De Utrechtse jeugdregio’s maken meerjarige afspraken op bovenregionaal niveau, waarbij de inzet is dat getransformeerde zorg steeds meer vorm krijgt op regionaal en lokaal niveau. Hoe ziet de bovenregionale samenwerking eruit en welke ontwikkelingen verwacht men de komende jaren? We spraken Fleur Imming, wethouder Zorg, wonen en wijkvoorzieningen bij gemeente Amersfoort en bestuurlijk trekker van de bovenregionale Zorg voor Jeugd, en Annelies Tukker, bovenregionaal procesbegeleider van de Utrechtse Zorg voor Jeugd.

Fleur Imming Annelies Tukker

Interview met bestuurlijk trekker Fleur Imming en bovenregionaal procesbegeleider Annelies Tukker

De uitgangspunten voor een getransformeerd zorglandschap zijn bestuurlijk bekrachtigd. Nu zijn regio’s aan zet om getransformeerde zorg vorm te geven, waardoor een deel van de bestaande bovenregionale zorgvormen overbodig wordt of er inhoudelijk anders gaat uitzien.

 

Bovenregionale afspraken, regionale en lokale contracten

Fleur Imming: “De bovenregionale samenwerking is begonnen als een breed overleg, waarbij alle wethouders jeugd uit Utrechtse jeugdregio’s aanwezig waren. Aangezien met 26 wethouders vergaderen niet efficiënt is, koos men voor een kerngroep van wethouders met mandaat. Vanuit elke jeugdregio is een wethouder jeugd afgevaardigd en iedere regio heeft een gelijkwaardige stem. We wilden geen knellende constructies, dus hebben we de bovenregionale samenwerking vormgegeven als de ultieme netwerksamenwerking zonder daaraan een juridische vorm te koppelen.”

Annelies Tukker: “Wat sterk is aan de samenwerking is dat bestuurders al voor de transitie in 2015 met elkaar om de tafel zaten. Ook toen niet met vergaand mandaat, maar wel met de positie om regionale belangen te vertegenwoordigen. Bovenregionaal wordt over een aantal zorgvormen afspraken gemaakt die landen in regionale en lokale contracten.

Fleur Imming: “We nemen dus bovenregionaal wel besluiten, maar de besluiten moeten door de lokale colleges gedragen worden. We hebben een gezamenlijke agenda met elkaar en maken solidariteitsafspraken: hoe ga je met elkaar om in goede, maar ook in minder goede tijden? Daarbij is het belangrijk om op te merken dat de problematieken in de regio’s sterk uiteen lopen. Daarvoor moet je ruimte maken, begrip hebben en soms boven je regionale belang uitstijgen.”

Annelies Tukker: “Heel recent zijn ambities uitgesproken over af- en ombouw per zorgfunctie. De uitgangspunten voor een getransformeerd zorglandschap zijn bestuurlijk bekrachtigd. Nu zijn regio’s aan zet om getransformeerde zorg vorm te geven, waardoor een deel van de bestaande bovenregionale zorgvormen overbodig wordt of er inhoudelijk anders gaan uitzien. Het is belangrijk dat de regio’s de transformatie gecontroleerd en beheerst vormgeven. Daarom hebben de regio’s afgesproken om ontwikkelingen van elkaar te volgen, kennis te delen en van elkaar te leren.”

De managers van de verschillende jeugdregio’s maken deel uit van de ambtelijke stuurgroep. Iedere manager heeft korte lijntjes met de bestuurder van de betreffende regio. De ambtelijke stuurgroep is aan zet voor wat betreft het geven van strategisch advies.

