In dit bericht informeren we u namens het ministerie van VWS over handhaving van de Verwijsindex Risicojongeren (VIR). Dit in aanloop naar het schrappen van de wettelijke verplichtingen van gemeenten voor het gebruik van de VIR uit de Jeugdwet.

Aanleiding

  • De wettelijke verplichtingen van gemeenten voor het gebruik van de VIR zullen op termijn uit de Jeugdwet worden geschrapt.
  • Tot het moment dat de VIR uit de Jeugdwet is geschrapt blijven de huidige verplichtingen van de VIR bestaan.
  • Verschillende partijen, zoals gemeenten, hebben de vraag gesteld of op deze verplichtingen tot het moment van afschaffen wordt gehandhaafd en hoe hiermee om zal worden gegaan.

Besluit staatssecretaris VWS

Staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) heeft besloten om zich, met betrekking tot handhaving, te richten op communicatie over en aansporen van het gebruik van de VIR tot het moment dat deze is afgeschaft. Het ministerie van VWS communiceert richting de betrokken organisaties dat de doelen waarvoor de VIR bedoeld is nog steeds belangrijk en van kracht zijn. Dit betreft: vroegtijdige signalering van jeugdigen die risico lopen, faciliteren van de vroegtijdige en onderlinge afstemming en bieden van tijdige passende hulp, zorg of bijsturing aan jeugdigen. Ook acht VWS het van belang dat gemeenten en meldingsbevoegde organisaties de VIR correct gebruiken tot het moment van afschaffing.

Het volgen van de interventieladder interbestuurlijk toezicht (IBT) waarbij de staatssecretaris de colleges oproept om hun wettelijke verplichtingen na te komen, acht de staatssecretaris nu niet proportioneel met de aankondiging van de afschaffing van de VIR. Echter niets doen is ook geen optie, omdat er tot het moment van afschaffing een wettelijke verplichting is. Bij handhaving van deze wettelijke verplichting hebben verschillende partijen een rol: de gemeenten, de IGJ en de meldingsbevoegde organisaties.

Rol gemeenten

De gemeenten zijn uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor de taakuitvoering. Hierbij wordt vertrouwd op de controle door en verantwoording aan de volksvertegenwoordiging (gemeenteraad). VWS ondersteunt gemeenten hierbij met inzet van communicatie en aansporen. Dit om ongecontroleerde afbouw te voorkomen. 

VWS verwacht van gemeenten dat er goede afspraken worden gemaakt met lokale organisaties om risico’s in de uitvoering door een gebrek aan samenwerking te voorkomen. Verder wordt in opdracht van VWS gewerkt aan een handreiking met mogelijkheden om de samenwerking te bevorderen ten behoeve van jongeren met risicofactoren zoals in de wet is genoemd. 

Rol Inspectie

De IGJ heeft in haar toezicht altijd de verwachting dat professionals rondom jeugdigen goed met elkaar samenwerken en signalen met elkaar delen als dit noodzakelijk is voor de veiligheid van een jeugdige (‘de gedachte achter de VIR’: ‘vroegtijdige signalering van jeugdigen die risico lopen, faciliteren van de vroegtijdige en onderlinge afstemming en bieden van tijdige passende hulp, zorg of bijsturing aan jeugdigen’). 

Datzelfde geldt voor het toezicht in TSD verband. De IGJ heeft in de afgelopen jaren geen gericht toezicht uitgevoerd op het gebruik van de VIR en heeft geen toezicht op het gebruik van de VIR gepland staan.

Rol meldingsbevoegde organisaties

De doelen achter de VIR worden ook door de meldingsbevoegde organisaties onderschreven. VWS verwacht dan ook dat organisaties zich hiervoor blijven inzetten. Dat kan door ofwel op correcte wijze gebruik te maken van de VIR volgens de met de gemeente gemaakte afspraken, ofwel door zich in te spannen voor een andere wijze van samenwerking rondom jeugdigen waardoor ongecontroleerde afbouw wordt voorkomen.  

Meer informatie