Nederlandse gemeenten hebben verschillende inkomstenbronnen waaruit zij hun vele taken kunnen betalen. We leggen uit welke dat zijn en waar u als raad invloed op heeft. 

Gemeenten zijn voor hun inkomsten grotendeels afhankelijk van het rijk. De gemeentelijke belastingen vormen slechts een beperkt deel van de inkomsten.

Grofweg zijn er 4 verschillende inkomstenbronnen:

  • Gemeentefonds
  • Specifieke Uitkeringen
  • Gemeentelijke belastingen
  • Overige Eigen Middelen (OEM)

Geldstromen vanuit het rijk

Het gemeentefonds en de specifieke uitkeringen zijn geldstromen vanuit het rijk naar gemeenten. Over de omvang hebben de gemeenten geen zeggenschap.

Gemeentefonds

Het gemeentefonds bestaat uit twee onderdelen, de algemene uitkering en de decentralisatie- of integratie-uitkeringen. Iedere gemeente ontvangt een algemene uitkering. De algemene uitkering heet zo, omdat het geld hoort tot de algemene middelen van een gemeente. Binnen de wettelijke kaders kan de gemeente zelf de afweging maken hoe de algemene uitkering wordt besteed. Als raadslid heeft u daar dus invloed op.

De omvang van de algemene uitkering loopt gelijk op met de uitgavenontwikkeling van een groot deel van de uitgaven van het rijk. Als de uitgaven van de ministeries stijgen, groeit het gemeentefonds verhoudingsgewijs mee. Als de uitgaven van de ministeries dalen door bijvoorbeeld bezuinigingen, dan krimpt het gemeentefonds. Dit heet: 'samen de trap op, samen de trap af' en het wordt ook wel de normeringssystematiek genoemd. Daarnaast kan de omvang van de algemene uitkering groeien of krimpen als gemeenten er respectievelijk meer of minder taken bij krijgen.

De verdeling van de algemene uitkering houdt rekening met de verschillen in kosten en draagkracht bij gemeenten. De verdeling komt tot stand via een uitgebreid systeem van maatstaven waar gemeenten zelf geen invloed op kunnen uitoefenen. De huidige verdeelsystematiek dateert nog van voor de decentralisaties van het sociaal domein. De beheerders van het gemeentefonds (het ministerie van BZK en het ministerie van Financiën) werken onder andere daarom aan een herziening van de verdeling. De planning is dat de nieuwe verdeling ingaat per 2023.

Decentralisatie-uitkeringen kunnen binnen het gemeentefonds worden gebruikt als het tijdelijke middelen betreft, bijzondere indexatie-afspraken kent of als een goede verdeling niet lukt via de maatstaven van de algemene uitkering. Ook voor decentralisatie-uitkeringen geldt dat het rijk geen eisen mag stellen aan de manier waarop gemeenten deze middelen besteden. Niet iedere gemeente ontvangt elke decentralisatie-uitkering.

Wanneer gemeenten taken uitbesteden moeten zij daar belasting (btw) over betalen. Om te voorkomen dat gemeenten er alleen vanwege deze kosten voor kiezen om taken niet uit te besteden maar zelf te doen is het BTW-compensatiefonds (BCF) ingesteld. Gemeenten kunnen onder bepaalde voorwaarden de betaalde btw via dit fonds terugvragen.

Specifieke uitkeringen

Bij specifieke uitkeringen gaat het om geld dat gemeenten van het rijk ontvangen en moeten besteden aan bepaalde taken (medebewindstaken). Het rijk heeft het geld dus geoormerkt. Gemeenten moeten bij het rijk verantwoorden hoe ze het geld hebben besteed. Als een gemeente de specifieke uitkering niet volledig uitgeeft, moet het restant terug naar het rijk. Hierop zijn slechts enkele uitzonderingen. De grootste specifieke uitkering is voor de Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten (BUIG = bijstandsbudget). Verder zijn er bijvoorbeeld specifieke uitkeringen voor de reductie van energieverbruik en de aanpak tegen ondermijning. Niet iedere gemeente ontvangt elke specifieke uitkering.

Eigen inkomsten

Gemeenten hebben ook eigen inkomsten. De gemeenteraad heeft binnen juridische kaders zeggenschap over de hoogte van de tarieven en prijzen.

Gemeentelijke belastingen

De gemeenteraad bepaalt welke belastingen worden geheven en hoe hoog de tarieven zijn. De gemeenteraad mag alleen belastingen vaststellen die in de wet worden genoemd. Algemene belastingen zijn vrij besteedbaar. Een voorbeeld van een algemene belasting is de onroerendezaakbelasting (OZB).

Er zijn ook bestemmingsheffingen en retributies. De opbrengsten hiervan zijn bestemd voor specifieke taken of voorzieningen. Ook dit is wettelijk bepaald. De rioolheffing is een voorbeeld van een bestemmingsheffing. De prijs die een burger moet betalen voor de aanschaf van bijvoorbeeld een paspoort wordt retributie genoemd.

In vergelijking met de rijksbelastingen zijn de gemeentelijke belastingen maar een klein onderdeel van de lasten voor burgers en bedrijven.

Overige Eigen Middelen (OEM)

OEM zijn de gemeentelijke inkomsten uit bezittingen (bijvoorbeeld aandelen en onroerende zaken) en opbrengsten uit verkopen (bijvoorbeeld bouwgrond of toegangskaartjes bij het  gemeentelijk  museum). Als raad heeft u invloed op deze inkomsten; u kunt bijvoorbeeld beslissen over de hoogte van de toegangsprijzen voor het gebruik van voorzieningen. Ook kunt u beslissen over de prijs waartegen u uw voorraden gronden worden uitgegeven.

De hoeveelheid eigen middelen waarover een gemeente kan beschikken verschilt sterk, zowel per gemeente als per jaar.

Meer informatie