Naast de programma's moeten gemeenten minimaal zeven programmaoverstijgende paragrafen in de begroting opnemen (BBV-verplichting). In de paragrafen staat belangrijke informatie voor raadsleden waarmee zij inzicht krijgen in de financiële positie van de gemeente, de beheersmatige aspecten en de risico's. Deze 7 verplichte paragrafen gaan over:
- lokale heffingen
- weerstandsvermogen en risicobeheersing
- onderhoud kapitaalgoederen
- financiering
- bedrijfsvoering
- verbonden partijen
- grondbeleid
De gemeenteraad kan ervoor kiezen extra paragrafen toe te voegen wanneer een onderwerp om extra aandacht vraagt. Bijvoorbeeld bij grote projecten of subsidies.
Meer informatie
De wettelijke basis voor de paragrafen is vastgelegd in artikel 9 van het BBV.
Lokale heffingen zijn de opbrengsten uit retributies en de eigen belastingen. Met de informatie uit de paragraaf lokale heffingen kan de gemeenteraad een afweging maken tussen de belastingdruk en het gewenste voorzieningenniveau in de gemeente. In de paragraaf ‘Lokale heffingen’ staat namelijk informatie over:
- de geraamde inkomsten
- het beleid dat de gemeente voert ten aanzien van lokale heffingen
- een overzicht op hoofdlijnen van de lokale heffingen
- een aanduiding van de lastendruk
- een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid
Nieuwe begrotingsregels
Vanaf begrotingsjaar 2017 moet er in het overzicht van lokale heffingen ook inzichtelijk worden gemaakt dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden. Voor heffingen waarbij kosten worden verhaald, geldt namelijk dat de gemeente er geen winst op mag maken en alleen de daadwerkelijke kosten in rekening mag brengen. Dit betekent dat in een tabel wordt aangegeven wat de omvang van de lasten is, gespecificeerd per taakveld waar de kosten zijn opgenomen, met daartegenover welke baten uit de heffing worden verwacht. De kostendekkendheid is vervolgens het percentage van de geraamde lasten ten opzichte van de geraamde baten.
Ook moet in deze paragraaf worden uitgelegd welke beleidsuitgangspunten aan die berekeningen ten grondslag liggen en hoe deze uitgangspunten worden gebruikt om de hoogte van de heffing te bepalen.
Rol gemeenteraad
De gemeenteraad heeft tamelijk veel vrijheid om de belastingverordening in te richten. Zo bepaalt de raad bijvoorbeeld hoe de belastingen over burgers en bedrijven worden verdeeld en of de gemeente de maximale kosten van een bepaalde taak of dienst verhaalt. Deze vrijheid leidt er ook toe dat er verschillen tussen gemeente ontstaan, wat tot vragen van inwoners en het bedrijfsleven kan leiden. Daarom is het voor raadsleden belangrijk dat de kosten van retributies en bestemmingsbelastingen helder worden onderbouwd. De keuzes voor de belastingheffing worden meestal bij de begrotingsbehandeling bepaald.
Kwijtscheldingsbeleid
De wettelijke regels gaan ervan uit dat een belastingplichtige een ontvangen aanslag moet betalen. Alleen in een beperkt aantal uitzonderlijke situaties kan kwijtschelding worden verleend. Deze kwijtschelding kan alleen worden verleend als de gemeenteraad die mogelijkheid heeft vastgesteld.
De raad doet dat in het gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid. Dit beleid bepaalt de belastingen waarvan kwijtschelding mogelijk is en de voorwaarden waaronder de kwijtscheldingsprocedure plaatsvindt. De gemeenteraad is hierbij gebonden aan landelijk voorgeschreven regels van de staatssecretaris van Financiën. Deze regels komen erop neer dat alleen burgers met een inkomen tot ongeveer bijstandsniveau en zonder vermogen voor kwijtschelding in aanmerking komen.
