Laatst bijgewerkt: 31 juli 2025

Een wijziging van het omgevingsplan voor een gebiedsontwikkeling is nodig als de gebiedsontwikkeling in strijd is met de geldende regels op een locatie. Wilt u een (gebieds)ontwikkeling mogelijk maken in het omgevingsplan? Dan moet u regels op een locatie aanpassen. Met regels op een locatie bedoelen we de ‘ruimtelijke regels’ volgens artikel 4.6, eerste lid van de Invoeringswet (met name het bestemmingsplan). 

Het aanpassen van regels kan op verschillende manieren. In deze handreiking onderscheiden we 3 varianten, die elk hun eigen kenmerken hebben:

  1. Transitiehoofdstuk Ponsvariant
  2. Transitiehoofdstuk Partiële wijziging
  3. Als aanvulling op de integrale structuur

Deze varianten vormen een basis om vanuit te denken. In de praktijk zullen combinaties van de varianten mogelijk zijn, afhankelijk van de aard en grootte van de ontwikkeling.

We lichten deze varianten hieronder eerst kort toe. 

Algemene overwegingen bij het gebruik van transitiehoofdstukken bespreken we in Overwegingen bij het gebruik van transitiehoofdstukken. Specifieke afwegingen bij de keuze voor 1 van de varianten komen aan de orde bij Werkinstructie algemeen: inventarisatie en variantkeuze.