NB Deze pagina is niet actueel. Zie de Vragen en antwoorden op de pagina Intelligente lockdown.
Noodopvang kinderen/onderwijs
-
Alle reguliere kinderopvang is op dit moment gesloten. We spreken over noodopvang als het gaat om de opvang voor kinderen met 1 of 2 ouders in cruciale beroepen. De noodopvang vindt veelal plaats op de locaties voor kinderopvang en scholen met vertrouwd personeel.
-
Er komt opvang, onderwijs en begeleiding van leerlingen voor wie thuis geen veilige basis is. Gemeenten krijgen ook hier een coördinerende rol om te bepalen welke kinderen en jongeren hiervoor in aanmerking komen. Vanzelfsprekend gebeurt dit in overleg met betrokken instanties.
SWZ geeft aan dat gemeenten de zorg hebben om op lokaal niveau een passende oplossing te bieden voor kinderen uit kwetsbare gezinnen, ongeacht de leeftijd van deze kinderen
-
Specifiek voor COVID-19 zijn er cruciale beroepsgroepen aangemerkt door de Rijksoverheid om de samenleving draaiende te houden tijdens deze uitbraak. Ouders of verzorgenden die in deze beroepsgroepen werken, kunnen gebruikmaken van de kinderopvang. Hetzelfde geldt voor medewerkers in vitale processen.
-
De basisregel is dat het ouders geen extra geld kost. De inzet is daarom dat kinderopvangorganisaties deze dienstverlening 'om niet' verlenen, ervan uitgaande dat er ruimte is, omdat veel andere kinderen niet komen. De landelijke brancheorganisaties steunen deze lijn. Mocht dit op bezwaren stuiten, of mocht dit tot vertraging leiden, dan wordt van gemeenten gevraagd hier op korte termijn garant voor te staan, zodat de ouders in ieder geval kunnen gaan werken. Wij adviseren gemeenten om dit goed te administreren.
-
Ja. Ouders die hun kind(eren) vanwege de coronacrisis tijdelijk niet naar de kinderopvang (inclusief gastouderopvang) kunnen brengen, moeten eerst wel de volledige rekening betalen. Zij behouden kinderopvangtoeslag en worden gecompenseerd voor de eigen bijdrage. Dit loopt via de houders / gastouderbureaus, die hiervoor een compensatie van het Rijk krijgen.
Ondersteuning Ondernemers
-
Door de maatregelen tegen het coronavirus derven veel zelfstandige ondernemers, onder wie zzp’ers, inkomsten. Het kabinet ondersteunt hen met een tijdelijke regeling, vooralsnog tot 1 juni 2020. Deze regeling voor zelfstandige ondernemers met financiële problemen wordt uitgevoerd door gemeenten.
- Lees meer over deze regeling op de Tozo-pagina
- Bekijk de overige veelgestelde vragen onder 'Belastingen voor ondernemers en inwoners'
-
Het kabinet heeft 17 maart besloten om vanwege het coronavirus uitzonderlijke economische maatregelen te nemen. Doel is om naast de publieke gezondheid ook banen en inkomens te beschermen en de gevolgen voor zzp’ers, mkb-ondernemers en grootbedrijven op te vangen.
Meer informatie
- Nieuwsbericht van 18 maart: Nieuwe maatregelen kabinet voor banen en economie
- Bij Europa Decentraal vindt u informatie over staatssteunmogelijkheden ter bestrijding van de economische gevolgen van de coronacrisis
Overig
-
Vanwege de maatregelen van het kabinet rondom het coronavirus moeten we tot en met 6 april bijeenkomsten met meer dan 100 personen helaas afgelasten. Vanwege het grote aantal afmeldingen kunnen veel bijeenkomsten onder de 100 deelnemers ook niet op de geplande datum doorgaan.
In onze agenda vindt u een overzicht van de bijeenkomsten die vooralsnog wel doorgaan. Alle andere bijeenkomsten gaan niet door. Heeft u zich voor een bijeenkomst aangemeld, check dan altijd bij de organisatie zelf of deze nog wel doorgaat.
Voor bijeenkomsten die na 6 april worden gehouden, volgt waar mogelijk later een besluit.
Sport, cultuur en media
-
In beginsel adviseert de VNG om ook hier, waar mogelijk, coulant mee om te gaan. Of het gewenst en noodzakelijk is om te acteren op niet nagekomen verplichtingen, is in eerste instantie een politieke en beleidsmatige keuze. In juridisch opzicht zijn er 4 mogelijkheden. Het gaat hierbij steeds om discretionaire bevoegdheden van het bevoegd gezag:
1. Bij de subsidievaststelling met terugwerkende kracht
Het bestuursorgaan wacht tot de subsidievaststelling en kan de subsidie lager vaststellen indien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of als de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen (artikel 4:46 Awb).