Meer informatie
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt de financiële positie van de gemeente beschreven. Ook moeten gemeenten hier een geprognosticeerde balans opnemen en enkele verplichte financiële kengetallen.
Weerstandsvermogen
Ambities kunnen niet gerealiseerd worden zonder risico’s te nemen. Risico’s horen bij het proces van verandering. Het is belangrijk dat de gemeenteraad zich bewust is van de risico’s die horen bij het beleid van de gemeente en dat zij hierop stuurt.
Of de gemeente in staat is de gevolgen van de risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt, wordt weergegeven door de 'weerstandscapaciteit'. Onder weerstandscapaciteit verstaan we de middelen en mogelijkheden die de gemeente heeft om onverwachte, niet-begrote kosten te kunnen dekken. Het geld en de mogelijkheden bestaan onder andere uit het vrij aanwendbare gedeelte van de algemene reserve, de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorzien die in de begroting is opgenomen. De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de aard en de omvang van de risico’s waar de gemeente mee wordt geconfronteerd (risicoprofiel), bijvoorbeeld financiële risico’s binnen projecten. Voor deze risico’s kunnen geen verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd omdat de risico’s zich niet regelmatig voordoen en niet goed meetbaar zijn.
Tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s waarvoor een gemeente geen maatregelen heeft getroffen, maar die wel van betekenis kunnen zijn voor de financiële positie van een gemeente bestaat dus een relatie. Deze relatie wordt het weerstandsvermogen genoemd.
Ook in de paragraaf ‘financiering’ hieronder staat informatie over de financiële risico’s die een gemeente loopt. Het verschil daartussen staat uitgelegd in de paragraaf ‘financiering’.
Rol gemeenteraad
Op het moment dat het collegeakkoord wordt afgesproken worden gewoonlijk ook afspraken gemaakt over de verschillende weerstandsindicatoren. Net zo goed als sommige mensen in de privésfeer bereid zijn om meer of minder financiële risico te nemen (door bijvoorbeeld een hogere of lagere hypotheek af te sluiten), geldt dit ook voor gemeenten. Zo kan een gemeente er voor kiezen om minder financiële risico’s te lopen door de schuld af te bouwen, maar dit betekent automatisch dat er minder middelen beschikbaar zijn om te investeren.
Om de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen dient regelmatig een risico-inventarisatie plaats te vinden. In de loop van de collegeperiode kunnen de streefwaarden voor de weerstandsindicatoren eventueel worden aangepast.
Houdbaarheidstest gemeentefinanciën
Gemeenten zijn dus verplicht een visie te geven over de financiële conditie van de gemeente. De manier waarop dat wordt gedaan kan echter verschillen. Een van de manieren waarop gemeenten dat kunnen doen is met behulp van de houdbaarheidstest gemeentefinanciën. Deze door de VNG ontwikkelde test brengt in beeld of de gemeenteschuld niet te hoog oploopt bij economisch zwaar weer en de inkomsten en uitgaven tegenvallen. De houdbaarheidstest kan jaarlijks worden opgenomen in de begroting:
Financiële kengetallen
Alle gemeenten moeten vanaf begrotingsjaar 2017 een tabel met financiële kengetallen opnemen in de begroting en de jaarstukken. Deze cijfers geven de gemeenteraad een globaal inzicht in de verwachte financiële ontwikkelingen in de gemeente. Ook moet er in de begroting een toelichting worden gegeven op de onderlinge verhouding tussen deze kengetallen en wat dat betekent voor de financiële positie van de gemeente.
De kengetallen die in de begroting moeten staan, zijn:
- netto schuldquote: dit cijfer geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft dus een indicatie van de mate waarin de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie drukken. Een laag percentage is gunstig. De VNG adviseert om 130% als maximum norm te hanteren en daarboven de schuld af te bouwen.
- netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen: omdat bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal worden terugbetaald, wordt dit kengetal zowel berekend inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dit betekent voor de schuldenlast. Hoe lager deze percentages, hoe beter
- solvabiliteit: dit cijfer geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger dit percentage, hoe gunstiger dit is voor de financiële weerbaarheid van de gemeente. Dit cijfer geeft dus een soort toekomstvisie weer
- grondexploitatie: De boekwaarde van de voorraden grond moet worden terugverdiend bij de verkoop. Kenmerkend voor grondexploitaties is dat de looptijd meerdere jaren is. Naarmate de inkomsten verder in de toekomst liggen, brengt dit meer rentekosten en risico’s met zich mee. Een grondexploitatie van 10% of hoger wordt beschouwd als kwetsbaar.
- belastingcapaciteit: dit cijfer geeft inzicht in hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Als dit percentage laag ligt, betekent het dat de gemeente meer inkomsten uit belastingen zou kunnen verwerven. Of dit wel of niet gebeurt is een beleidskeuze
- structurele exploitatieruimte: Dit cijfer helpt mee om te beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit cijfer negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te blijven dragen.
Rol gemeenteraad
Er zijn geen landelijke normen voor de kengetallen omdat deze erg afhangen van de lokale situatie. De gemeenteraad kan wel eigen normen stellen voor deze kengetallen en bij belangrijke raadsbesluiten laten opnemen wat het effect is op de financiële kengetallen en de afgesproken normen. Voor de financiële kengetallen geldt, net als voor de weerstandscapaciteit, dat het collegeakkoord het moment is om daar afspraken over te maken. Op dat moment kan de raad aangeven welk financieel beleid zij voor ogen heeft.
Meer informatie
- Ministeriële regeling (9 juli 2015): hierin staat heel gedetailleerd (maar ook heel technisch beschreven) hoe en in welke vorm de kengetallen moeten worden vastgelegd
- Waarstaatjegemeente.nl: op het dashboard vindt u via de tegel ‘Gemeentelijke financiën’ aanvullende cijfers over de financiële positie van uw gemeente
Kapitaalgoederen zijn de spullen die de gemeente nodig heeft om de diensten en goederen die zij aan haar burgers levert te produceren; grote zaken die vaak veel waarde hebben en meerdere jaren meegaan. In de paragraaf 'onderhoud kapitaalgoederen' van de gemeentelijke begroting moeten ten minste de volgende kapitaalgoederen staan:
- wegen
- riolering
- water
- groen
- gebouwen
Van deze kapitaalgoederen moeten het beleidskader, de financiële consequenties die uit het beleidskader voortvloeien en een vertaling van de financiële consequenties in de begroting zijn opgenomen.
Rol gemeenteraad
Sommige taken waarop kapitaalgoederen betrekking hebben zijn wettelijk verplicht. De gemeente moet bijvoorbeeld zorgen voor riolering en onderhoud van wegen. Achterstallig onderhoud zou kunnen leiden tot aansprakelijkstelling.
Daarnaast heeft de gemeenteraad met de paragraaf 'onderhoud kapitaalgoederen' de mogelijkheid kaders te stellen voor onderhoud van infrastructuur, voorzieningen en gebouwen. Dat is van belang omdat:
- er veel geld mee is gemoeid. Kapitaalgoederen leggen blijvend een groot beslag op de gemeentelijke begroting. Een zo volledig mogelijk overzicht én onderbouwing van deze kosten zijn daarom van groot belang voor een goed inzicht in de financiële positie
- kapitaalgoederen nodig zijn om de programmadoelen van de gemeente te realiseren. Om bijvoorbeeld economische ontwikkeling te stimuleren is een goede bereikbaarheid van belang.
