Op 1 januari 2027 moeten gemeenten beschikken over een omgevingsvisie die voldoet aan de eisen van de Omgevingswet. Gemeente Eindhoven wachtte die deadline niet af en publiceerde deze zomer haar ontwerp-omgevingsvisie. Opgesteld met de nieuwe technische standaard STOP/TPOD. Nog niet alle functionaliteiten zijn optimaal benut, maar Irina Entrop-Heekelaar, specialist digitale Ruimtelijke ordening en Omgevingswet, is absoluut blij met wat er nu staat. En biedt graag een kijkje in de keuken! 

25 september 2024

Visie 2.0

Portret Irina Entrop gemeente eindhoven

In 2040 wil Eindhoven, binnen haar stadsgrenzen, gegroeid zijn naar een compacte, gezonde, groene, slimme, duurzame stad voor iedereen, met een wereldse uitstraling. Irina: “Dit gaat gepaard met allerlei groei-ambities, qua woningbouw, fietsnet, openbaar vervoer, et cetera, bij voorkeur op een verantwoorde manier. Deze visie is versie 2.0 zeg maar. Aan de bestaande visie uit 2020 is nieuw beleid toegevoegd en alles krijgt doorwerking in het omgevingsplan en de programma’s. Vanuit mijn rol als digitaal adviseur voor de Omgevingswet was het mijn ambitie om deze nieuwe visie direct via STOP/TPOD te ontsluiten. We hadden de mogelijkheid, dus oude software gebruiken vond ik zonde.” Waarbij ze wel direct de luxepositie hiervan benadrukt: “Beleidsmedewerkers en stedenbouwkundigen hebben veelal nog weinig ervaring met STOP/TPOD. Niet gek, in dit stadium. Maar wij hadden dankzij mijn kennis en ervaring die ik heb opgedaan met de software – ik ben niet alleen digitaal adviseur maar ook DSO-expert bij het programma Aan de slag met de Omgevingswet – het geluk er al mee aan de slag te kunnen gaan. Niet elke gemeente heeft de middelen om iemand hiervoor in huis te halen.” En het resultaat valt haar niet tegen. “Ik heb nog niet alles eruit kunnen halen wat erin zit, daar was simpelweg niet genoeg tijd voor, maar ben zeker blij met wat er nu staat.” 

Vanuit mijn rol als digitaal adviseur voor de Omgevingswet was het mijn ambitie om de visie direct via STOP/TPOD te ontsluiten; we hadden de mogelijkheid, dus oude software gebruiken vond ik zonde

Koppel inhoud aan techniek

Irina is niet zozeer inhoudelijk met de visie bezig geweest; deze werd opgesteld door beleidsmedewerkers en stedenbouwkundigen. Dit legde ook meteen de eerste hobbel bloot waar ze tegenaan liep: “De communicatie met de inhoudelijke collega’s is iets te laat gestart, bij nader inzien. Zij waren al vrij ver met het – zoals als ik het altijd noem – ‘flashy boekje’ van de visie. Een mooie PDF-opmaak met kleuren, foto’s, kaartjes en dergelijke, waar je makkelijk doorheen kunt bladeren. Maar daar kon ik lang niet altijd iets mee in STOP/TPOD. Denk aan hoofdstukken en paragrafen in verschillende kleuren, wat er natuurlijk aantrekkelijk uitziet, maar de software werkt alleen met zwarte tekst. Daar begon het al mee. En in de PDF stond bijvoorbeeld tussen een hoofdstuktitel en een paragraaf nog tekst, maar ook dit kon ik in het stramien van STOP/TPOD niet kwijt. Technisch is dat gewoon niet mogelijk.”  

Betrek de beleidsmakers bewust bij de werking en technische randvoorwaarden van het DSO, zodat ze daar bij het opstellen van de inhoud rekening mee kunnen houden

Haak op tijd aan en oefen

Irina hamert dan ook op vroeg aanhaken en ziet dit als één van haar grote leerpunten. “Betrek de beleidsmakers bewust tijdig bij de werking en technische randvoorwaarden van het DSO, zodat ze daar bij het opstellen van de inhoud rekening mee kunnen houden.” Om een soortgelijk issue met de programma’s te voorkomen, deze werken immers met dezelfde techniek, heeft ze dan ook een handleiding gemaakt. “Zodat de kaders helder zijn en iedereen hier bij het opstellen al rekening mee kan houden.”  

Wat ook een belangrijke ontdekking was, was dat sommige zaken bij de visie net wat anders bleken te werken dan bij het omgevingsplan. “Als ik in het omgevingsplan geen locatie koppelde aan een bepaald onderdeel, dan werd automatisch de hele gemeente gekoppeld. Maar bij de visie bleek ik dit in onze software expliciet te moeten aangeven. Dat was wel een belangrijke.”  

