Met een partiële herziening voegt u in een transitiehoofdstuk alleen die regels toe die nodig zijn voor een (gebieds)ontwikkeling. De bestaande ruimtelijke regels op de locatie blijven in principe van kracht.
Via een voorrangsbepaling wordt geregeld dat de nieuwe regels voorrang krijgen boven de bestaande regels, wanneer die met elkaar in strijd zijn. Deze aanpak lijkt op de partiële herziening van een bestemmingsplan onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Toch is de term ‘partiële herziening’ onder de Omgevingswet juridisch minder geschikt, omdat het om 1 integraal omgevingsplan gaat. Elke wijziging van het omgevingsplan is daarmee feitelijk een partiële wijziging.
In de factsheet voor het thematisch wijzigen van het omgevingsplan van de VNG wordt deze optie verder uitgediept.
Indeling en structuur van het omgevingsplan
Het omgevingsplan bevat standaard een aantal vooraf ingevulde onderdelen. Zoals:
- Hoofdstuk 1: gereserveerd voor de begripsbepalingen (artikel 1.1)
- Hoofdstuk 22: gevuld met de bruidsschat, bestaande uit algemene regels over bouwen, gebruik en activiteiten die gelden totdat de gemeente deze vervangt door eigen regels.
De overige hoofdstukken zijn door de gemeente vrij in te vullen. Ze bieden ruimte voor het verder opbouwen van het integrale omgevingsplan, waaronder het opnemen van een transitiehoofdstuk voor gebiedsontwikkelingen.
Bij het vastleggen van gebiedsontwikkelingen in het omgevingsplan is het belangrijk om te bepalen of u: alle ontwikkelingen bundelt in 1 hoofdstuk per ontwikkeling een apart hoofdstuk gebruikt.
In beide gevallen geldt: het toepassingsbereik van de regels moet altijd duidelijk zijn. De keuze is daarmee vooral een praktische of technische afweging.
Optie 1 – 1 hoofdstuk met titels en afdelingen per gebiedsontwikkeling
Alle gebiedsontwikkelingen worden gebundeld in 1 hoofdstuk, bijvoorbeeld hoofdstuk 21. Binnen dat hoofdstuk wordt per ontwikkeling gewerkt met een eigen afdeling of titel.
Voorbeeldstructuur
- Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen
- Hoofdstuk 3–20: Basisstructuur
- Hoofdstuk 21: Gebiedsontwikkelingen (transitiehoofdstuk)
- Afdeling 21.1: Gebiedsontwikkeling A
- Afdeling 21.2: Gebiedsontwikkeling B
- Afdeling 21.3: Gebiedsontwikkeling C
- Hoofdstuk 22: Bruidsschat
- Hoofdstuk 23: Slotbepalingen
In dit voorbeeld is hoofdstuk 21 gebruikt, maar u kunt ook een ander hoofdstuk kiezen.
Optie 2 – Voor elke gebiedsontwikkeling een apart hoofdstuk
Elke gebiedsontwikkeling krijgt een eigen hoofdstuk in het omgevingsplan.
Voorbeeldstructuur
- Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen
- Hoofdstuk 3–21: basisstructuur
- Hoofdstuk 22: Bruidsschat
- Hoofdstuk 23: Gebiedsontwikkeling A (transitiehoofdstuk)
- Hoofdstuk 24: Gebiedsontwikkeling B (transitiehoofdstuk)
- Hoofdstuk 25: Gebiedsontwikkeling C (transitiehoofdstuk)
- Hoofdstuk 26: Slotbepalingen
Optie 3: Voor elke gebiedsontwikkeling een aparte afdeling, maar ook een generiek stuk
Elke gebiedsontwikkeling krijgt een eigen afdeling in het omgevingsplan. Gelden regels meerdere ontwikkelingen? Ze die in een algemeen deel.
Voorbeeldstructuur
- Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen
- Hoofdstuk 3–20: Basisstructuur
- Hoofdstuk 21: Gebiedsontwikkelingen (transitiehoofdstuk)
- Afdeling 21.1: Gebiedsontwikkeling Algemeen
- Afdeling 21.2: Gebiedsontwikkeling A
- Afdeling 21.3: Gebiedsontwikkeling B
- Afdeling 21.4: Gebiedsontwikkeling C
- Hoofdstuk 22: Bruidsschat
- Hoofdstuk 23: Slotbepalingen
Inrichting hoofdstuk
U bent vrij in de manier waarop u de regels gaat structureren binnen het hoofdstuk of titel en afdeling. U kunt zoveel mogelijk aansluiten bij de structuur van een TAM-omgevingsplan of al werken volgens de opzet van het integrale omgevingsplan.
