VNG Magazine nummer 2, 3 februari 2023

Tekst: Marten Muskee | Beeld: Peter Lous

Niemand weet precies hoeveel woningen er in 2050 nodig zijn. Maar de druk op de schaarse ruimte neemt toe. Wethouder Liesbeth Grijsen van Deventer pleit daarom voor multifunctionele verstedelijking.
 

Liesbeth Grijsen

Het CBS gaat ervan uit dat er halverwege deze eeuw zo’n 19,8 miljoen mensen in Nederland wonen. Rijksbouwmeester Francesco Veenstra schat in dat er dan ongeveer 1,8 miljoen extra woningen nodig zijn. Gemeenten worstelen nu al met de invulling van de schaarse ruimte voor wonen, klimaat, energie en mobiliteit. De stikstofwetgeving en de schaarste aan middelen maken de opdracht er niet makkelijker op. Het wordt nog ingewikkelder wanneer de EU het doel om de buitenstedelijke bebouwing in 2050 naar nul terug te brengen, concreet maakt. Volgens Liesbeth Grijsen valt er binnen de bestaande bebouwde kom veel te winnen. Grijsen is de nieuwe voorzitter van de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit. Met VNG Magazine verkent ze de toekomst.

Vanuit de VNG is een nieuwe denktank op zoek naar een inspirerend toekomstbeeld voor Nederland in 2040. Wat is van belang voor het thema wonen?
‘Wonen is niet los te zien van het landschap, de natuur en de economie. Nederland is een fantastisch land. Klein maar ongelofelijk divers in landschapstypen, in de  bevolkingssamenstelling en in karakteristieken. Dat mooie land heeft er de laatste jaren enkele flinke opgaven bijgekregen. We zullen samen flink aan de bak moeten. Vergeet daarbij niet waar we vandaan komen. Houd rekening met die landschapstypen en de mensen die er leven. Als straks al die woningen gebouwd zijn, willen we nog wel kunnen zien of we in Zeeland of Drenthe zijn. De karakteristieken van zowel landschappen als steden vragen om behoud.’

We zullen samen flink aan de bak moeten

Wat is er nodig om die woningbouw te realiseren?
‘Er zijn prachtige scenario’s gemaakt over de toekomstige ruimtelijke invulling van Nederland. Maar de werkelijke situatie is altijd anders dan vooraf bedacht. Onze samenleving is ten dele maakbaar, maar ontwikkelt zich verder autonoom. We zijn geneigd naar de toekomst te kijken vanuit het hier en nu. Het is ook goed af en toe terug te kijken. We zitten nu met een enorme woningbouwopgave. Dat komt deels doordat we dat in de afgelopen jaren wat hebben laten liggen. In het deel van het land waar ik werk, vonden in 2016 naar aanleiding van onderzoeken gesprekken plaats met onze provincie. Wij kregen te horen dat de zachte plancapaciteit afgewaardeerd kon worden. In de woningen die wij nog wilden bouwen, zou niemand gaan wonen. Dat is dus nog maar zes jaar geleden. Kijk vooruit, neem de grote opgaven serieus, maar realiseer je tegelijkertijd dat de wereld om ons heel snel kan veranderen. Zorg voor flexibiliteit, zodat plannen zijn aan te passen naar omstandigheden.’

Ziet u in die ingewikkelde puzzel de woningbouw momenteel als meest urgente opgave?
‘De bouw van woningen is een urgente opgave, maar hoeft niet ten koste te gaan van de groene ruimte. Veel steden transformeren binnenstedelijk. Uitgangspunt daarbij is dat nieuwbouw zo dicht mogelijk bij de bestaande voorzieningen en ov-knooppunten wordt gerealiseerd. Er komen ook andere opgaven aan. Zo willen we heel graag dat mensen zich duurzamer gaan bewegen. Er is ruimte voor verdergaande verstedelijking, als die van zodanige kwaliteit is dat het ook prettig wonen en leven is. Het liefst willen we dicht bij die nieuwbouw ook werkgelegenheid creëren. Zo maak je een multifunctioneel gebied dat wonen, werken, ontspannen en voldoende groen combineert en klimaatadaptief is. Uitgestrekte woonwijken waar iedere ochtend en avond een grote stroom aan mobiliteit naar en van het werk gaat, zijn niet meer van deze tijd. Als er toch nieuwe locaties nodig zijn, moeten we zorgen voor voldoende ruimte voor groen, natuur, landschap en de voedselproductie. Stikstof is nu actueel, maar we hebben ook te maken met een wereldvoedselvraagstuk. In ieder geval willen we voor eigen land voldoende voedsel van goede kwaliteit blijven produceren.’