- kapitaalgoederen het ‘gezicht’ van de gemeente zijn. Gaten in het wegdek of kapotte lantaarnpalen zullen snel ergernis opwekken bij inwoners
Raadsleden kunnen hun kaderstellende en controlerende taak bij het onderhoud van de kapitaalgoederen op verschillende manieren invullen:
- Algemene kaders stellen over welke kapitaalgoederen de gemeente moet hebben en hoe zij met haar kapitaalgoederen omgaat
- Invloed uitoefenen op afzonderlijke investeringsbeslissingen (zoals wel/niet brug bouwen)
- De kwaliteit van de aanwezige kapitaalgoederen bewaken en zo nodig bijsturen. Sluiten de kapitaalgoederen aan bij de doelen van de gemeente? Kost het niet te veel geld?
In de financieringsparagraaf legt de gemeente de verwachtingen en het beleid voor de financieringsrisico's vast. De paragraaf geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.
Risico's
Net als de paragraaf ‘weerstandsvermogen’ bevat ook de paragraaf ‘financiering’ informatie over de financiële risico’s die een gemeente loopt. De risico's in de financieringsparagraaf zijn goed kwantificeerbaar. Het betreft bijvoorbeeld renterisico's, kredietrisico's, liquiditeitsrisico's, en debiteurenrisico's. In principe kan van de financieringsrisico's van tevoren worden vastgesteld welke bedragen er maximaal mee gemoeid zijn. De risico's in de paragraaf ‘weerstandsvermogen’ zijn daarentegen beperkt of niet goed beïnvloedbaar en daarvoor kunnen geen voorzieningen worden getroffen.
Rol gemeenteraad
Tot en met begrotingsjaar 2016 heeft de gemeenteraad nog de vrijheid om zelf het rentepercentage te bepalen dat wordt gebruikt voor de rentetoerekening aan programma’s. Hiermee kan ook de omvang van het renteresultaat worden beïnvloed (het verschil tussen de aan programma’s toe te rekenen rente en de werkelijke rentelasten). Vanaf begrotingsjaar 2017 is het verplicht om rente toe te rekenen aan programma’s op basis van de omvang van de activa binnen de programma’s. Vanaf begrotingsjaar 2018 moet de rekenrente volgens een vaste formule worden berekend en kan de gemeenteraad deze niet meer vrij bepalen. De invloed van de gemeenteraad op het renteresultaat is vanaf dat moment beperkt tot de keuze om wel of geen rente over het eigen vermogen te berekenen.
De omvang van de rente die over het eigen vermogen mag worden berekend, is met ingang van de begroting 2017 gemaximeerd op het gemiddelde rentepercentage dat de gemeente over haar extern aangetrokken leningen betaalt.
De gemeenteraad heeft tot taak:
- Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid door middel van de financiële verordening (ex artikel 212 van de gemeentewet);
- Het houden van toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid aan de hand van de financieringsparagraaf in de begroting en de jaarrekening als onderdeel van de Planning & Control cyclus;
- Het stellen van kaders via de financiële verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet;het bepalen van de publieke taakhet bijstellen van het financieringsbeleid via de financieringsparagraaf in de begroting;het achteraf toetsen van de rechtmatigheid en de doelmatigheid van het financieringsbeleid aan de hand van de Financiële verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet en de financieringsparagraaf;
- Het houden van toezicht op het financieringsbeleid en de uitvoering hiervan;
- Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het financieringsbeleid;
- Het uitvoeren van de niet aan het college van B&W overgedragen financieringsactiviteiten.
De paragraaf bedrijfsvoering geeft inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens rond de gemeentelijke bedrijfsvoering. Met bedrijfsvoering worden de bedrijfsprocessen bedoeld die nodig zijn om de beleidsdoelstellingen uit de programma's te realiseren. Daarbij kan gedacht worden aan processen zoals investeringen in ICT om datalekken te voorkomen, het uitvoeren van de Digitale Agenda, regelingen voor oudere werknemers in de gemeente, of opleidingsbudgetten. Het betreft beleidsmatige (primaire) processen, ondersteunende (secundaire) processen en de sturing en beheersing ervan.
