VNG Magazine nummer 13, 13 september 2024

Tekst en beeld: Sanne van der Most

Muurtjes met spikes, bankjes met tussenbeugels, hobbelige plakbakstenen op horizontale vlakken. Allemaal bedoeld om het zitten, liggen en hangen onaangenaam te maken. En dat werkt. Maar is dat wel het soort stad dat we willen zijn? Steeds meer gemeenten keren zich tegen ‘vijandige architectuur’.

Vijandige architectuur Rotterdam

Raadslid en fractievoorzitter Yara Hümmels (PvdA) zag Enschede altijd als lieve en gastvrije stad waar iedereen welkom is. Dat beeld werd toch wel anders toen ze met de fiets stond te wachten op het Van Heekplein: ‘Ik zag allemaal van die lange spikes op een betonnen rand, bij de ingang van de parkeergarage. Precies op de plek waar mensen graag een visje eten en waar ze met scootmobielen bij elkaar komen. Ik ben gaan rondkijken in de stad en toen kwam ik nog meer voorbeelden tegen.’
Ze somt op: bankjes bij het station met van die leuningen in het midden zodat je er niet meer kunt liggen. Een pleintje in de binnenstad waar bankjes zijn weggehaald maar niks voor is teruggekomen. ‘In het buitenland zie je van die plekken in de openbare ruimte waar mensen bij elkaar komen, zitten te dammen en schaken,’ zegt ze. ‘Dat vinden we allemaal leuk en nostalgisch. Maar als mensen zich in groepjes verzamelen dan is dat ineens “rondhangen”. Het gaat zo uit van het idee van de overlastgevende mens. Dat raakt mij.’ 
Het triggerde Hümmels om een motie in te dienen met de opdracht te stoppen met het gebruiken van vijandige architectuur en te komen tot een alternatieve aanpak voor het inrichtingsvraagstuk. ‘Natuurlijk begrijp ik dat sommige hotspots echt niet fijn zijn en dat je daar iets aan wilt doen. Maar doe dat dan door mensen aan te spreken. Door ze te vragen waarom ze daar rondhangen. Hebben ze geen fijn thuis? Weten ze niet waar ze naartoe moeten? Ga met ze in gesprek en kijk of er alternatieven zijn in plaats van ze meteen weg te sturen. Dit gaat echt over de vraag wie wij de openbare ruimte gunnen. Alleen mensen die we economisch interessant vinden? Mensen die geld uitgeven en op onze terrassen zitten?’

Trieste evolutie
Architectuurhistoricus Charlotte Thomas maakt zich er ook druk over. ‘In 1800 gingen mensen juist de stad in om prettig te vertoeven in de openbare ruimte’, zegt ze. ‘Maar als ik nu kijk naar mijn eigen stad Amsterdam en hoeveel hekken omringd zijn door spikes en op hoeveel bankjes je niet lekker zit, dan is dat verre van prettig. Ik vind het een trieste evolutie van de stad. Het idee is dat overheden en groepen mensen erover nadenken en er werk van maken wat de beste manier is om mensen te weren van bepaalde plekken.’ 



Ik vind het een trieste evolutie van de stad

Door vijandige architectuur verdwijnt de menselijkheid uit de stad, vindt Thomas. ‘Zijn dit de steden die we willen hebben? Smooth city’s die helemaal zijn schoongeveegd en alleen nog maar openstaan voor bepaalde doelgroepen? Het centrum van Amsterdam gaat inmiddels hard die kant op. Op de Rotterdamse Coolsingel zijn al helemaal geen bankjes meer.’ 
Wat Thomas ook opvalt, is dat er vaak geen eenduidig beleid is. ‘Amsterdam heeft zo’n 14.000 zitbankjes. Maar er is geen integraal plan over hoe ermee om te gaan. Op het station worden bankjes vervangen door betonnen poefjes. Zolang het maar prettig is voor de reizigers en zij geen overlast ervaren is het goed, zo lijkt het wel. Maar hoe zit het met de mensen die niet met de trein gaan en gewoon in de hal willen zitten? Je ziet bij tram- en bushaltes ook steeds meer zitplekken die worden vervangen door leunplekken. Geen wonder dat steeds minder ouderen het ov gebruiken. Ook dát is vijandig.’

Erg onvriendelijk 
Het Groningse raadslid Femke Folkerts (GroenLinks) vindt dat haar stad het over het algemeen best heel goed doet. ‘Veel plekken in Groningen zijn de afgelopen periode toegankelijker geworden met meer groen en bankjes en minder auto’s.’
Toch schrok ook zij toen ze ineens stekels zag op een bankgebouw aan de Grote Markt. ‘Een erg onvriendelijk gezicht, op een plek die toch de huiskamer van de stad zou moeten zijn. Bovendien doet het afbreuk aan de architectuur van het pand.’ 
Het was reden voor Folkerts om er samen met een aantal collega-raadsleden van de PvdA en Student en Stad schriftelijke vragen over te stellen. ‘Vijandige architectuur gaat over het wegjagen van mensen’, zegt ze. ‘Als gemeente zeg je dan eigenlijk tegen bepaalde inwoners dat deze stad niet voor hen is. Dat mensen ergens op een randje willen zitten of dat jongeren willen skaten, is logisch. Een gemeente zou dat in het ontwerp van de openbare ruimte op een veilige manier moeten faciliteren in plaats van ontmoedigen. Als er ergens echt overlast ontstaat, zou ik liever zien dat de gemeente met die doelgroep in gesprek gaat om te horen wat mensen nodig hebben, om zo samen met hen een oplossing te vinden. Iemand die op een bankje slaapt omdat hij geen huis heeft, is op zichzelf geen overlast. Proberen dat uit het straatbeeld te jagen, is geen oplossing.’

Inclusieve stad
Thomas is het er helemaal mee eens. ‘Sommige dak- en thuislozen kunnen niets anders dan op dat bankje slapen of onder de brug. Dat is hun volste recht. Belemmer ze niet met spikes en plakstenen, maar denk na over andere manieren waarop je er wat aan kunt doen.’
Zo zou de gemeente kunnen zorgen voor betere opvang voor daklozen, of voor meer jeugdhonken waar jongeren elkaar kunnen zien. En voor bankjes met leuningen waar ouderen elkaar  kunnen ontmoeten. Thomas: ‘Laat de openbare ruimte daar juist bij helpen. Breng de knelpunten in kaart en bespreek met elkaar op buurtniveau waar behoefte aan is en waar het anders kan. Laat sommige dingen ook gewoon gebeuren. Gelukkig is er steeds meer aandacht voor het inrichten van een inclusieve stad en hebben grote steden als Utrecht, Leiden en Rotterdam zich de afgelopen jaren uitgesproken tegen vijandige architectuur als fenomeen waar we iets aan moeten doen.’ 
Mensen – juist door de inrichting van de openbare ruimte – verleiden om het anders te doen, is ook een goed idee, vindt Hümmels. ‘In Scandinavië zijn ze daar heel goed in. Maak een prullenbak of een trap interessant door muziek te laten klinken, iedere keer als je er iets in gooit of eroverheen loopt omdat je wilt dat ze de trap nemen. Gebruik wegjagen pas als laatste redmiddel. En áls je dan toch bepaalde groepen wilt weerhouden om te hangen, kies voor een alternatief. Plaats bloembakken in plaats van spikes. Speel klassieke muziek als je niet wilt dat jongeren ergens gaan hangen.
‘En verder: bedenk niet alles vanaf de tekentafel, maar ga met de mensen zelf in gesprek. Informeer ze en neem ze mee in de ideeën. Vraag waar zij behoefte aan hebben. Leg ze uit waarom hun gedrag overlastend is en vraag of zij ideeën en wensen hebben over hoe het anders kan. Dát is burgerparticipatie.’

Spikes
De motie van Hümmels is in december met een ruime meerderheid aangenomen. ‘Nu ben ik met ambtenaren in gesprek over hoe het anders kan’, merkt ze op. De spikes op het plein waar het allemaal mee begon, zijn er nog wel. Maar het plein wordt komend jaar heringericht en dan wordt dat onderdeel ook meegenomen. ‘Als raad zijn we daar ook bij betrokken. Dus ik heb er vertrouwen in.’