De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelt dat een zorgaanbieder belanghebbende is bij een besluit waarbij een cliënt zijn pgb mag behouden, maar de zorg niet langer bij die aanbieder mag inkopen. Dit besluit heeft directe financiële gevolgen en kan de aanbieder in diskrediet brengen. Dit betekent dat gemeenten bij dergelijke besluiten ook de belangen van de zorgaanbieder moeten meewegen en de zorgaanbieder in de gelegenheid moeten stellen om zienswijzen in te dienen. Dit benadrukt het belang van zorgvuldig toezicht en een zorgvuldig besluitvormingsproces binnen de Wmo.
5 maart 2019 - ECLI:NL:CRVB:2019:669
Wat is er gebeurd?
De cliënt kocht middels een persoonsgebonden budget (pgb) Beschermd Wonen in bij appellante (zorgaanbieder Beschermd Wonen). Volgens het college was de geleverde zorg van onvoldoende kwaliteit, waardoor de betaling van het pgb werd stopgezet. De cliënt mocht zijn pgb behouden, maar de benodigde zorg niet langer inkopen bij deze aanbieder. De zorgaanbieder ging tegen dit besluit in bezwaar, maar werd niet-ontvankelijk verklaard. Volgens het college was de zorgaanbieder geen belanghebbende bij het besluit en kon zij om deze reden tegen het besluit geen bezwaar maken. Volgens de zorgaanbieder was zij wel belanghebbende, omdat zij door de contractuele relatie met de cliënt in haar belangen geschaad wordt. Zij had namelijk een verlies aan inkomsten.
Wat zegt de CRvB?
De Centrale Raad van Beroep oordeelt of de zorgaanbieder belanghebbende is. Hiervoor overwoog de CRvB of appellante, los van de contractuele relatie, ook een zelfstandig eigen belang had bij het besluit van het college. De CRvB volgde daarbij de conclusie van A-G Widdershoven uit 2018. In deze conclusie werd beschreven dat in deze specifieke situatie sprake kan zijn van een zelfstandig eigen belang, omdat dit besluit de zorgaanbieder in diskrediet bracht door de stelling dat de zorg van onvoldoende kwaliteit is. De zorgaanbieder zou tegen deze stelling, dat zij onvoldoende kwaliteit levert, alleen via het civiel recht in beroep kunnen gaan. Volgens de conclusie is dit onwenselijk, omdat dit tot tegenstrijdige uitspraken kan leiden.
De CRvB oordeelt dat de zorgaanbieder een belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 Awb en dat sprake is van een voldoende objectief, actueel, eigen en persoonlijk belang. In het besluit is de voorwaarde opgenomen dat het pgb niet langer besteed mag worden bij de zorgaanbieder. Deze voorwaarde heeft directe financiële gevolgen voor de zorgaanbieder. Ook is het aannemelijk dat zij direct in haar vermogenspositie geraakt wordt door dit besluit. Deze gevolgen vloeien niet uitsluitend voort uit de contractuele relatie met de cliënt aan wie het besluit gericht is, waardoor de zorgaanbieder als belanghebbende aangemerkt kan worden.
Wat betekent dit voor u als toezichthouder?
Een toezichthouder Wmo kan onderzoek doen naar de kwaliteit van de geboden ondersteuning door een pgb-aanbieder, mits dit goed is geregeld in de verordening. Een conclusie kan zijn dat de geboden ondersteuning kwalitatief onvoldoende is. Voordat de toezichthouder de rapportage afrondt en bij het college aanbiedt zal de toezichthouder in het kader van zorgvuldig onderzoek het beginsel van hoor- en wederhoor in acht nemen. In de praktijk legt de toezichthouder de rapportage met bevindingen veelal eerst voor aan de zorgaanbieder. De zorgaanbieder kan hierop inhoudelijk reageren door feitelijke onjuistheden te benoemen, zaken te nuanceren, enzovoort. De toezichthouder motiveert vervolgens in de rapportage waarom reacties wel of geen aanleiding zijn het rapport te wijzigen
Het college neemt op basis van de rapportage en het advies van de toezichthouders een besluit. In bovenstaande casus heeft het college besloten dat de cliënt een pgb mag behouden, maar niet langer mag besteden bij deze zorgaanbieder. Het CRvB oordeelt dat, ondanks er geen directe relatie bestaat tussen college en zorgaanbieder, de zorgaanbieder in dit geval wel belanghebbende is. Dit besluit leidt voor de zorgaanbieder namelijk tot een verlies aan inkomsten en heeft waarschijnlijk ook invloed op de vermogenspositie van de zorgaanbieder. Daarnaast brengt dit besluit de zorgaanbieder in diskrediet. De zorgaanbieder heeft daarmee een zelfstandig belang en kan tegen een dergelijk besluit in bezwaar gaan.
Doordat de zorgaanbieder belanghebbende is, is het college ook bij het nemen van de primaire beslissing gehouden rekening te houden met belangen en gevolgen van de zorgaanbieder. Zo dient het college de zorgaanbieder in de gelegenheid te stellen zienswijzen te geven, als dat besluit gebaseerd is op gegevens over feiten en belangen van de zorgaanbieder en deze gegevens niet door de zorgaanbieder zelf zijn verstrekt. In het kader van toezicht is hier vaak sprake van, maar heeft de toezichthouder de zorgaanbieder al zelf in de gelegenheid gesteld zienswijzen naar voren te brengen. Om deze reden hoeft het college, zolang zich geen nieuwe feiten of omstandigheden zich hebben voorgedaan, dit niet opnieuw te doen. Wel dient het college bij het nemen van het besluit te overwegen dat de gevolgen voor de zorgaanbieder niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot het doel van het besluit.