Het gros van de lokale verordeningen maakt bij de meeste gemeenten, in deze eerste periode na inwerkingtreding van de Omgevingswet, nog geen deel uit van het omgevingsplan. Maar in Veenendaal is men voortvarend te werk gegaan: het grootste deel van de verordeningen is al geïntegreerd. Een opvallende keuze! Beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening Amber Holdijk vertelt over de aanpak, creatieve oplossingen en lessen. 

15 april 2024

Alles op één plek

""

Sinds eind vorig jaar staan in Veenendaal de meeste verordeningen in het omgevingsplan en ze zijn terug te vinden in het Omgevingsloket, bij Regels op de kaart. “In 2019 zijn we er al mee aan de slag gegaan”, blikt Amber Holdijk terug. “De Omgevingswet is toen nog meerdere keren uitgesteld, maar onze gemeenteraad wilde hoe dan ook geen dip in de dienstverlening zodra de wet er daadwerkelijk zou komen. Zoiets is natuurlijk niet helemaal te voorkomen, maar dan hadden we alle regels die gaan over fysieke leefomgeving in elk geval op één plek inzichtelijk. Onze bestemmingsplannen waren gelukkig nog goed en actueel, wat de overgang vergemakkelijkte.”

Onze gemeenteraad wilde geen dip in de dienstverlening door de komst van de Omgevingswet

Welke verordeningen wel en welke niet

“De raad had een lijst vastgesteld in 2022, die we vorig jaar weer hebben herzien,” vervolgt Holdijk. “Er verschenen nieuwe VNG-handreikingen en de bruidsschat werd gepubliceerd. Dat was aanleiding om er nog twee verordeningen uit te halen, te weten de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur en de Parkeerverordening.” Uiteindelijk moeten deze regels wel in het omgevingsplan 2032 terechtkomen, maar nu al overzetten, zou zeker bij de Parkeerverordening ten koste gaan van de dienstverlening. “Onze uitvoerende collega’s, die onder meer parkeervergunningen verlenen, werken nog met software die niet goed kan communiceren met het DSO,” verduidelijkt Holdijk. “Er zijn wel gesprekken met softwareleveranciers, maar op dit moment is onze VTH-software er nog niet klaar voor. Dit is ook meteen een tip voor andere gemeenten: neem de mensen die de processen en de uitvoering behandelen voortijdig mee om te checken of het handig is om bepaalde verordeningen mee te nemen.”

We hebben echt per artikel en zelfs per lid gekeken wat over mag en wat over moet; uiteindelijk kozen we ervoor om zoveel mogelijk bepalingen in het plan te integreren, zodat we echt zoveel mogelijk regels op één plek hebben

De lijst met verordeningen die overbleven, bleek te overzien. “Alles wat niet over de fysieke leefomgeving gaat, hoort niet thuis in het omgevingsplan. Dit geldt ook voor regels onder het gezag van de burgemeester. Uiteindelijk bleven er acht verordeningen over, waarbij de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) wel een enorm uitgebreide is.” Als gemeente heb je te maken met bepalingen die over móeten en bepalingen die over mógen; bij die laatste is er dus een keuze te maken. Holdijk: “We hebben echt per artikel en zelfs per lid gekeken wat over mag en wat over moet. Uiteindelijk kozen we ervoor om zoveel mogelijk bepalingen in het plan te integreren, zodat we echt zoveel mogelijk regels op één plek hebben. Zo hóefde het APV-artikel ‘voertuigwrakken mogen niet op de weg geparkeerd worden’ niet over, maar we kozen er wel voor vanwege de link met de fysieke leefomgeving.”

Afstemmen, specificeren en schrappen

Wat betreft structuur koos de gemeente voor het ‘casco’ van de VNG. “Destijds was alleen dit beschikbaar. Dit hebben we dan ook gebruikt, in combinatie met de VNG-handreiking en ons eigen sausje”, vervolgt Holdijk. “Met voortschrijdend inzicht van beide kanten. De hoofdstukindeling van de VNG hebben we behouden. Aan hoofdstuk vijf, waarin alle activiteiten geregeld worden, hebben we bijvoorbeeld een en ander toegevoegd. Namelijk activiteiten in de openbare ruimte en activiteiten met betrekking tot afval.

In feite hanteerden we drie criteria: stem af (met andere regels uit onder meer de bruidsschat), specificeer (wees helder) en schrap (als de regel niet nuttig is)

“We hebben echt integraal gekeken of onze regels aansloten bij die van de provincie en het rijk. Ook hebben we ze qua nuttigheid onder de loep genomen: doen we er wel wat mee? Regels worden namelijk vrij vaak opgesteld naar aanleiding van één incident. Dus wij vroegen ons steeds af hoe vaak het voorkomt en wat het risico ervan is. Een aantal regels zijn dus ook weer verdwenen. In feite hanteerden we drie criteria: stem af (met andere regels uit onder meer de bruidsschat), specificeer (wees helder) en schrap (als de regel niet nuttig is).”