Rol gemeenteraad
Door doelstellingen vast te stellen en de kaders daarvoor aan te geven, kan de gemeenteraad vrij veel invloed uitoefenen op de bedrijfsvoering van de gemeente. De effecten daarvan kunnen al op korte termijn zichtbaar zijn. De raad stuurt op de hoofdzaken (beleidsvoornemens) en niet op de details en andere bijzaken. Het college voert het beleid uit en moet de doelen realiseren. Het college bepaalt zelf op welke manier dat gebeurt.
De definitie van verbonden partijen is volgens het BBV:
Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft.
Als er alleen sprake is van een financieel belang gaat het dus niet om een verbonden partij.
Vanaf begrotingsjaar 2017 moeten gemeenten de lijst met verbonden partijen onderverdelen in:
- gemeenschappelijke regelingen
- vennootschappen en coöperaties
- stichtingen en verenigingen
- overige verbonden partijen
De gemeente moet niet alleen duidelijk maken wat het belang is dat de gemeente heeft, maar ook welk openbaar belang daarmee wordt gediend en hoe groot dat belang is. Daarbij moet de gemeente ook vermelden welke risico’s de verbonden partij oplevert voor de financiële positie van de gemeente.
Rol gemeenteraad
Gemeenten besteden steeds meer en steeds grotere taken uit aan andere partijen, maar de gemeente blijft verantwoordelijk voor de taken die de verbonden partijen uitvoeren. De gemeenteraad moet daarom goed in beeld hebben welke bijdrage verbonden partijen leveren en welke risico's daarmee gepaard gaan. De risico's zijn in te delen in: financiële risico's en bestuurlijk/organisatorische risico's. Niet alleen de aard en omvang van de activiteiten zijn belangrijk voor het risicoprofiel, ook de juridische vorm, structuur en organisatie van een verbonden partij. De afspraken met verbonden partijen worden echter meestal voor een lange termijn gemaakt, waardoor de invloed die de raad daar later op kan uitoefenen tamelijk beperkt is.
Ook in het programmaplan staat informatie over verbonden partijen. Daar staat de beleidsmatige informatie over de manier waarop de verbonden partijen betrokken zijn en wat hun rol is bij de realisatie van de programmadoelen. In de paragraaf verbonden partijen staat de financiële informatie over de verbonden partijen en eventuele risico's voor de gemeente.
Grondbeleid is een middel om ruimtelijke doelstellingen op het gebied van de volkshuisvesting, lokale economie, natuur en groen, infrastructuur en maatschappelijke voorzieningen te verwezenlijken. De paragraaf grondbeleid moet in ieder geval bestaan uit:
- een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting
- een omschrijving van hoe de gemeente het grondbeleid uitvoert
- een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie
- een onderbouwing van de geraamde winstneming
- de beleidsuitgangspunten voor de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzaken
Rol gemeenteraad
De gemeenteraad stelt de kaders voor het gemeentelijk grondbeleid. Het is belangrijk om goed na te denken over de kansen, risico’s en onzekerheden die het gevoerde grondbeleid bij de ontwikkeling en herontwikkeling van locaties voor de gemeente met zich mee zal brengen.
De meeste gemeenten hebben hun grondbeleid vastgelegd in een nota grondbeleid. Hierin staat welk beleid de gemeente voert en welke instrumenten de gemeente inzet om het beleid uit te voeren. De nota is een belangrijk instrument van de kaderstellende rol van de gemeenteraad. Daarin kan de raad bijvoorbeeld aangeven of de gemeente grond zelf aankoopt (en dus een actief beleid voert) of dit volledig overlaat aan de markt (en dus meer een regisserende rol heeft). Er is geen wettelijke verplichting om een nota grondbeleid op te stellen, vandaar dat de gemeentelijke nota's onderling sterk verschillen naar vorm, procedure, inhoud en looptijd.