De bouw van woningen hoeft niet ten koste te gaan van de groene ruimte

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) probeert orde te scheppen in de ruimte. Heeft u daar iets aan?
‘Ruimtelijke ordening en woningbouwprogramma’s behoorden lang bij de decentrale overheden. Er ligt nu weer een grote wens tot rijksregie. Als je kijkt naar de grote opgaven die op ons afkomen, dan is dat op zich goed. Bij de daadwerkelijke invulling is het heel belangrijk dat kennis en inzet van gemeenten voldoende democratisch gelegitimeerd zijn. Het lokaal bestuur hoort voldoende ruimte te hebben om eigen keuzes te maken. Onze kennis kunnen we als geen ander inzetten om tot goede ruimtelijke ontwikkeling te komen bij het realiseren van de opgaven.
‘Lokaal bestuurders worden in beslag genomen door de opgaven rond wonen, het landschap en de natuur. Minister Hugo de Jonge voor Volkshuisvesting belegt die als puzzelstukken in startpakketten bij de provincie. Maar als ik in mijn eigen gemeente om me heen kijk, zie ik ook andere opgaven: een snel vergrijzende bevolking en krapte aan personeel. Tegelijkertijd maakt het rijk flinke keuzes waar het gaat om zorg naar de toekomst toe en verpleeghuiscapaciteit. Gemeenten moeten zorgen voor een krachtige samenleving. Dan gaat het om de zachte infrastructuur. Het gaat om veerkracht en weerbaarheid, om een samenleving waar mensen elkaar kennen, opzoeken en wat van elkaar kunnen vragen. Bij de kwaliteit van de leefomgeving gaat het niet alleen om woningen, infrastructuur en werkgelegenheid. Het gaat ook om andere voorzieningen.’

We zullen slim moeten plannen

Gemeenten zoeken nu al intensief naar plekken voor de invulling van de huidige woonopgave, maar de druk op het buitengebied is ook groot. Hoe krijg je die goede verdeling van woningen en kwaliteit van leven?
‘Blijf kalm en werk rustig door. Ik maakte net niet voor niets dat uitstapje naar zes jaar geleden. Redeneer niet alleen vooruit. Wat waren de omstandigheden die maakten dat de wereld er in één keer heel anders uitzag en om wat voor reacties vraagt dat? De 342 gemeenten zijn daar uitermate sterk in. We kennen onze inwoners, de opgaven die er van nature al liggen, onze gebieden en onze sterke en minder sterke punten. We weten dat regionale samenwerking nodig is. Daarom zijn die regionale woondeals best een goed uitgangspunt. Samen tot een goede planning komen waar we verdichten, en wat voor wooneenheden daarvoor nodig zijn. De samenstelling van huishoudens verandert. De oplossingen zijn voorhanden, we moeten alleen anders redeneren dan in het verleden.’

Verdichten of bouwen in de weilanden?
‘Ik ben voor binnenstedelijk bouwen én voor voldoende ruimte voor leefbaarheid. Je kunt niet alles volplempen. Tijdens de coronacrisis raakten parken in steden overbevolkt. Bij hoogbouw is ook ruimte nodig voor inwoners om zich buiten te kunnen begeven. Op enig moment valt de keus om in het buitengebied te bouwen. Dan gaat het niet langer om alleen eengezinswoningen. Huishoudens worden kleiner. Om de juiste keuzes te maken, is het belangrijk de lokale kennis mee te nemen. Gemeenten zetten daarin goede stappen door zich te bemoeien met de provinciale puzzel rond de woningbouwopgave. Daar hebben we onze kennis ingebracht. We zullen slim moeten plannen, er ligt ook een opgave voor de energietransitie. Dat vraagt óók om een helder beeld. Er komen andere vormen van duurzame energieopwekking aan die misschien wat minder ruimte vragen. De schaarse ruimte is slechts één keer uit te geven. Het Nederlandse landschap is waardevol. We willen een leefbaar land blijven. Kijk goed waar je uitbouwt en voor welke doelgroep je dat doet.’

Liesbeth Grijsen is sinds 2014 wethouder (Gemeentebelang) in Deventer. Sinds afgelopen najaar is ze voorzitter van de Commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit van de VNG.

In een reeks artikelen blikt VNG Magazine dit jaar vooruit naar Nederland en gemeenten in 2040, naar aanleiding van het initiatief van de VNG en De Argumentenfabriek om te werken aan een nieuw verhaal voor Nederland (toekomstnederland2040.nl). Dit is deel 2.

Eerder verscheen:
1. De vraag 'Wanneer is Nederland vol?' is niet langer een taboe