Sinds november 2021 hebben we een aantal keren aandacht gevraagd voor de structurele extra verhoging van de looncomponent van de tarieven Wmo en Jeugdhulp met 1,13% per 1 januari 2022. Koepels van zorgaanbieders geven momenteel signalen dat nog lang niet alle gemeenten de verhoging hebben doorbetaald.

Aan gemeenten die de verhoging nog niet hebben doorbetaald, richten we opnieuw een dringend verzoek om dit als nog zo snel mogelijk te doen (zie ook de links naar meer informatie onderaan dit bericht). Aanbieders vragen we met nadruk om signalen over het niet doorbetalen van de verhoging door de gemeente met wie ze een contract hebben met naam en toenaam door te geven aan de betreffende regioadviseur.

Bemiddeling regioadviseurs afhankelijk van informatie

De VNG heeft samen met de koepels van aanbieders en VWS geregeld dat regioadviseurs van het Regioteam van het Ketenbureau op verzoek kunnen bemiddelen bij vragen of geschillen tussen gemeenten en lokale aanbieders over de verhoging. Uit vrees dat de relatie met de gemeente wordt geschaad, zijn aanbieders terughoudend om het probleem voor te leggen aan de regioadviseurs. Maar regioadviseurs kunnen alleen met succes bemiddelen als zij specifieke informatie van de gemeente en de aanbieder krijgen. Zie ook:

Gevolgen voor berekening tarieven en subsidies voor 2023 en later

Het in 2022 niet verwerken van de verhoging brengt overigens met zich dat de grondslag voor de berekening van de tarieven en subsidies van 2023 en latere jaren daarmee ook te laag is. Met alle gevolgen van dien. Zeker in deze tijd van arbeidsmarktkrapte in welzijn en zorg vinden we het belangrijk om gemeenten hierop te wijzen.

Voorkom extra administratieve lasten

Zorgaanbieders die contracten hebben met gemeenten die de verhoging nog niet hebben doorbetaald, hebben de verhoging al sinds 1 januari voorgefinancierd. De vraag is nu hoe de doorbetaling zo kan worden uitgevoerd dat de aanbieders er administratief zo min mogelijk last van hebben. Het met terugwerkende kracht verhogen van de tarieven leidt namelijk tot allerlei extra administratieve lasten voor de aanbieders omdat zij ‘oude’ declaraties moeten intrekken en nieuwe declaraties moeten indienen.

We hebben 2 varianten uitgewerkt die voor aanbieders weinig administratieve lasten met zich meebrengen:

  1. Verrekening vindt plaats via een eenmalige afrekening op een factuur, direct nadat de nieuwe tarieven bekend zijn gemaakt, lopende het boekjaar. En dus niet via het berichtenverkeer. De zorgaanbieder maakt de rekensom van het te verrekenen bedrag, stemt dit af met betreffende gemeenten en stuurt een factuur naar de gemeente. We laten de afrekening buiten het berichtenverkeer.
  2. De indexatie te laten ingaan op 01-07-2022 en dan in plaatts van 1,13% verhogen naar 2,26%. NB: stem dan direct af wat het tarief 2022 zou zijn geweest met 1,13% stijging van de looncomponent, zodat de juiste basis voor langjarige contracten helder is.

Geactualiseerde rekentool tarieven huishoudelijke hulp en begeleiding en de 1,13% stijging

Naar verwachting kunnen we de geactualiseerde rekentool tarieven huishoudelijke hulp en begeleiding op 10 juni onze website publiceren. In de geactualiseerde rekentool zijn de nieuwe cao’s/salaristabellen verwerkt en in die cao’s is de stijging van de salarissen van de middengroepen opgenomen waarvoor de stijging van de looncomponent met 1,13% ter dekking vereist is.

OVA-percentage 2022

Op 9 juni is het jaarlijkse bericht van de VNG en VWS verschenen over de indexering van de percentages voor OVA en PPC en de relatie met het gemeentelijk accres. Ook in die berekeningen is de verhoging van 1,13% verwerkt.

Meer informatie