Wanneer u aan meerdere ontwikkelingen tegelijk werkt, is het verstandig om hoofdstukken of afdelingen alvast als ‘gereserveerd’ aan te maken in de plansoftware. Dit voorkomt verschuivingen in de nummering wanneer trajecten in een andere volgorde in besluitvorming komen.
Voorbeeld
Stel dat er 3 ontwikkelingen zijn waarvoor u de regels wilt plaatsen in de hoofdstukken 23, 24 en 25. Er wordt in afzonderlijke trajecten gewerkt aan deze hoofdstukken.
Zorg dan dat in het traject voor hoofdstuk 25 de hoofdstukken 23 en 24 zijn aangemaakt en op ‘gereserveerd’ gezet. Dit voorkomt dat de hoofdstuknummering gaat schuiven als bijvoorbeeld de wijziging in hoofdstuk 25 eerder in besluitvorming wordt gebracht dan de wijzigingen in hoofdstuk 23 en 24.
Ook wanneer u afzonderlijke afdelingen voor gebiedsontwikkelingen in 1 hoofdstuk gebruikt, kunt u afdelingen op gereserveerd zetten. Let er wel op dat u de nummers van de artikelen in de latere afdelingen hernummerent wanneer artikelen in een eerdere gereserveerde afdeling worden geplaatst.
Het is belangrijk om een toepassingsbereik bepaling om te nemen die bepaalt dat de regels in hoofdstuk, titel of afdeling alleen van toepassing zijn op de locatie van de gebiedsontwikkeling. Ontbreekt een toepassingsbereik? Dan kan de indruk ontstaan dat de regels een veel breder bereik hebben dan beoogd.
Bijvoorbeeld: ‘De regels in dit hoofdstuk/titel/afdeling zijn van toepassing op locatie <PM>.’
Verhouding ruimtelijke regels
In deze variant blijft het tijdelijk deel (zoals het bestemmingsplan) grotendeels van kracht. U regelt de verhouding via een voorrangsregel. Deze zorgt ervoor dat uw nieuwe regels voorrang krijgen als er strijd is met bestaande regels.
Aandachtspunten
Artikel 22.6, eerste lid van de Omgevingswet, bepaalt dat bij de vaststelling van een wijziging van het omgevingsplan de ruimtelijke regels uit het tijdelijke deel alleen alle tegelijk kunnen komen te vervallen. Er bestaat discussie over de vraag of deze bepaling in de weg staat van het gebruik van voorrangsregels. In de eerste uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden voorrangsregels (hoewel impliciet) echter geaccepteerd (zie ABRvS 18 december 2024, ECLI:NL:RVS:2025:5222 en ABRvS 30 april 2025, ECLI:NL:RVS:2025:1928).
Voorbeelden van een voorrangsregel
Voorbeeld 1: aanvullen
'In aanvulling op het tijdelijk deel van dit omgevingsplan zoals opgenomen in artikel [x] van het bestemmingsplan [naam en imro-codering], geldt dat....'
Voorbeeld 2: afwijken
'In afwijking van het tijdelijk deel van dit omgevingsplan zoals opgenomen in artikel [x] van het bestemmingsplan [naam en imro-codering], geldt dat…'
Voorbeeld 3: buiten toepassing verklaren
'De regels over [xxxx], die zijn opgenomen in het tijdelijk deel van dit omgevingsplan zoals opgenomen in artikel [x] van het bestemmingsplan [naam en imro-codering] (kan meerdere artikelen en/of bestemmingsplannen betreffen) zijn niet van toepassing.]'
Voorbeeld 4: vervangen
Artikel Y
'Een omgevingsvergunning voor het bouwen van geluidgevoelige gebouwen binnen de grenzen van dit hoofdstuk wordt alleen verleend als het geluid door een activiteit anders dan wonen in een geluidgevoelige ruimte niet hoger is dan de waarde bedoeld in tabel [xxxx].'
Artikel Z
'De regel in artikel Y gaat voor op artikel [xxxx] van het bestemmingsplan [naam bestemmingsplan met IMRO-codering] dat onderdeel is van het tijdelijke deel van dit omgevingsplan als bedoeld in artikel 4.6 van de Invoeringswet Omgevingswet.'
In deze variant heeft u bewust een keuze gemaakt om af te wijken van een aantal bepalingen uit de geldende ruimtelijke regels. In principe blijven voor het overige de regels uit de geldende ruimtelijke regels van toepassing. Wij gaan er daarom vanuit dan in deze variant er geen sprake is van strijdigheid met de bruidsschat waarvoor iets geregeld moet worden. Zoals het werken met voorrangsbepalingen of het aanpassen van de bruidsschat zelf. Zie hiervoor Juridische uitwerking: verhouding met bruidsschat.