VNG Magazine nummer 13, 13 september 2024

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Albeda Regio Rotterdam

Ze had aanvankelijk ‘helemaal niets’ met het middelbaar beroepsonderwijs. Nu begrijpt ze niet waarom ze het mbo ooit als iets tweederangs zag. Wethouder Jacky Silos zet Vlaardingen als eerste mbo-stad van Nederland op de kaart.

Mbo Vlaardingen

Nederland telt twaalf universiteitssteden, met een grote studentenpopulatie en een daarbij passend aanbod van horeca en culturele voorzieningen. Dan zijn er ook nog eens steden die zich ‘studentenstad’ mogen noemen omdat er een relatief groot aantal hbo-studenten woont, of omdat er een filiaal van een universiteit is gevestigd, zoals Den Haag met zijn campus van de Universiteit Leiden.
Daar is nu een mbo-stad bij gekomen. Vlaardingen, ingeklemd tussen de universiteitssteden Delft en Rotterdam, is de eerste mbo-stad en als het aan wethouder Jacky Silos-Knaap (CDA) ligt, volgen er spoedig meer. ‘Twintig, dertig mbo-steden, dat zou fantastisch zijn. Dan laat je echt aan het mbo zien dat het een volwaardige opleiding is.’

Logo

Posters met de tekst ‘Kom studeren in Vlaardingen’ zijn er nog niet, maar deze zomer presenteerde de gemeente wel een echt logo waarmee ze zich de komende tijd wil profileren als ‘mbo-stad’. Het was het voorlopige hoogtepunt van een beweging die tien jaar geleden al werd ingezet met de start van de Food Innovation Academy (FIA). Silos: ‘De foodsector had toen een slechte naam, er was veel discussie over de verplichte E-nummers en wat er allemaal in de pakjes zat. Maar ook toen al waren er schreeuwende tekorten in de sector, dat is alleen maar erger geworden. De gedachte achter de FIA was om de foodindustrie in de etalage te zetten. Letterlijk ook, want het gebouw heeft grote ramen, iedereen die erlangs loopt kan zien wat er binnen gebeurt. We wilden niets verstoppen maar laten zien: hier worden gewoon goede producten gemaakt en goede mensen opgeleid.’
De FIA werd een succes en zes jaar later gevolgd door de ZIA, de Zorginnovatie Academie.
De derde pijler onder Vlaardingen mbo-stad is het techniekonderwijs. Elke basisschoolleerling moet, voor hij of zij naar de middelbare school gaat, in ieder geval één keer bij een zorginstelling zijn geweest, of in de haven, iets met techniek hebben gedaan of de FIA vanbinnen gezien hebben. De gemeente regelt het vervoer. ‘Je hoopt dat er bij hen al een vonkje overspringt, en dat ze zien dat ze via het mbo later een mooie baan kunnen krijgen en goed geld kunnen verdienen.’

Onbenut potentieel

Het aantal inwoners met een mbo-opleiding is in Vlaardingen relatief hoog, zegt Silos: 44 procent. ‘Daarnaast is er nog een redelijk groot onbenut potentieel. Aan hen willen we laten zien dat er nog veel kansen en mogelijkheden zijn, dat een mbo-opleiding een volwaardige en voor de samenleving belangrijke opleiding is. Denk aan de tekorten in de zorg en in de kinderopvang. Als er geen mensen zijn voor de kinderopvang, dan heeft de samenleving een probleem omdat andere mensen dan niet kunnen gaan werken maar noodgedwongen thuisblijven.’
Vlaardingen, onder de rook van Rotterdam, is een stad van doeners, zegt Silos. Dat is ook de reden waarom het mbo een goede reputatie heeft. ‘Vlaardingers zijn van: doe maar gewoon. Ze willen gewoon lekker werken in een mooi beroep.’ Toen de gemeente inwoners vijf jaar geleden vroeg inbreng te leveren voor een toekomstvisie, reageerden ze vooral behoudend. ‘Vlaardingers willen wel duurzaam zijn, maar niet vooroplopen. Op één punt wilden ze wel vooruitstrevend zijn: innovatief opleiden. Dat leeft hier heel erg.’
In het programma Vlaardingen mbo-stad werken de drie O’s van overheid, onderwijs en ondernemers in de regio samen aan, zoals de gemeente op haar site stelt, ‘een stad vol toekomstmogelijkheden’. Het mbo verdient eenzelfde status als de universiteit, zegt Silos. 

Woonstad

Daarnaast moet Vlaardingen ook als woonstad aantrekkelijk zijn voor mbo’ers. ‘Voor eigen inwoners die net afgestudeerd zijn is het wel zo prettig als ze hier woonruimte kunnen vinden. Daarom moeten we erover nadenken hoe we de woonmarkt voor deze groep interessant kunnen maken. En hoe zorg je ervoor dat het culturele aanbod aansluit bij de mbo-doelgroep? Die is natuurlijk divers, maar het is wel het onderzoeken waard. Kortom, onze ambitie is niets meer of minder dan de hele stad mbo-vriendelijk te maken.’
Gymnasium gedaan, twee doctoraalstudies afgerond en acht jaar ervaring als havo-vwo-docent – Silos had, voor ze in 2014 de lokale politiek inging, ‘helemaal niets’ met het mbo. Ze was, zoals veel ouders toen en nu nog, ‘heel verdrietig’ toen haar zoon na de basisschool een mavo-advies kreeg. ‘Ik heb hard gevochten om hem naar de havo te krijgen, wat niet goed was voor onze relatie. Uiteindelijk ging hij zonder diploma van de middelbare school en later ook van het mbo. Tot hij een ICT-opleiding ging doen bij een mbo-school. Vóór hij was afgestudeerd had hij al een vast contract en een auto van de zaak. Het ging ineens zo goed dat ik dacht: waarom heb ik daar ooit zo moeilijk over gedaan? Waarom zag ik het mbo als iets tweederangs terwijl een mbo’er zo veel toegevoegde waarde heeft? Dat heeft me echt de ogen geopend. Dat ik me nu voor Vlaardingen mbo-stad mag inzetten, voelt ook een beetje als genoegdoening. Ik wil iets rechtzetten. Ik heb gezien wat de opleiding voor mijn zoon heeft gedaan, hij heeft een supermooie toekomst.’
Nu wil ze zoveel mogelijk leerlingen op basis- en middelbare scholen infecte­ren met het mbo-virus, zoals ze het zelf uitdrukt. ‘We willen dat ze kunnen doorstromen naar kansrijke beroepen, daar gaan we voor. Op de school waar ik werkte, zei de directeur eens: als ik een dag thuisblijf, gebeurt er niets. Maar als de conciërge er een dag niet is, gaat de hele school plat. Mbo’ers zijn onmisbaar.’