Door Paul Huigens
De gratis zoute nootjes in het café maken dorstig, je blijft rondjes halen. There’s no such thing as a free lunch, luidt de Amerikaanse zegswijze. De Amerikanen bedoelen met die uitdrukking ook dat overheidsmaatregelen effect kunnen sorteren, maar altijd geld kosten.
Aanvankelijk was het idee dat de Omgevingswet voor alle partijen voordelig is. Je krijgt minder regels, kunt lokaal maatwerk bieden en je hoeft minder vergunningen te verlenen. Burgers en bedrijven krijgen meer ruimte, betere dienstverlening en ze weten sneller waar ze aan toe zijn. Voor de overheid is het minder werk. In het Bestuursakkoord van 2016 committeerden gemeenten zich aan het investeren in de Omgevingswet op voorwaarde dat ze het voordeel mogen houden.
Nu, ruim vier jaar later, is het beeld veranderd. De maatschappelijke voordelen van de nieuwe werkwijze zijn onbetwist, maar de invoeringskosten van het nieuwe stelsel voor gemeenten vallen tegen. Een zo ingrijpend andere manier van werken, raakt de hele gemeente, de programmakosten zijn daardoor aanzienlijk. Evenals de investeringen in de benodigde ICT-voorzieningen. Ook in gemeenten die voorop lopen in het anders werken – minder regels, minder vergunningen – laten de baten van de wet op zich wachten. Ik was onlangs op bezoek in zo’n gemeente. ‘Het is een mooie ontwikkeling en in de uitvoering van VTH, planvorming en beleid, komen we financieel ongeveer op nul uit,’ vertelde de programmamanager. ‘Het op onderdelen loslaten van de vergunningplicht leidt weliswaar tot minder inkomsten uit leges, maar door de organisatie efficiënter in te richten is dit nog op te vangen. De afdeling IT moet evenwel de komende jaren een paar ton extra uitgeven.’ En dan is dit is nog een gemeente waar eerder gemaakte beleidskeuzen gunstig uitwerken op het totale kostenplaatje. Maar, er zijn ook voorbeelden waar men huiverig is voor het loslaten van bestaande regels. In zo’n situatie komt de nieuwe werkwijze bovenop het bestaande met navenante extra kosten. Je hebt ook gemeenten met veel nieuw aan te leggen woonwijken. Ik ken zo’n typische ontwikkelgemeente, daar verliezen ze 80% van de inkomsten uit vergunningverlening. In hoeverre de kostenbesparing, die daar tegenover moet staan gerealiseerd kan worden is nog de vraag. Er blijven taken en verantwoordelijkheden over. Dit vereist reorganiseren en soms moet je van mensen afscheid nemen.
Het is kortom volstrekt begrijpelijk dat gemeenten zorgen hebben en dat zij de VNG aanspreken. Wat gaan we er samen aan doen? Weliswaar zijn we goed voor onze handtekening onder het Bestuursakkoord, maar hoe kunnen we deze verandering bekostigen?
Interbestuurlijk is de VNG al geruime tijd in gesprek hierover. Dit heeft geleid tot een breed onderzoek. Samen met de betrokken ministeries, provincies, waterschappen en omgevingsdiensten onderzoeken we de effecten van de gehele stelselwijziging. Dit betekent concreet dat de verwachte effecten en kosten van 25 relevante aspecten van de wet worden uitgezocht. De VNG is mede-opdrachtgever van dit onderzoek; we zien erop toe dat de zorgen vanuit de gemeentelijke praktijk worden meegenomen. Naast deze inzet op macroniveau ondersteunen we gemeenten op regionaal niveau. Als gezegd, maakt het voor de kosten veel uit welke beleidskeuzes je maakt. We hebben een werkwijze ontwikkeld om de structurele effecten van de Omgevingswet in kaart te brengen. Dit helpt gemeenten om in de praktijk met het bestuur en de organisatie het gesprek aan te gaan. Hoe willen we werken? Wat levert het op? Is het haalbaar? Het is een discussie die in elke gemeente anders is omdat de omstandigheden sterk van elkaar verschillen.
Hoe dan ook, de Omgevingswet invoeren is geen sinecure. In geen enkele gemeente. Toch staan de nut en de noodzaak van de wet nog steeds recht overeind. De kwaliteit van de leefomgeving is niet geholpen met een woud van regels en loketten die elkaar tegenspreken. Samen met de andere overheden is het daarom zoeken naar een uitweg. Ik ben ervan overtuigd dat die uitweg vóóruit ligt.
Paul Huigens is coördinator Financiën en Structurele effecten bij het VNG-programma Omgevingswet.