Neem de tijd om te ontdekken hoe bijvoorbeeld annoteren technisch werkt en speel daarmee in de pre-omgeving

Wat ze ook graag benadrukt, is het belang van oefenen. “Neem de tijd om te ontdekken hoe bijvoorbeeld annoteren technisch werkt en speel daarmee in de pre-omgeving. In plaats van gewoon aan de slag gaan en later wel te zien hoe het gepubliceerd wordt. Een voorbeeld: je kunt stukken tekst koppelen aan locaties of gebieden en de ‘groep’ die je hierbij kiest, bepaalt de kleur die op de kaart verschijnt. Gaat het over natuur, dan is het wel zo mooi als dit groen wordt weergegeven. Test dus even van tevoren welk effect bepaalde keuzes hebben en of dat wenselijk is.” 

Twee vormen

Wat de visie betreft heeft Eindhoven besloten beide vormen – de PDF en de STOP/TPOD-variant – naast elkaar te laten bestaan, ondanks dat de digitaal gepubliceerde versie juridisch gezien het officiële document is. Irina: “De PDF was al ver ingevuld en uiteindelijk is het ook fijn dat er een ‘bladerboekje’ is. In deze vorm hebben we de visie ook voorgelegd aan het college en de raad. Dit was eerder klaar.” 

Een van de grote pluspunten van STOP/TPOD is dat alles op één plek bij elkaar staat; je kunt echt een integraal beeld geven en interactief met de kaart omgaan

Irina verwacht dat de gemeente ook in de toekomst een PDF en/of boekje zal publiceren, naast de verplichte digitale variant in STOP/TPOD. “Dit biedt nu eenmaal wat meer vrijheid qua persoonlijke opmaak. En het zal altijd prettig blijven om ook een boekje te kunnen inzien. Dus tegen andere gemeenten zou ik willen zeggen: voel je vrij om dit ook te doen.” Maar dat wil niet zeggen dat ze geen voordelen ziet in STOP/TPOD. “Een van de grote pluspunten is dat alles op één plek bij elkaar staat. Je kunt echt een integraal beeld geven, de link met bijvoorbeeld provinciale en rijksdocumenten leggen. En je kunt heel interactief met de kaart omgaan door goed te annoteren, door ambities aan de betreffende werkingsgebieden te koppelen. Hierdoor zie je bij elk gebied waar je op klikt de specifieke ambities ie voor dat gebied gelden. Maar het is nu nog zo nieuw, de grootste voordelen moeten we waarschijnlijk nog ontdekken. Stel me deze vraag dan ook over vijf jaar nog maar eens.” 

Leerproces

Al met al heeft de gemeente zo’n twee jaar besteed aan deze visie 2.0, waarbij de samenwerking voornamelijk intern plaatsvond. “Wij zijn een grote gemeente, dus doen veel zelf. Ik kan me voorstellen dat kleinere gemeenten meer uitbesteden. Ons kernteam bestond uit beleidsmedewerkers, een stedenbouwkundige, een stedenbouwkundig tekenaar, een vormgever en ikzelf. Het inhoudelijke proces van beleid bepalen en onderling afstemmen duurde zeker wel een jaar. En het ombouwen naar een STOP/TPOD document heeft mij al met al ook wel een half jaar gekost. Niet fulltime, maar ik was er wel af en aan mee bezig.” Irina is gewoon gaan doen, met hulp van haar netwerk. Maar voor wie minder kennis in huis heeft, is er allerlei ondersteuning vanuit de VNG en het programma Aan de slag met de Omgevingswet beschikbaar.  

De Eindhovense visie biedt zeker al handvatten om een en ander te kunnen sturen in het omgevingsplan. Bijvoorbeeld bij het realiseren van bedrijventerreinen. “In de visie worden de zoekgebieden aangegeven voor eventuele uitbreiding van locaties voor bedrijvigheid. In het omgevingsplan wordt dan uiteindelijk vastgelegd waar het daadwerkelijk gerealiseerd wordt met de kaders voor bouwvlakken, bouwhoogtes et cetera.” Toch is het wat Irina betreft nog wel vrij hoog over. “We hadden daar wat scherper op kunnen zijn, we zijn nog niet voldoende sturend geweest. We hebben doelen geformuleerd, maar we hadden eigenlijk wat concreter rekening moeten houden met de doorwerking in het omgevingsplan. Maar, goed, ik zie dit ook als een leerproces.”  

Actualiseren verwacht ze niet op korte termijn. “Ik denk dat de visie in principe vaststaat tot 2040, waarbij natuurlijk ruimte is om op onderdelen te kunnen wijzigen. En we zullen delen vanuit de visie verder doorontwikkelen in de programma’s. Maar wie weet zeggen we over tien jaar toch dat we de visie in zijn geheel moeten actualiseren. De tijd zal het leren. Het is in elk geval belangrijk, en dit geef ik ook graag als tip: denk aan de beleidscyclus die voor de Omgevingswet is opgesteld. Dus begin met je visie, dan de uitwerking in programma’s, dan het omgevingsplan. Veel gemeenten zijn al begonnen met de eerste wijzigingen van het omgevingsplan, maar de voorbeelden van de omgevingsvisie blijven een beetje achter. Voor de ‘happy flow’ zou je officieel met de visie moeten starten. Ik snap dat een andere volgorde een tijdskwestie kan zijn, maar houd die cyclus in je achterhoofd. Want die is er niet voor niets.”