Wil Olie begeleidt sinds december 2020 ouders uit Velsen die gedupeerd zijn door de problemen met de kinderopvangtoeslag. Ze vindt het een eer dat zij is gevraagd voor dit werk, hoe veeleisend het ook is, in de praktijk. Maar ze merkt dat door het bieden van hulp de gemeente een kans krijgt om het vertrouwen terug te winnen van haar inwoners. 

Jaartal

2023

Gemeente

Olie begon haar werk voor de hersteloperatie met de ondersteuning van 18 ouders. Al snel werden dat er 46, toen 60. Inmiddels meldden zich 92 van de 118 ouders die bij de gemeente bekend zijn.  Ze zou heel graag die laatste 26 ouders ook benaderen, maar vooralsnog is dat nog niet gelukt. Olie: “We willen graag helpen, maar veel ouders hebben nog steeds last van schaamte of durven zelf geen contact op te nemen.”  

Moeilijke toeslagen 

Olie merkt dat gemeenten tegenwoordig alleen de namen doorkrijgen van ouders die daarvoor toestemming hebben gegeven. Daardoor is ze een beetje bezorgd dat de werkelijke groep gedupeerde ouders in haar gemeente veel groter is dan 118.  Olie: “We zijn daardoor bang dat we mensen vergeten. We weten gewoon niet zeker hoe groot de groep echt is. Helemaal niet nu daar de kind- en ex-partnerregelingen bij zijn gekomen, en straks de regelingen voor de andere toeslagen.” In de twintig jaar dat Olie in het sociaal domein werkt heeft ze vaak gezien dat mensen door de toeslagen in de problemen komen. “Hoe vaak wij instanties niet hebben gevraagd om te stoppen met boetes en rentes, en om mensen een betalingsregeling te geven. Het huidige toeslagensysteem is gewoon veel te moeilijk.” 

Minimabeleid 

Bij de hulp aan gedupeerde ouders volgt de gemeente Velsen het gemeentelijk minimabeleid. Olie legt uit: “Dat doen we omdat we als gemeente niet kunnen uitleggen dat iemand in de bijstand een televisie van 300 euro krijgt, en een gedupeerde een van 600 euro. Wij hanteren daarom voor iedereen dezelfde regels. De gemeente Velsen geeft nauwelijks geld aan gedupeerden. “Wij regelen de geldstromen liever via de instanties waarvan de ouders de hulp krijgen en betalen bijvoorbeeld rechtstreeks de sportclub van de kinderen. Sommige mensen vinden het gewoon erg moeilijk om met geld om te gaan. Ze geven te veel uit of juist te weinig. En door de jarenlange stress kan niet iedereen bij aankopen de consequenties voor de lange termijn inschatten.”  

Uit de bijstand 

Het bieden van begeleiding betekent voor Olie ook dat gedupeerden haar alles mogen vragen. Zij zoekt dan uit of iets realiseerbaar is. “Ik kijk voor iedere ouder echt naar de situatie. Echte armoede zie je altijd direct”, zegt Olie. “De hulp die we bieden is oprecht breed. Van sportkleding voor de kinderen tot en met een stageplek voor de ouders.” Over dat laatste vertelt ze: “Een aantal van de ouders die ik begeleid, heeft een baan. Sommigen van hen willen nu een opleiding volgen, zodat ze een nieuwe start kunnen maken. Ik kijk dan of een opleiding in het plan van aanpak past. Als mensen aan het werk willen, dan help ik hen daarbij. Ik kan passende werkgevers voorstellen of hen benaderen.” 

Broos vertrouwen 

Als ouders dat aan haar vragen, gaat Olie zelfs mee naar een advocaat om bezwaar aan te tekenen. Of zij helpt hen er een in te schakelen. “Maar de ouders houden altijd de regie.” Bij sommige mensen komt ze al twee jaar over de vloer. De meeste zijn blij met de hulp die ze krijgen, maar het vertrouwen in de overheid blijft een broos lijntje. “Ze vertellen me heel veel, ook dingen die ik liever een jaar eerder had gehoord. Dat had toen best wat werk gescheeld. Maar ja, het blijft heel lastig voor hen om de overheid te vertrouwen.“ 

Regelzucht  

Olie ziet ook hoe er steeds nieuwe regelingen komen. En dat dat het daardoor voor ouders alleen maar onbegrijpelijker en ongrijpbaarder maakt. “Ik zie het effect ervan op mensen en dat is niet goed. Tegen politici zou ik willen zeggen: ga eens praten met de mensen die die regels moeten uitvoeren. Ga praten met mensen in de bijstand of die ondersteuning aanvragen. Die hele warboel van toeslagen en onderlinge verrekeningen is zó ingewikkeld. Dat is nauwelijks te begrijpen voor mensen. Het lijkt wel of we steeds meer regels krijgen in plaats van minder. Ik vraag me af hoe dat rijmt met een overheid die zegt de regeldruk te willen verminderen.”