPOD plansoftware de hierna volgende 5 functionaliteiten ondersteunen. Maar anders dan bij de eerste 4 functionaliteiten kunt u bij deze functionaliteiten ook tijdelijk werken met een (procedurele) workaround. Zeker als u in de eerste periode nog ‘rustig aan de gang gaat’ met het omgevingsplan. De workarounds kosten wel meer tijd.
- Parallel kunnen wijzigen van het omgevingsplan via de functie in de plansoftware of door werkafspraken (workaround). Zie ook Parallel wijzigen van het omgevingsplan.
- Kunnen tonen plan aan de raad via de functie in de plansoftware of via een workaround zoals het mondeling presenteren van de wijzigingen aan de raad direct vanuit de viewer van de plansoftware. Zie ook de Rapportage workshops Tonen plannen aan de raad.
- Kunnen publiceren van ‘op besluit betrekking hebbende stukken’ via de functie in de plansoftware of door het publiceren op en verwijzen naar een eigen website. Zie ook Publiceren van wijzigingsbesluiten en andere omgevingsplandocumenten.
- Kunnen opstellen van een voorbereidingsbesluit via de functie in de plansoftware of met TAM-IMRO (workaround). Zie ook de Bijsluiter TAM Voorbereidingsbesluit.
- Kunnen samenwerken met stedenbouwkundig bureaus. Dit kan via het uitwisselen van concepten van het omgevingsplan (plan-plan uitwisseling) of door middel van het gezamenlijk werken in uw eigen plansoftware. Zie ook de Handreiking uitwisseling conceptplannen.
- Inhoudelijk/systematiek: Door te oefenen heeft u ervaring opgedaan met de systematiek van het opstellen van regels, plannen en besluiten onder de Omgevingswet. U heeft inzicht in de keuzes bij het maken van regels en annotaties en de effecten daarvan op de weergave (en daarmee de raadpleegbaarheid) van het omgevingsplan in het Omgevingsloket. U doorziet ook de relatie tussen juridische en toepasbare regels (via activiteit-annotaties), zodat u bij wijzigingen van het plan niet de dienstverlening en behandeling van aanvragen en meldingen schaadt.
- Techniek: Door te oefenen heeft u ervaring opgedaan met de technische werking van de software en de benodigde functionaliteiten. Een essentieel onderdeel hiervan is het doen van publicaties op de oefenomgeving. Hiermee test u of de oefening technisch geslaagd is.
U beschikt over één omgevingsplan. Elke wijziging in STOP is een wijziging van dat ene omgevingsplan en heeft gevolgen voor de structuur (met TAM-IMRO is dit anders, omdat dit technisch een losstaand plan is). Als u steeds nieuwe regels toevoegt zonder doordacht plan waar deze landen, heeft u later waarschijnlijk veel extra werk om alsnog een logische ordening aan te brengen. Om klaar te zijn voor het werken met STOP moet u beschikken over één van de volgende verwerkingsopties:
1. U beschikt over een (voorlopige) structuur van uw omgevingsplan. Daarmee is duidelijk waar nieuwe regels moeten landen.
of
2. U heeft een bewuste keuze gemaakt om in de beginperiode elke nieuwe planwijziging onder te brengen in een apart hoofdstuk van het omgevingsplan. Deze hoofdstukken zijn tijdelijk, totdat u een structuur voor uw omgevingsplan heeft.
U heeft de bruidsschat in beheer genomen en daarmee een goede startsituatie gecreëerd voor uw eerste planwijziging. Zo voorkomt u onbedoelde gevolgen bij die eerste planwijziging. Zie voor meer informatie de Actielijst in beheer nemen bruidsschat.