Bovenregionaal overleg, ambtelijke stuurgroep en werkgroepen

Annelies Tukker: “In het bovenregionaal overleg zitten bestuurders van de verschillende jeugdregio’s. Daaronder werkt een ambtelijke stuurgroep waar managers van de verschillende jeugdregio’s deel van uitmaken. Deze groep stelt zich als opdrachtgever voor de werkgroepen op. Iedere manager heeft korte lijntjes met de bestuurder van de betreffende regio. De ambtelijke stuurgroep is aan zet voor wat betreft het geven van strategisch advies en fungeert tevens als ‘goede poortwachter’. De ambtelijke stuurgroep wordt gevoed door drie werkgroepen: crisis, essentiële functies en SAVE/Veilig Thuis.”

Sterk aan de bovenregionale samenwerking is dat met er een aantal aanbieders over essentiële functies afspraken zijn over basisbeschikbaarheid. Deze afspraak geeft aanbieders enige zekerheid in een fase waarin af- en ombouw wordt gevraagd.

Succesvolle samenwerking: garanderen van basisbeschikbaarheid

Annelies Tukker: “Sterk aan de bovenregionale samenwerking is dat met een aantal aanbieders over essentiële functies afspraken zijn gemaakt over basisbeschikbaarheid. Die basisbeschikbaarheid is gebaseerd op cijfers van voorgaande jaren en kwam tot stadn in samenspraak met de aanbieders. Zij gaven aan welke bezetting minimaal nodig is om kwalitatief goede zorg te kunnen blijven bieden. Deze afspraak geeft aanbieders enige zekerheid in een fase waarin af- en ombouw wordt gevraagd.”

Er zal altijd verkeer zijn tussen jongeren uit de verschillende regio’s. De vraag is hoe we dat in de toekomst, met nieuwe kleinschaliger zorgvormen gaan monitoren en hoe regio’s zich dan tot elkaar gaan verhouden

 

Focus op jeugdregio’s zonder meerwaarde bovenregionale afstemming te verliezen

Fleur Imming: “In de bovenregionale agenda die we met elkaar hebben vastgesteld zijn hoge ambities geformuleerd, onder andere om JeugdzorgPlus voorzieningen af te bouwen. Afbouwen kan alleen wanneer de keten goed is opgebouwd en werkt. De verantwoordelijkheid voor een goed werkende keten, waarbij de grootste ambitie is om binnen de jeugdregio ‘de voorkant’ goed in te richten, ligt primair bij de jeugdregio. Er komt dus steeds meer gewicht te liggen bij de jeugdregio’s. De bovenregionale afstemming is dus een middel op weg naar regionale bestendiging. Juist omdat steeds meer regionaal aan de slag wordt gegaan, kan de bovenregionale afstemming er in de toekomst anders uitzien.”

Annelies Tukker: “Er zal altijd verkeer zijn tussen jongeren uit de verschillende regio’s. De vraag is hoe we dat in de toekomst, met nieuwe kleinschaliger zorgvormen gaan monitoren en hoe regio’s zich dan tot elkaar gaan verhouden. De samenwerking zal zich meer richten op slimme bundeling van bestuurskracht rond aanbieders en het leren van elkaar. Daarbij past de gekozen netwerkconstructie goed.”

Als we steeds meer waarde hechten aan het goed inregelen van de toegang, hoe voer je dat dan door in de afspraken die je aan de achterkant - en nu dus bovenregionaal - met elkaar maakt?

‘De voorkant’ versterken: wat betekent dat voor afspraken ‘aan de achterkant’?

Fleur Imming: “Als we steeds meer waarde hechten aan het goed inregelen van de toegang, hoe voer je dat dan door in de afspraken die je aan de achterkant en nu dus bovenregionaal met elkaar maakt? Als je aan de achterkant afspraken maakt, moet je ook weten hoe het aan de voorkant is geregeld. Dat hoort als we met elkaar samenwerken en afspraken maken. Hoe maak je vervolgens aan de achterkant goede afspraken met elkaar, als je weet dat het aan de voorkant verschillend werkt? Het is spannend om dat gesprek met elkaar te voeren maar ook leerzaam en wat ons uiteindelijk bindt is het leveren van goede zorg aan de kinderen. Samen moeten we de kwaliteit van toegang en de benodigde zorg tot het hoogste niveau brengen.”

