De Centrale Raad van Beroep (CRvB) bevestigt in deze zaak dat gemeenten pgb-gelden kunnen terugvorderen bij zowel de cliënt als een zorgaanbieder die opzettelijk meewerkt aan fraude. In deze zaak declareerde een zorgaanbieder, tevens de zus van de cliënt, zorg die niet was geleverd. De gemeente vorderde het bedrag terug bij de zorgaanbieder. Volgens de CRvB was dat rechtmatig. De uitspraak benadrukt dat ook een zorgaanbieder aansprakelijk kan zijn, zelfs zonder zelf onjuiste informatie aan de gemeente te verstrekken. Dit onderstreept het belang van scherp toezicht en preventieve maatregelen tegen pgb-fraude.
11 maart 2020 - ECLI:NL:CRVB:2020:667
Wat is er gebeurd?
De cliënt ontving van 2015 tot 2017 een voorziening voor Beschermd Wonen en huishoudelijke ondersteuning. Hij ontving deze voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). De cliënt kocht de pgb in bij zijn zus, eigenaresse van de zorgaanbieder. De sociale recherche van gemeente Zwolle deed onderzoek naar de besteding van het pgb en concludeerde in een rapport dat de cliënt zorg heeft gedeclareerd terwijl hij wist dat hij deze niet had ontvangen. De zus, eigenaresse van de zorgaanbieder, heeft hier opzettelijk haar medewerking aan verleend.
De eigenaresse heeft namelijk formulieren vooraf ingevuld met onjuiste gegevens en voorgelegd aan de cliënt. De cliënt ondertekende deze formulieren, terwijl hij wist dat de verklaring op de formulieren een onjuiste weergave van feiten was. De eigenaresse moet ook hebben geweten dat de informatie op deze formulieren niet klopte, omdat de gedeclareerde zorg feitelijk niet door haar of eventuele medewerkers geleverd kon zijn. Het college heeft op basis van het onderzoek van de sociale recherche besloten het pgb terug te vorderen bij zowel eigenaresse als cliënt. Het college vorderde het pgb in bij eigenaresse, en niet de cliënt.
Wat zegt de CRvB?
In hoger beroep stelt eigenaresse dat het pgb niet van haar kan worden teruggevorderd, omdat zij niet onder de bepalingen van de Wmo valt. Ze ontving geen pgb van de gemeente en er is geen derdenbeding getekend.
Ook hoeft zij niet te voldoen aan de inlichtingenplicht, waardoor zij geen onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt (Artikel 2.3.8 lid 1 Wmo 2015). De Raad oordeelt dat het college, op grond van artikel 2.4.1 lid 1 Wmo 2015, de waarde van het onterecht verkregen pgb kan terugvorderen bij de cliënt of degene die daar opzettelijk aan mee werkte. Als de cliënt bewust onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en correcte informatie tot een ander besluit had geleid. In deze beoordeling is het volgens de Raad niet relevant dat diegene, die daar opzettelijk aan meewerkte zelf onjuiste of onvolledige gegevens aan het college heeft verstrekt.
Daarnaast geeft de eigenaresse aan dat de rechtbank een onjuiste invulling heeft gegeven van het begrip opzettelijk en er te weinig grondslag is haar hiervan te beschuldigen. De Raad gaat hier niet in mee en volgt de uitleg die de rechtbank geeft voor de term opzet: het willens en wetens verstrekken van onjuiste en onvolledige gegevens (die volgt uit Kamerstukken II 2013/14, 33 841, nr. 34, blz. 264). Uit een combinatie van waarnemingen, het lesrooster van zorgverleners, getuigenverklaringen, de verklaring van de cliënt en overige bedingen volgt dat de zorg niet kan zijn verstrekt, zoals deze wel gedeclareerd was. De eigenaresse heeft in beroep geen nieuwe argumenten aangevoerd waarom dit onderzoek en de getuigenverklaring niet zouden kloppen, waardoor de Raad ervan uitgaat dat deze wel kloppen.
Tot slot stelt eigenaresse dat het niet overgaan tot invordering bij de cliënt betekent dat het college erkent dat geen sprake meer is van opzet door de cliënt. Ook hier gaat de Raad niet in mee. Dat de cliënt in de rechtbank zelf heeft verklaard bewust formulieren te hebben ondertekend, wetende dat deze onjuiste informatie bevatte, is voor de Raad voldoende om de oordelen dat er sprake is van opzettelijk verstrekken van onjuiste en onvolledige informatie. Volgens de Raad kan het niet anders zijn dan dat de eigenaresse daar opzettelijk haar medewerking aan heeft verleend. Het college mag de pgb-gelden volledig invorderen bij eigenaresse.
Wat betekent dit voor u als toezichthouder?
De Wmo 2015 biedt in artikel 2.4.1 het college de mogelijkheid de geldswaarde van het ten onrechte genoten individuele voorziening of pgb terug te vorderen als de cliënt opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en juiste en volledige gegevens tot een ander besluit hadden geleid. Deze geldswaarde kunnen gemeenten terug- en invorderen bij zowel de cliënt als bij diegene die daar opzettelijk zijn medewerking aan heeft verleend.