Bij het bepalen van de omvang van de verlaging moet rekening worden gehouden met het evenredigheidsbeginsel van art. 3:4 lid 2 Awb. Bij het niet voldoen aan verplichtingen moet een afweging worden gemaakt tussen het belang van handhaving van de verplichting en de gevolgen van de verlaging voor de subsidieontvanger. Daarbij zijn tevens de ernst van de tekortkoming en de mate waarin deze aan de subsidie-ontvanger kan worden verweten van belang zijnde factoren.
2. Tot aan de subsidievaststelling met terugwerkende kracht
Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met terugwerkende kracht intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen als de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden of als de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen (artikel 4:48 Awb).
Als sprake is van een subsidie voor voortdurende activiteiten kan het redelijk zijn om de intrekking niet verder te laten terugwerken dan tot het moment waarop de activiteiten zijn beëindigd of het moment waarop in strijd met de verplichtingen is gehandeld.
De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de subsidie-ontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 Awb, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden 13 weken zijn verstreken (artikel 4:56 Awb).
3. Tot aan de subsidievaststelling voor de toekomst
Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het bestuursorgaan de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn voor de toekomst intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten (artikel 4:50 Awb). In dit geval vindt de intrekking of wijziging plaats wegens omstandigheden bij het bestuursorgaan.
De lengte van de redelijke termijn hangt af van de aard van de subsidie en de gesubsidieerde activiteiten.
Deze intrekkings- of wijzigingsgrond komt niet aan de orde als een wettelijk voorschrift verplicht tot voortzetting van de subsidiëring. Intrekking is dan dus alleen mogelijk bij voldoende beleidsruimte. Verder vergoedt het bestuursorgaan bij een dergelijke intrekking of wijziging de schade die de subsidie-ontvanger lijdt doordat hij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidie zou hebben gedaan.
4. Bij meerjarige subsidies voor een aansluitend tijdvak
Indien aan een subsidie-ontvanger voor 3 of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn (artikel 4:51 Awb). Ook hier gaat het om omstandigheden die liggen bij het bestuursorgaan.
Vergeleken met artikel 4:50 Awb ontbreekt hier de clausulering ‘in overwegende mate’. De bescherming van de subsidie-ontvanger na afloop van een subsidietijdvak is dus minder sterk dan die gedurende het subsidietijdvak. Een subsidieverstrekker heeft in ruime mate de vrijheid om nieuw beleid te formuleren en uit te voeren, daartoe al dan niet genoodzaakt door bezuinigingsoverwegingen. Ook hier geldt een redelijke termijn en het artikel is alleen toepasbaar voor zover de betrokken subsidieregeling beleidsvrijheid biedt om subsidie wegens veranderde inzichten of gewijzigde omstandigheden te weigeren.
Bezwaar en beroep
Zowel tegen de subsidieverlening als tegen de subsidievaststelling staan voor belanghebbenden bezwaar en beroep open. Dat is niet geregeld in de subsidiebeschikking zelf, maar vloeit voort uit het algemene stelsel van rechtsbescherming dat is vastgelegd in de hoofdstukken 6-8 Awb. Als tegen de subsidieverlening geen bezwaar en beroep is ingesteld, kunnen echter tegen de subsidievaststelling (situatie 1 hierboven) geen bezwaren meer worden ingebracht die tegen de subsidieverlening hadden kunnen worden ingebracht (formele rechtskracht).
-
Op dit moment is nog niet duidelijk in hoeverre de maatregelen van het kabinet ook gelden voor gesubsidieerde instellingen. Er vindt overleg plaats met het Rijk. Zodra hierover meer bekend is, zullen wij dat via onze website communiceren.
-
Hiervoor kunt u terecht op de website van de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG).
-
- Gemeentelijke bekostiging
Het is aan te raden dat gemeenten hun bekostiging in principe op peil houden. Het gaat namelijk om een cruciale voorziening en er is een gemeentelijke verplichting op basis van de Mediawet. Lokale omroepen hebben de mogelijkheid om zich aan te passen aan de actuele situatie. Er zijn ook gemeenten die de bevoorschotting naar voren halen. Als de activiteiten tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden gestopt, dan moet in nader overleg bekeken worden welke gevolgen dit heeft voor de gemeentelijke bekostiging, ook gelet op kosten die doorlopen enerzijds en steunmaatregelen vanuit het Rijk voor bedrijven en zzp’ers anderzijds.
- Wegvallen van andere inkomstenbronnen
Gemeenten kunnen bekijken welke mogelijkheid zij hebben om wegvallende bijdragen vanuit andere bronnen, zoals reclame-inkomsten, financieel te compenseren.
- Aan de gemeenten verleende diensten plus te betalen huur en belastingen
Lokale omroepen hebben regelmatig aparte overeenkomsten met de gemeente over te verlenen diensten, bijvoorbeeld de verslaglegging van raadsvergaderingen en evenementen. De inkomsten hieruit zijn van wezenlijk belang. Het is daarom verstandig om coulant te handelen als diensten noodgedwongen niet, of slechts beperkt verleend worden vanwege corona. Ditzelfde geldt voor huur en belastingen die aan de gemeenten betaald moeten worden.