Het wordt natuurlijk spannend hoe invulling gegeven wordt aan de bovenregionale samenwerking na de gemeenteraadsverkiezingen in 2018. Daar zijn wel een aantal afspraken over gemaakt.

We zijn nog een peuter, geef ons de tijd en ruimte om tot wasdom te komen!

Fleur Imming: “Als we de duur van decentralisaties omzetten naar levensjaren, zijn we nu een peuter. We hebben ook de tijd nodig om tot wasdom te komen. Aan ons als bestuurders om met elkaar te tonen dat we durven en dat we de passende zorg en ondersteuning voor kind en ouders kunnen organiseren. Dat is het sterkste weerwoord tegen alle negatieve geluiden in de pers. We laten zien dat we het kunnen. Dat betekent in de onderlinge samenwerking dat je over je schaduw heen moet stappen,en soms het lokale en/of regionale belang opzij moet zetten. Mijn advies is om juist wél aan ‘naming & shaming’ te doen, op een constructieve manier: We moeten weten van elkaar waar het goed en niet goed gaat, om vervolgens met elkaar de verantwoordelijkheid te pakken en om van elkaar te leren.”

Borgen van de samenwerking na de gemeenteraadsverkiezingen in 2018

Annelies Tukker: “We werken nu ongeveer drie jaar bovenregionaal samen en in die tijd is de samenwerking verstevigd. Het wordt natuurlijk spannend hoe invulling gegeven zal worden aan de bovenregionale samenwerking na de gemeenteraadsverkiezingen in 2018. Daar zijn wel een aantal afspraken over gemaakt, bijvoorbeeld dat elke wethouder zorgt voor een gedegen overdracht.”

Fleur Imming: “Ook steken we op regelmatige tijdstippen met elkaar de thermometer erin: werken we nog goed samen? Geloven we er nog in? Dat doen we naast reguliere overleggen. De relatie is net zo belangrijk als de inhoud. Via de gezamenlijke agenda is er tot aan de gemeenteraadsverkiezingen 2018 commitment naar elkaar en op de inhoud uitgesproken. We blijven met elkaar in gesprek, dat is belangrijk.


Lessen uit de Utrechtse jeugdregio’s over de bovenregionale samenwerking:

  • Start niet bovenregionaal met het bepalen van het doel. Werk van onderaf, bouw met elkaar aan een stevig fundament.
  • Tast de autonomie van gemeenten en jeugdregio’s niet aan.
  • Maak duidelijk wat je met wie aan welke tafel gaat doen.
  • Beredeneer vanuit belang van de transformatie, je wilt beweging realiseren en tegelijk flexibiliteit houden.
  • Zorg voor zelfreflectie: doen we als gemeente, jeugdregio en bovenregionale samenwerking nog het goede? Of zijn we stiekem vooral brandjes aan het blussen?
  • Als bestuurder: Zorg dat je scherp hebt op welke momenten je als bestuurder aan zet bent. Daarbij helpt een gemeenschappelijke agenda.

Lessen uit de Utrechtse jeugdregio’s over de samenwerking met aanbieders:

  • Zorg dat je elkaar kent en investeer in het goede contact.
  • Aanbieders en gemeenten staan samen aan de lat om passende jeugdzorg te realiseren. Betrek aanbieders bij de inhoudelijke beweging die je als jeugdregio’s nastreeft. Leg geen eindplaatje voor, maar bereik samen overeenstemming over inhoudelijke uitgangspunten en benoem ambities. Aan aanbieders is het om duidelijk te stellen wat ze nodig hebben om verantwoord af te kunnen transformeren.

Meer weten? 

Annelies Tukker is bereikbaar via annelies.tukker@utrecht.nl

Website VNG