Om tot een terugvordering bij de zorgverlener te komen moet u voldoen aan alle bovenstaande onderdelen van het artikel. Deze zijn opgesomd als volgt:
- Er moet sprake zijn van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget, als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 Wmo 2015;
2. De cliënt moet opzettelijk onjuiste en onvolledige informatie hebben gedeeld, artikel 2.3.10, onderdeel a, Wmo 2015 in samenhang met artikel 2.4.1 lid 1 Wmo 2015. In deze context wordt ‘opzettelijk’ dus gedefinieerd als ‘willens en wetens’. Als toezichthouder kunt u uw bevoegdheden op basis van de Awb inzetten om dit aan te tonen;
3. Het verstrekken van juiste en volledige informatie had tot een ander besluit geleid, artikel 2.3.10, onderdeel a Wmo 2015;
4. De zorgverlener moet opzettelijk medewerking hebben verleend, artikel 2.4.1 lid 1 Wmo 2015. Ook voor de zorgverlener geldt dat ‘opzettelijk’ betekent ‘willens en wetens’. Uit deze uitspraak volgt dat de zorgverlener zelf geen onjuiste of onvolledige gegevens hoeft verstrekken;
5. De hoogte van de terugvordering is de geldwaarde van de ten onrechte genoten voorziening. Dit is het verschil in kosten tussen het besluit dat is genomen op basis van onjuiste en onvolledige gegevens en het besluit dat zou zijn genomen op basis van juiste en volledige gegevens;
In deze zaak speelt de verklaring van cliënt de hoofdrol: hij geeft toe dat hij willens en wetens zijn handtekening heeft gezet op formulieren waarvan hij wist dat de inhoud van deze formulieren een onjuiste weergave van feiten gaf. Deze verklaring, aangevuld met andere bewijsstukken, tonen aan dat het niet anders kon dan dat eigenaresse opzettelijk haar medewerking moet hebben verleend. Niet in ieder onderzoek zal de cliënt toegeven dat hij willens en wetens onjuiste of onvolledige gegevens heeft gedeeld. En in het kader van pgb’s zal bij een frauderende zorgaanbieder de cliënt zich ook niet altijd bewust zijn van het feit dat hij ‘gebruikt’ wordt. Hoe bewijst u dan opzet?
Preventieve controle is hierbij essentieel. Stel regels ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik in de verordening en wees zorgvuldig in de toekenning van een maatwerkvoorziening. Enkele tips:
- Zorg dat voorafgaand aan de toekenning van een maatwerkvoorziening een goed en volledig onderzoek plaatsvindt, dat is vastgelegd in een gespreksverslag en ondertekend door de cliënt.
- Informeer de cliënt over alle voorwaarden en verplichtingen op zo’n wijze dat ook de cliënt deze goed begrijpt.
- Controleer bij de aanvraag van een pgb of de cliënt pgb-vaardig is. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld een pgb-vaardigheidstest.
- Mocht de cliënt niet pgb-vaardig zijn, dan kan de cliënt gebruik maken van een pgb-vertegenwoordiger. Laat ook de vertegenwoordiger een pgb-vaardigheidstest maken.
- Ga met de vertegenwoordiger in gesprek over zijn beweegredenen het pgb van cliënt te beheren. Ga daarbij na of de vertegenwoordiger en de zorgaanbieder gedeelde belangen hebben, waardoor getwijfeld kan worden of de vertegenwoordiger de belangen van de cliënt voorop stelt in het beheer van het pgb.
- Controleer of de vertegenwoordiger naast het beheren van het budget ook toezicht kan houden op de levering van (kwalitatief passende) zorg.
- Maak gebruik van formulieren waarop betrokkenen op de hoogte worden gesteld van rechten en plichten, zoals de inlichtingenplicht. Zorg ervoor dat cliënten middels ondertekening van deze formulieren verklaren op de hoogte te zijn van geldende regels en mogelijke gevolgen. Dit kan worden verweven in een pgb-vaardigheidstest en verklaring.
- Controleer de zorgovereenkomsten op afspraken uit de beschikking, zoals uurtarief, aantal uren, maar ook declaratievorm. Zo is een maandloon minder geschikt voor zorg dat in vakanties of ziekte niet geleverd wordt en ook niet ingehaald wordt. Bespreek dit met de budgethouder.
- Evalueer de zorg met zowel de cliënt als de zorgaanbieder (bij voorkeur (gedeeltelijk) afzonderlijk).
- Maak gebruik van het vernieuwde pgb-fraudebarrièremodel.
Terugvordering van een maatwerkvoorziening of pgb kan dus bij zowel cliënt als diegene die opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, zoals eigenaresse in dit geval. Het bedrag kan bij beide volledig terug worden gevorderd en vervolgens bij beiden gedeeltelijk of bij één van beiden volledig worden ingevorderd. Mocht de gelegenheid zich voordoen dan kan het college er dus voor kiezen het bedrag bij de zorgaanbieder in te vorderen in plaats van bij de cliënt. Deze keuze doet geen afbreuk aan het bewijs dat de cliënt opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt.