Veel gemeenten doen al meer dan ze nu wettelijk verplicht zijn om urgente woningzoekenden voorrang te geven bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Dat blijkt uit een inventarisatie van de VNG bij 59 gemeenten, naar aanleiding van het wetsvoorstel regie op de volkshuisvesting. 

Deze uitkomst hebben we ingebracht in de gesprekken met het rijk, om onder meer dit wetsvoorstel en de monitoring van de aandachtsgroepen verder aan te scherpen.

Prestatieafspraken en maatwerktafels

De enquête geeft inzicht in de maatregelen die gemeenten nu al nemen om te voorzien in huisvesting voor aandachtsgroepen. Driekwart van de gemeenten heeft het urgentiebeleid vastgelegd in prestatieafspraken met woningcorporaties. Bijna 60% van de gemeenten heeft zogenoemde ‘maatwerktafels’. Daar bespreken verschillende partijen (zorg, corporatie en gemeente) hoe ze huisvestingsvraagstukken kunnen oplossen. 

Verschillen tussen gemeenten

De inventarisatie laat een verschil zien tussen de (grote gemeenten in de) Randstad en daarbuiten. De grote gemeenten in de Randstad hebben urgentieverordeningen en vrij strakke afspraken over de verdeling van de vrijkomende woningen over allerlei groepen. Dit is nodig gelet op de grote schaarste in deze gemeenten. 

De kleinere gemeenten, maar ook de grotere gemeenten buiten de Randstad, hebben doorgaans geen urgentieverordeningen. Ook hebben zij minder strakke afspraken over de verdeling tussen de groepen. Wel blijkt uit de reacties dat deze gemeenten op een of andere manier een verdeling maken tussen alle aandachtsgroepen. 

Urgentiegroepen

  • Mensen met medische urgentie, mensen die komen uit maatschappelijke opvang of beschermd wonen, en statushouders: voorrang bij driekwart van de gemeenten die reageerden
  • Mensen die dreigen dakloos te worden en mensen die komen uit jeugdbescherming of mannen- of vrouwenopvang: voorrang bij de helft van de gemeenten die reageerden
  • Senioren, starters en arbeidsmigranten: voorrang bij weinig gemeenten die reageerden

Meer informatie