Kritisch kijken naar de bruidsschat

De gemeente heeft ook al wat geklust aan de bruidsschat om te voorkomen dat regels elkaar bijten. “Voor een aantal APV-activiteiten staan ook regels in de bruidsschat, zoals het kappen van bomen en het aanleggen van een uitrit. We hebben gekeken hoe we onze APV-regels het meest gebruiksvriendelijk konden maken en afgestemd op de bruidsschat. Het resultaat belandde in hoofdstuk vijf van het omgevingsplan, waardoor we de regel in hoofdstuk 22, bij de bruidsschat, hebben kunnen laten vervallen.”

Een ander, heel concreet voorbeeld: “Artikel 22.301 uit de bruidsschat over het opslaan van roerende zaken sloot niet aan bij artikel 2.10a uit onze APV en bij de uitvoeringspraktijk. Om deze reden hebben we artikel 22.301 laten vervallen. In ons omgevingsplan staan nu in subparagraaf 5.5.2.2 ‘Het gebruik van de weg of een weggedeelte anders dan overeenkomstig de publieke functie’ de nieuwe regels voor deze activiteit. We hebben ervoor gekozen om van de vergunningplicht een meldingsplicht te maken. En niet te vergeten hebben we ook nog regels op ‘vervallen’ gezet die niet van toepassing waren, zoals die over militaire terreinen of grote scheepvaart.”

We hebben gekeken hoe we onze APV-regels het meest gebruiksvriendelijk konden maken, afgestemd op de regels uit de bruidsschat

Hulp van een Omgevingswetjurist

De gemeente heeft een Omgevingswetjurist binnengehaald die vooral met de toepasbare regels aan de gang ging. “Om vragenbomen te kunnen toevoegen in het Omgevingsloket, wilden we met haar hulp helder krijgen welke regels voor een activiteit gelden onder welke voorwaarden, en welke vragen er kunnen langskomen. Onze jurist keek hierbij ook andersom: van de toepasbare regel naar de juridische regel. Ze keek of een bepaalde activiteit vergunningplichtig of meldingsplichtig was en welke vragen er gesteld moeten worden om tot die conclusie te komen. En als je weet welke vragen je moet stellen, dan weet je welke onderdelen in de regel moet komen. Dit werkte goed.”

“Ook hebben we geprobeerd om de hoeveelheid open normen te beperken om de bewoners en bedrijven meer zekerheid te geven.” Als voorbeeld noemt Holdijk artikel 5.103 van het omgevingsplan van Veenendaal waarin regels zijn opgenomen die aangeven wanneer een omgevingsvergunning voor onder meer het aanbrengen van wijzigingen aan een gemeentelijk monument wordt verleend. “In het voorbeeld in de handreiking van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed staat dat de omgevingsvergunning alleen wordt verleend als de activiteit in overeenstemming is met het belang van de monumentenzorg. De eigenaar van een gemeentelijk monument moet dan eigenlijk zelf inschatten wat dit belang is. Wij hebben deze voorbeeldregel concreter gemaakt: ‘Een omgevingsvergunning wordt verleend als de monumentale waarde, zoals omschreven in de redengevende beschrijving, niet onevenredig wordt geschaad’. We beseffen dat ‘niet onevenredig schaden’ ook openstaat voor interpretatie, maar door te verwijzen naar de redengevende beschrijving van een gemeentelijk monument is er in ieder geval een concreet toetsingskader.”

En nu verder ...

De handreiking van de RCE en de Handreiking Erfgoedverordening en omgevingsplan van de VNG verschenen begin januari. “Wij waren toen al vergevorderd, waardoor we nu na vaststelling en publicatie van onze eerste wijziging van het omgevingsplan nog wat ‘reparaties’ uit moeten voeren. Voordat we dit doen, willen we graag nog een keer in gesprek met de VNG om het te hebben over het aanwijzen van een gemeentelijk monument via het omgevingsplan. Wij denken dat door het aanwijzen van gemeentelijke monumenten via het omgevingsplan, en dus niet meer zoals voorheen via een apart aanwijzingsbesluit, er problemen ontstaan vanwege samenloop (het parallel wijzigen van het omgevingsplan). Door de wijze die de RCE en de VNG nu voorstellen is het wijzigingsbesluit van het omgevingsplan nu namelijk de ingang voor de juridische procedure tegen een aanwijzing van een gemeentelijk monument.”

Vroeg starten kan prettig zijn, maar heeft niet alleen voordelen. “Soms lachen we wel eens dat we wellicht iets te vroeg begonnen zijn”, zegt Holdijk hierover. “De wet is nog vaak uitgesteld, handreikingen werden nog gemaakt en bijgeschaafd. En het is natuurlijk überhaupt handig als je iets gaat doen waarvan al voorbeelden bestaan. Bovendien, door onze focus op de verordeningen ontbrak het ons aan tijd om bepaalde delen van het bestemmingsplan over te hevelen. En missen we nog ervaring met het mogelijk maken van een initiatief via een wijziging van een omgevingsplan. Maar hopelijk kunnen we straks varen op voorbeelden van andere gemeenten. Uiteindelijk zijn we vooral blij dat we nu al alle regels op één plek hebben.”